Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Richtlijn parkeercontrole
Deze tekst is gepubliceerd op 17-01-13

Uitwerking eisen

Fiscaal controleur parkeren
Communicatie
Binnen de module communicatie leert de par­keercontroleur op welke wijze hij een ‘slecht­nieuws­gesprek’ (aanzeggen van een be­keu­ring) het best kan voeren, wat een goede en effectieve communicatie is en hoe escalatie kan worden voorkomen dan wel hoe er deës­ca­lerend kan worden gecommuniceerd. Belangrijk hierbij is dat de parkeercontroleur leert hoe de verbale en non-verbale uitingen van de klant te interpreteren en daar op ade­quate wijze op in te spelen. Dit betekent dat er naast praktische oefeningen ook nadrukkelijk aandacht moet worden besteed aan de ver­schil­lende theorieën over com­muni­ca­tieteechnieken.
Daarnaast hechten veel gemeenten belang aan de rol van de parkeercontroleur als een soort ‘gastheer/gastvrouw’ van de gemeente voor informatievoorziening, parkeerverwijzingen, enzovoort.
Parkeercontroleurs leren in deze module ook dat en hoe zij zich moeten kunnen verstaan met alle geledingen van de bevolking.
Ver­der is het belangrijk dat de par­keer­con­tro­leur zich bewust wordt van wat zijn rol is in de organisatie van het gemeentelijk toezicht. Hij moet op de juiste wijze kunnen omgaan met het slechte imago dat parkeerhandhaving soms bij burgers heeft. Met name is het van belang dat bij de parkeercontroleur zelf­vertrouwen en eigenwaarde worden opge­bouwd en gerealiseerd.
Parkeerbelasting
Binnen deze module leert de par­keer­con­tro­leur de formele regelgeving met betrekking tot parkeerbelasting, waaronder de gemeentelijke parkeerbelastingverordening en wat daarover in de Gemeentewet is geregeld, de We­gen­verkeerswet met betrekking tot wegslepen, de Wegsleepverordening en de verbinding met de Algemene Wet Bestuursrecht. Deze wetten zijn de basis om het werk goed uit te kunnen voeren. Ze bevatten de bevoegdheden – zoals onder meer het gebruik van de wielklem, het wegslepen, het op de juiste wijze opleggen van naheffingsaanslagen – die de par­keer­con­troleur moet kennen en juist kunnen toe­pas­sen.
De parkeercontroleur moet ook goede kennis hebben van het traject dat volgt op het eerste handelen van de parkeercontroleur, ofwel van beroep- en bezwaarschriften, ambtshalve ver­minderen van naheffingsaanslagen, de hard­heidsclausule, enzovoort.
De parkeercontroleur leert in deze module ook waar de bevoegdheden van de fiscale par­keer­controleur eindigen zoals bij overtredingen van de Wegenverkeerswetgeving en in sa­menhang daarmee de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften.
Verder is het van belang dat de par­keer­con­tro­leur inzicht krijgt in de achtergronden en het belang van sturend parkeerbeleid, al dan niet door middel van invoering van betaald (ge­fisca­liseerd) parkeren en de invloed van het landelijke beleid en de regelgeving hierop. Met name het inzien en het onderkennen van het belang van sturend parkeerbeleid (betaald parkeren en/of verkeersmaatregelen) zal de parkeercontroleur bewuster maken van het doel van zijn werk.
Hierbij behoort ook kennis van de rechten en de plichten van bestuurders die gebruikmaken van een gehandicaptenparkeerkaart en/of een voertuig voor gehandicapten.
Gezien de ontwikkelingen met betrekking tot gebruik van nagemaakte en vervalste ver­gun­ningen en automaatkaartjes is het ook van belang dat de parkeercontroleur deze leert herkennen en weet hoe hiermee om te gaan.
Als laatste heeft ook een fiscaal controleur parkeren enige kennis nodig van de regels met betrekking tot stilstaan en parkeren zoals op­genomen in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens. De parkeercontroleur kan dan de bestuurders juiste adviezen geven over waar ze wel of niet mogen stilstaan of parkeren.
Parkeercontroleur met BOA-bevoegdheden
Communicatie en parkeerbelasting
Voor de parkeercontroleur met BOA-bevoegdheid (Mulderovertredingen) gelden op gebied van communicatie en parkeerbelasting dezelfde eisen als voor de fiscaal controleur parkeren.
De extra eisen staan op de volgende pagina omschreven:
Verkeerswetgeving
Voor de uitoefening van de functie van parkeercontroleur met opsporingsbevoegdheid, ofwel van BOA-parkeercontroleur (buitengewoon opsporingsambtenaar) is het noodzakelijk dat de parkeercontroleur over gedegen kennis beschikt van de Wegverkeerswetgeving (Wegenverkeerswet ‘WVW’ en Reglement verkeersregels en verkeerstekens ‘RVV’) en waar in deze wetgeving regels zijn gesteld omtrent parkeren en stilstaan.
Dit betekent dat de parkeercontroleur als basis goed bekend moet zijn met alle begripsbepalingen en definities zoals vermeld in de WVW en het RVV en daarnaast ook goed op de hoogte moet zijn van alle relevante verkeersborden.
Voor de uitvoering van het werk is een gedegen kennis van de uitvoeringsbepalingen zoals de overtredingen op het gebied van stilstaan en parkeren vanuit het RVV en de betekenis en de werking van artikel 5 van de WVW noodzakelijk.
Aangezien op basis van het Kentekenreglement veel verschillende kentekens en kentekenplaten worden uitgegeven, moet de BOA-parkeercontroleur hiermee ook bekend zijn en moet hij een vervalste kentekenplaat kunnen herkennen.
Met betrekking tot de bevoegdheid tot het (doen) wegslepen van geparkeerde voertuigen is een goede kennis van artikel 170 van de WVW en de daaruit voortvloeiende gemeentelijke verordeningen vereist.
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder)
Aangezien nagenoeg alle overtredingen met betrekking tot parkeren en stilstaan via de zogeheten Wet Mulder worden afgedaan, is het uiteraard noodzakelijk dat de BOA-parkeercontroleur zich alle relevante regelgeving van deze wet zeer goed eigen maakt. Het gaat hierbij, naast de begripsbepalingen, om zaken als:
  • Waar is de wet van toepassing?
  • Wat is toezicht en wie is toezichthouder?
  • Hoe en aan wie kan een sanctie worden opgelegd?
  • Opleggen van een sanctie op basis van kenteken (meest voorkomend);
  • Beroep en bezwaarmogelijkheden;
  • Rol van de officier van justitie en van de kantonrechter;
  • Wie in aanmerking komt voor onmiddellijke betaling;
  • Mogelijkheden toepassing wielklem;
  • Wanneer en hoe in bewaring nemen voertuigen;
  • Overtredingen van de Wet Mulder zelf (bijvoorbeeld geen informatie verschaffen);
  • Toelichting en uitwerking van bevoegd­heden en dwangmiddelen in het kader van deze wet zoals verwoord in de ‘Aanwijzing Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften’.
Een gedegen kennis van een aantal relevante gedeeltes van artikel 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht is noodzakelijk omdat de uitvoering van de Wet Mulder valt onder werkingssfeer van de Algemene Wet Bestuursrecht en dan met name onder artikel 5 van die wet.
De BOA-parkeercontroleur moet weten wat de bevoegdheden zijn tot stilhoudingsvordering en het vorderen van informatie van een betrokken bestuurder in voorkomende gevallen.
Het overgrote deel van het werk van een BOA-parkeercontroleur zal gericht zijn op het ‘verbaliseren op kenteken’ aangezien in de meeste gevallen geen bestuurder of betrokkene bij het geparkeerde voertuig aanwezig zal zijn. De BOA-parkeercontroleur moet echter ook adequaat kunnen optreden in die gevallen waarin een bestuurder of betrokkene bij bijvoorbeeld een stilstaanverbod in de auto aanwezig is of als een (buitenlandse) bestuurder zich bij het voertuig of de parkeercontroleur meldt met de mededeling dat hij de bestuurder is. Voor deze gevallen moet de parkeercontroleur over kennis beschikken om ook dit op de juiste wijze af te handelen.
Examinering Politieacademie
Het examen van de opleiding parkeercontrole is in handen gelegd van het Bureau Examinering van de Politieacademie. Hiermee is bereikt dat er onafhankelijk van de opleiding wordt geëxamineerd.
De exameneisen zijn gebaseerd op en komen overeen met de competenties zoals deze zijn vastgelegd in het Competentieprofiel parkeercontroleur (Bijlage VI Richtlijn parkeercontrole, CROW-publicatie 176).
Het examen maakt onderscheid tussen de opleiding ‘Fiscaal controleur parkeren’ (module 1 en 2) en de opleiding ‘Parkeercontroleur’ (met BOA-bevoegdheid, module 1-4).
A. Theorie-examen
Het streven is dat dit examen digitaal wordt afgenomen bij een aangewezen examencentrum. De examenkandidaat kan kiezen uit een aantal locaties waar en data waarop hij het examen wil afleggen. Het schriftelijk examen bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Gestreefd wordt naar de volgende onderwerpverdeling van de vragen:
Fiscaal controleur parkeren
Module 1.Communicatie: 5 vragen
Module 2. Gemeentewet met betrekking tot de parkeerbelasting: 10 vragen
Module 2. Onder 2.27 regels RVV met be­trekking tot parkeren/stilstaan: 10 vragen
Totaal: 25 vragen
Parkeercontroleur (met BOA-bevoegdheid)
Module 1. Communicatie: 5 vragen
Module 2. Gemeentewet met betrekking tot de parkeerbelasting: 10 vragen
Module 3. Verkeerswetgeving: 15 vragen
Module 4. Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften: 10 vragen
Totaal: 40 vragen
B. Praktijkexamen (simulatie)
Het praktijkexamen zal naar verwachting op een vijftal plaatsen, verspreid over Nederland, kunnen worden afgelegd.
Het examen wordt afgenomen op de openbare weg zodat er geëxamineerd wordt in een le­vens­echte en op de praktijk gerichte omgeving.
Het praktijkexamen bestaat uit twee gedeelten, een arbeidsproef en een simulatie.
Arbeidsproef
Tijdens de arbeidsproef wordt een ‘echte’ parkeerovertreder op kenteken bekeurd, waarbij de fiscaal controleur parkeren dit fiscaal afhandelt en de parkeercontroleur (met BOA), indien van toepassing, fiscaal of volgens de Wet Mulder. De examenkandidaat krijgt een handcomputer om te gebruiken op de examenplaats. Hij gebruikt het verbalisantennummer van een collega uit de betreffende gemeente die hem begeleidt.
Simulatie
Tijdens een simulatie met een acteur bekeurt de examenkandidaat een door de examinator aangewezen fout geparkeerd voertuig.