Bijlage I ‘Eisen aan eisen’
Eisen aan de inhoud
Inhoudseisen
1 | Noodzakelijkheid Een eis moet noodzakelijk zijn:
|
2 | Actualiteit Een eis moet actueel zijn:
|
3 | Haalbaarheid Een eis moet haalbaar zijn:
|
4 | Onvolledigheid Ook onvolledige eisen moeten geformuleerd worden:
|
5 | Toetscriteria Een eis moet numerieke of logische criteria bevatten:
|
6 | Marges Getalswaarden in eisen zijn voorzien van +/– marges:
|
7 | Oplossingsruimte Een eis moet zoveel mogelijk oplossingsruimte bieden:
|
Eisen aan de vorm
Taalkundige correctheid
8 | Eenduidigheid Een eis moet eenduidig en ondubbelzinnig zijn:
|
9 | Vereist werkwoord
|
10 | Positief formuleren Een eis wordt positief geformuleerd:
|
11 | Begrippenlijst
|
12 | Niet-gedefinieerde begrippen Begrippen die nog niet verklaard zijn in begrippenlijsten en toch verklaring nodig hebben, moeten apart gedefinieerd worden:
|
13 | Enkelvoudigheid Een eis moet enkelvoudig zijn:
|
14 | Bondigheid
|
15 | Toelichting apart Een eventuele toelichting is altijd gescheiden van de eis:
|
Eisen aan de context
16 | Uniekheid
|
17 | Consistentie Een eis moet consistent zijn in zichzelf en met de overige eisen:
|
18 | Abstractheid/concreetheid Een eis moet noodzakelijk zijn:
|
Eisen aan de naspeurbaarheid
Identificatie
19 | Eistitel Een eis moet een unieke titel hebben:
|
20 | Samenstelling eistitel De titel moet samengesteld worden uit woorden die ook in de tekst van de eis zelf voorkomen:
|
21 | Eisnummer
|
22 | Blijvendheid van eisnummer Het identificatienummer moet permanent zijn:
|
23 | Interne bronverwijzing Een eis moet voorzien zijn van een verwijzing naar zijn bovengeschikte voorwaarde:
|
24 | Externe bronverwijzing
|