Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek specificeren
Deze tekst is gepubliceerd op 09-06-15

Invloeden op het detailniveau van specificaties, bepalen van de ontwerpvrijheid

De opdrachtgever van een UAV-GC-contract laat een deel van het ontwerp maken door een opdrachtnemer die daarnaast ook de opdracht krijgt dit te bouwen en optioneel ook te onderhouden. De opdrachtgever pakt dit niet voor niets zo aan. Hij verwacht van een opdrachtnemer een geïntegreerde en daarmee doelmatige aanpak. Hij verwacht kennis te kunnen benutten van de markt. De opdrachtgever wil dus ontwerpvrijheid geven. De opdrachtgever dient dus – daar waar hij kan en wil – ontwerpruimte te creëren. Echter, er zijn invloeden die beperkend werken op de ontwerpruimte.
Invloed 1: system of interest (projectscope) overschrijdende invloeden
In deel A is ingegaan op invloeden vanuit het grotere systeem dan het project. Zie het voorbeeld over de geleiderail.

Voorbeeld invloed 1: geleiderail
Het gehele wegennetwerk van stroomwegen is voorzien van een bepaald type geleiderail op de plaatsen waar dat nodig/nuttig is. Nu wordt een deel van dit netwerk gereconstrueerd en verbreed. Van km xx tot km yy wordt de A2 verbreed en vernieuwd. De vraagspecificatie is abstract beschreven. Daarnaast wordt geëist dat op de plekken waar dit in dit tracé nodig is, het bekende type geleiderail wordt toegepast. Het type wordt dus voorgeschreven. Het type product is uitgebreid getest, er is veel ervaring mee opgedaan en het kan zo worden toegepast. Voor de gebruiker is het product herkenbaar en veilig, voor de beheerder eenvoudig te vervangen.


De opdrachtgever dient zich wel bewust te zijn dat mogelijk een kans niet wordt gepakt.
Hij geeft de opdrachtnemer niet de kans met een slimmer ontwerp te komen. De opdrachtgever zou minstens eens per x jaar de gestandaardiseerde producten moeten herijken. Daarnaast moet verwacht worden dat de opdrachtnemer melding doet indien in de bewuste projectsituatie de voorgeschreven producten niet/niet goed toepasbaar zijn. Uiteraard mag hij wel verwachten dat de opdrachtgever dit ook heeft gedaan; die is uiteindelijk ook verantwoordelijk voor de genomen ontwerpkeuze.
Invloed 2: bestuurlijke processen
Naast de systeeminvloeden kunnen planvormingsprocessen en vergunningstrajecten ook van invloed zijn op het detailniveau van de specificatie. Als de opdrachtgever bijvoorbeeld ten behoeve van het planproces een tracé-ontwerp maakt waaruit blijkt dat onteigend moet worden, dan zal de opdrachtgever snel geneigd zijn dit zelf in de hand te houden. Het ruimtelijk ontwerp wordt dan al snel een taak van de opdrachtgever. De ontwerpruimte die dan nog ontstaat, is het maken van een constructief ontwerp. Een voorbeeld:
Voorbeeld invloed 2: ontwerpvrijheid
De aansluiting van weg A met weg B moet worden verbeterd. Dit komt voort vanuit de planbehoefte de doorstroming te verbeteren. Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijke knooppunten. Hierbij worden varianten afgewogen waarbij de keuze valt op een klaverblad. Echter, voor de aangrenzende akkergebieden zal dit betekenen dat de bochten op de bestaande akkers komen. Er zal dus een deel van de grond onteigend moeten worden. De opdrachtgever zal de akkerbouwer financieel tegemoet moeten komen. Er wordt een tracébesluit genomen. De ontwerpvrijheid bestaat nu uit het ontwerpen van de benodigde constructies: staal, hout, beton, composiet of iets geheel anders.

Het is van belang ons bewust te zijn van de logica dat bij verschuiving van taken ook de vergunningsaanvragen zullen verschuiven. Daar waar de opdrachtgever bij bestekken vergunning aanvroeg, is dit nu taak van de opdrachtnemer. Vergunningverleners zijn daar vaak niet aan gewend. Er dient zoveel mogelijk vroeg in het proces bij stakeholders die vergunningverlenend zijn te worden nagegaan wat hun eisen/wensen zijn. Het is nadelig als bijvoorbeeld een waterschap pas bij een definitief ontwerp van een provinciaal project eisen aandraagt die het ontwerp beïnvloeden. Specificeren is een middel om dit goed in de hand te houden en vroeg te signaleren.
Invloed 3: oplossingen in plaats van behoefte
Bij het ontwikkelen van eisen direct vanuit belanghebbenden is veelal sprake van oplossingsgericht afspraken maken. Een afspraak over een fietstunnel, rotonde, geluidsscherm enz., is snel gemaakt. De vraag is of deze oplossingen ook de meest authentiek gewenste en meest doelmatige zijn voor het probleem. Door te spreken in termen van functionaliteiten kunnen afspraken worden gemaakt in de behoeftesfeer van bijvoorbeeld de omwonenden. Hierbij kan vaak meer ontwerpruimte worden bedongen dan men denkt. Dit in plaats van in de oplossingensfeer waardoor men zich vastpint op een oplossing die achteraf wellicht niet haalbaar is of die negatief van invloed is op andere aspecten. Daarbij komt dat de omwonenden normaliter geen deskundige ontwerpers zijn, maar wel deskundig in hun behoefte. Spreken over ‘de overkant nog kunnen zien’ in plaats van ‘geen geluidsscherm’ creëert mogelijkheden. Dit geldt tevens voor een MER-studie die milieueffecten in beeld moet brengen en de haalbaarheid moet controleren (door variantstudie). Niet dé oplossing, maar een voorkeursalternatief vastleggen. Wel geldt: als de opdrachtgever zeker is van een bepaald onderdeel van het ontwerp, is het zaak dat hij dat ook voorschrijft. In Amsterdam is bijvoorbeeld de keuze voor een ‘Amsterdammertje’ als paaltje een logisch voorschrift, al is het maar om te voorkomen dat het een ‘Utrechtertje’ of ‘Rotterdammertje’ wordt. Een functionele specificatie is dan onlogisch, de keuze valt dan op een productspecificatie. Valkuil is dat zaken worden voorgeschreven die achteraf geen goede of een onnodige keuze waren. Hierover dient dan door de opdrachtnemer een signaal te worden afgegeven en in overleg met de opdrachtgever eventueel een wijziging in het contract te worden aangebracht. Ook kan een raakvlakprobleem ontstaan zodra het gehele ontwerp het detailniveau van het voorgeschreven product heeft bereikt. Ook dit dient gesignaleerd te worden en als wijzigingsvoorstel besproken te worden.
[ link ]

Een zekere keus voor de gemeente Amsterdam

Invloed 4: normen, richtlijnen en wetgeving
Aansluitend komen we op de kansen en beperkingen van normen, richtlijnen en wetgeving. Bestaande normen zijn vaak van invloed op de techniek. Richtlijnen zijn veelal gekoppeld aan producttypen of materiaalsoorten. Neem bijvoorbeeld de normen over het berekenen van staal-, hout- en betonconstructies. Indien de opdrachtgever in de vraagspecificatie aangeeft dat de aanbieding moet voldoen aan de norm voor berekenen van betonconstructies, dan stuurt hij (soms onbedoeld) naar het ontwerpen van een betonconstructie. Maar is er een zorg als de opdrachtgever dit niet voorschrijft? Nee, want van de opdrachtnemer mag worden verwacht dat ontwerpdeskundigheid aanwezig is en dat de juiste norm wordt gehanteerd bij het gekozen ontwerp.
De norm is kraakhelder, maar wat nu als de variant composietconstructie de meest aangewezen optie is? De norm voor composietbruggen bestaat (nog) niet. Het is dan aan de opdrachtnemer een berekening te maken die voldoende risicodekkend is (ontzorgend, zie ook de volgende paragraaf) en de kansen aangeeft.
Het is dus zaak de juiste balans te vinden in het voorschrijven dan wel vrijlaten van normen en richtlijnen. Het is daarnaast ook niet de bedoeling om van een richtlijn meer te maken dan het is; het is richtinggevend, niet keuzebeperkend. Net zo min als dat een handboek geen wetboek is.