Hoofdstuk D. Rijrichting
Overzicht borden conform het RVV 1990.
RVV-nummer | Fabrieksnummer/ modelnummer | Afbeelding | Omschrijving | Aanverwante borden |
D1 | D01 | Rotonde, verplichte rijrichting | [ link ] D1 [ link ] D1 | |
D2 | D02-ro | Gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft | [ link ] D2 | |
D3 | D03 | Bord mag aan beide zijden worden voorbijgegaan | [ link ] D3 | |
D4 | D04 | Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven | ||
D5 | D05l | Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven | [ link ] D5 | |
[ link ] D5 | ||||
D6 | D06l | Gebod tot het volgen van een van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven | [ link ] D6 | |
[ link ] D6 | ||||
D7 | D07 | Gebod tot het volgen van een van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven |
Bord D1: Rotonde; verplichte rijrichting
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen klasse III |
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Toepassing en plaatsing
- Dit bord wordt geplaatst op het middeneiland tegenover de toeleidende wegen. Het bord kan tevens worden geplaatst op de toeleidende wegen.
- Dit bord wordt slechts toegepast in combinatie met plaatsing van bord B6 en haaientanden bij de aansluiting van toeleidende wegen op de hoofdrijbaan van de rotonde. De vormgeving van de toeleidende wegen is zo nodig aangepast aan de voorrangsregeling. Bovenstaande gebeurt op zodanige wijze dat de bestuurders op de toeleidende weg voorrang moeten verlenen aan de bestuurders op de hoofdrijbaan van de rotonde.
Vooraanduiding
- Dit bord wordt niet als voorwaarschuwingsbord gebruikt. Als voorwaarschuwing voor het naderen van een rotonde kan uitsluitend bord J9 (rotonde)in uitzonderlijke situaties worden gebruikt. Zie toepassing bord J9.
2. Toepassing bord
In het RVV 1990 zijn de volgende uitzonderlijke regels met betrekking tot de rotonde opgenomen:
[ link ]
[ link ]
[ link ]
[ link ]
Bord D1 dient te worden toegepast op alle rotondes, of op situaties die op een rotonde lijken. Het bord wordt hier op het middeneiland geplaatst tegenover alle toeleidende wegen (zie afbeelding 27).
[ link ]
Figuur 27 Toepassing van borden B6, D1 en J9 op en nabij rotonde. Bord J9 alleen plaatsen in moeilijk herkenbare situaties waarbij een rotonde niet in het verwachtingspatroon van de weggebruiker past, of bij afwezigheid van voorwegwijzers.
Terughoudendheid in het gebruik van bord J9 wordt aanbevolen. Bord J9 alleen plaatsen in moeilijk herkenbare situaties waarbij een rotonde niet in het verwachtingspatroon van de weggebruiker past, of bij afwezigheid van voorwegwijzers.
3. Meer Informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden D1 t/m D3 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.11 ‘D Rijrichting - rotonde en rijbaansplitsing’.
Het bord D1 houdt de consequentie in dat het fietsverkeer op het fietspad eveneens de verplichte rijrichting (op de rotonde) moet volgen. Bij fietsers in de voorrang in combinatie met fietsverkeer in twee richtingen is het daarom noodzakelijk om het bord D1 op het middeneiland te voorzien van het onderbord OB52 (uitgezonderd fietsers). Deze informatie is te vinden in CROW-publicatie 126 ‘Eenheid in rotondes’, paragraaf 6.3.1 ‘Bebakening, markering en bewegwijzering’. Ook is deze informatie, inclusief voorbeeld, te vinden in CROW-publicatie 126a ‘Fietsoversteken op rotondes’, paragraaf 2.3 ‘Fietsers in twee richtingen’.
Borden D2: gebod voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft en D3: bord mag aan beide zijden worden voorbijgegaan
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord D2 en D3
- Meer informatie
Bord | D2 | D3 |
Verkeersbesluit | Verplicht | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee | Nee |
Retroreflectie minimaal Aanbevolen | Klasse II Klasse III | Klasse I Klasse II |
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW borden D2 en D3
Toepassing
- Op andere plaatsen dan aan het begin van een middengeleider worden deze borden niet toegepast
- Dit bord wordt niet toegepast op het middeneiland bij een rotonde.
Plaatsing
- Binnen de bebouwde kom wordt dit bord voorzien van een reflekterende gele koker, verticaal onder het bord geplaatst. Indien deze borden bevestigd zijn aan masten van verkeerslichten of verlichting kan de gele koker achterwege blijven.
2. Toepassing bord D2 en D3
Het bord D2 wordt toegepast aan het begin van een middengeleider of verkeersdruppel. In situaties met een zijgeleider en/of een plaatselijke wegversmalling kan de zwart-witte zuil BB21 worden geplaatst. Meer informatie over de toepassing van borden D2 en D3 op verkeersgeleiders of middengeleiders is te vinden in 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.2.22 ‘Inleidende markering – verkeersgeleider of middengeleider’.
Op kruispunten wordt als geleidingsbaken vaak een combinatie geplaatst van een gele koker met een bord D2 (RVV 1990). Deze zuil is dus een ondersteuningsbaken voor bord D2 (te volgen weg of rijbaan). Zowel de zuil als het bord wordt uitgevoerd in retroreflecterend materiaal, minimaal klasse II.
Bij het begin van rijbaansplitsingen op autowegen, of op andere belangrijke wegen waar met hoge snelheden wordt gereden, worden twee borden D2 boven elkaar geplaatst.
Het bord D2 wordt herhaald bij onderbrekingen van de middenberm, tenzij uit de situatie voldoende duidelijk blijkt, dat bestuurders uitsluitend de rechterbaan mogen volgen. In situaties zoals een doorsteek ten behoeve van een overpad, blijven borden D2 achterwege (zie afbeelding 28).
[ link ]
Figuur 28 Rijbaansplitsingen
[ link ]
Figuur 29
Bord D2 wordt niet toegepast bij het beëindigen van een rijstrook. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van markering en bord L5 (einde rijstrook).
Het bevoegd gezag kan op grond van artikel 87 RVV 1990 met betrekking tot bord D2 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Het bevoegd gezag kan op grond van artikel 87 RVV 1990 met betrekking tot bord D2 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Aanverwante borden
3. Meer Informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden en negatieve aspecten van de borden D1 t/m D3 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.11 ‘D Rotonde en rijbaansplitsing’. Hiernaast is meer informatie over de toepassing, uitvoering, maatvoering, positieve aspecten en negatieve aspecten van de borden D2 en D3, voorzien van een reflecterende gele koker, te vinden in 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.3.4 ‘Verkeerszuil’. Meer informatie over de bebording van de verkeerszuil is ook te vinden in CROW-publicatie ‘Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen 2024’, paragraaf 3.3 ‘De verkeerszuil (gele koker)’. Ook wordt bord D2 toegepast als bebakening van enkelstrooksrotondes. Het bord voor het toeleidende verkeer wordt binnen de bebouwde kom geplaatst op een verkeerszuil (BB22). Deze informatie is te vinden in CROW-publicatie 126 ‘Eenheid in rotondes’, paragraaf 6.3.1 ‘Bebakening, markering en bewegwijzering’.
Borden D4 en D5: gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven en D6 en D7: gebod tot het volgen van een van de rijrichtingen die op het bord zijn aangegeven
[ link ] Bord D4 | [ link ] Bord D5R | [ link ] Bord D5L |
[ link ] Bord D6R | [ link ] Bord D6L | [ link ] Bord D7 |
- Uitvoeringsvoorschriften BABW
- Toepassing bord D4, D5, D6 en D7
- Meer informatie
Verkeersbesluit | Verplicht |
Zonaal toepasbaar | Nee |
Retroreflectie | Minimaal klasse I volgens Uitvoeringsvoorschriften BABW Aanbevolen klasse III |
1. Uitvoeringsvoorschriften BABW
Geen uitvoeringsvoorschriften
2. Toepassing bord D4, D5, D6 en D7
Wanneer door infrastructurele ingrepen (fysieke maatregelen) het verkeer geleid kan worden in de verplichte of toegelaten rijrichting(en), dan heeft dit de voorkeur boven het plaatsen van rijrichtingsborden.
Indien het gewenst is dat geen uitwisseling van verkeer plaatsvindt met de te kruisen weg, kan bord D4 voor het kruispunt worden geplaatst. In de praktijk komt dit met name voor op belangrijke wegen buiten de bebouwde kom. Geadviseerd wordt om bord D4 langs de hoofdweg alleen te plaatsen indien de zijweg deel uitmaakt van het openbare wegennet. Bij particuliere overpaden of onverharde zijwegen blijft bord D4 derhalve achterwege.
Langs een enkelbaans weg met vloeiende aansluitingen dient bord D4 niet te worden toegepast, omdat de weggebruiker in verwarring kan worden gebracht met een autosnelweg, waardoor het gevaar dreigt van spookrijden (zie afbeelding 23).
[ link ]
Figuur 30
Onderborden
Op een bord met een rijrichtingaanduiding kunnen diverse uitzonderingen van toepassing zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Op een bord met een rijrichtingaanduiding kunnen diverse uitzonderingen van toepassing zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- ‘uitgezonderd bestemmingsverkeer’ (onderbord OB108). De definitie RVV 1990 van bestemmingsverkeer luidt: "bestuurders wier reisdoel een of meer bepaalde percelen betreft die zijn gelegen aan of in de directe nabijheid van een weg met een door verkeerstekens aangegeven geslotenverklaring voor bepaalde categorieën bestuurders en die slechts via deze weg zijn te bereiken alsmede bestuurders van lijnbussen";
- uitgezonderd bepaalde voertuigcategorieën zoals fiets, bromfiets, landbouwtrekker, personenauto, vrachtauto en bus. Het betreft de onderborden OB52, OB53, OB54, OB55, OB59, OB61, OB62 en OB103
- ‘uitgezonderd lijnbussen’ (onderbord OB104), definitie RVV 1990 van lijnbus: ‘voertuig, gebezigd voor het verrichten van openbaar vervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000’. Bord C1 met onderbord kan toegepast worden bij vrijliggende busbanen of toegangen naar busstations. Alleen de markering ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ op het wegdek (dus zonder bord C1) heeft in de meeste situaties de voorkeur. Indien de busbaan is gelegen in het verlengde van een autoroute, wordt aanbevolen om ook bord C1 met onderbord te plaatsen.
Het bevoegd gezag kan op grond van [ link ] met betrekking tot de borden D4 tot en met D7 een ontheffing verlenen aan bepaalde weggebruikers.
Aanverwante borden bij D5
3. Meer Informatie
Voor meer informatie over de toepassing, uitvoering, plaatsing, maatvoering, combinatiemogelijkheden, positieve aspecten en negatieve aspecten van de borden D4 t/m D7 zie 'CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.12 ‘D Rijrichting - gebod tot het volgen van een richting’. Bij T-kruispunten wordt aanbevolen om bord D4 of D5 toe te passen in plaats van de borden C1 en C2. Deze informatie is te vinden in CROW-publicatie ‘ASVV 2021’, paragraaf 16.1.5 ‘C Geslotenverklaring - gesloten in beide richtingen’en paragraaf 16.1.6 ‘C Geslotenverklaring - eenrichtingsweg’.