Basiskenmerken
Voor elke basiseis zijn basiskenmerken van toepassing om de basiseis op straat zichtbaar te maken. Er zijn negentien basiskenmerken, maar die komen niet allemaal in elk wegprofiel voor. Per wegcategorie worden verschil lende basiskenmerken toegepast zodat de onderlinge verschillen tussen de wegcategorieën duidelijk herkenbaar zijn.
De basiskenmerken staan in tabel 7. Elk basiskenmerk dient de herkenbaarheid, het veilig functioneren of beide.
Naast de wegkenmerken spelen ook wegbouwkundige elementen een rol in het wegontwerp, zoals stroefheid van het wegdek en afwatering. Deze zijn echter niet opgenomen als basiskenmerk omdat zij voor iedere categorie zowel in de ideale als minimale situatie aanwezig moeten zijn. Deze kenmerken zijn dus niet onderscheidend.Tabel 7. Basiskenmerken wegontwerp
Basiseisen | Kenmerk herkenbaarheid | Kenmerk beide | Kenmerk veilig functioneren |
Wegcategorieën herkenbaar maken | A Verharding B Fysieke rijrichtingen-scheiding C Lengtemarkering | D Openbare verlichting | |
Conflicten vermijden met tegemoetkomend verkeer | B Fysieke rijrichtingen-scheiding C Lengtemarkering E Voorzieningen landbouwverkeer | ||
Conflicten vermijden met kruisend en overstekend verkeer | F Oversteken langzaam verkeer op wegvakken G Erfaansluitingen op de rijbaan | ||
Scheiding van voertuigsoorten | E Voorzieningen landbouwverkeer H Menging verkeerssoorten I Fietsvoorzieningen | ||
Vermijden van obstakels langs de rijbaan | J Redresseerstrook K Obstakelafstand L Ov-haltes (bus/tram) M Parkeren | ||
Inpassing van de weg in zijn omgeving | O Hectometerpaaltjes | N Horizontaalen verticaal allignement P Reflectorpaaltjes Q Helling talud R Pechvoorzieningen O Draagkrachtige berm |
A Verharding
Asfalt of klinkers maakt voor het wegbeeld van weggebruikers en hun gedrag verschil. Bestuurders op een asfaltweg rijden doorgaans sneller en verwachten dat aan hen op kruispunten met zijwegen die zijn voorzien van klinkerverharding voorrang wordt verleend. Er kunnen ook onverharde paden en wegen voorkomen.
Asfalt of klinkers maakt voor het wegbeeld van weggebruikers en hun gedrag verschil. Bestuurders op een asfaltweg rijden doorgaans sneller en verwachten dat aan hen op kruispunten met zijwegen die zijn voorzien van klinkerverharding voorrang wordt verleend. Er kunnen ook onverharde paden en wegen voorkomen.
B Fysieke rijrichtingscheiding
De rijrichtingscheiding is voor zowel de herkenbaarheid als de verkeersveiligheid van belang. Weggebruikers letten op het aanwezig zijn van een (doorgetrokken) aslijn of zij wel of niet mogen inhalen. De rijrichtingscheiding moet ‘harder’ zijn naarmate de maximumsnelheid hoger is.
De rijrichtingscheiding is voor zowel de herkenbaarheid als de verkeersveiligheid van belang. Weggebruikers letten op het aanwezig zijn van een (doorgetrokken) aslijn of zij wel of niet mogen inhalen. De rijrichtingscheiding moet ‘harder’ zijn naarmate de maximumsnelheid hoger is.
C Lengtemarkering
De lengtemarkering betreft de kantmarkering, fietsstrook, trottoirband of parkeerstrook. Vanuit de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken is de kantmarkering een onderscheidend element in het herkenbaar maken van de verschillende wegcategorieën. Voor weggebruikers is een kantmarkering nuttig als geleiding, vooral bij duister als oriëntatie op de kant asfalt/berm.
De lengtemarkering betreft de kantmarkering, fietsstrook, trottoirband of parkeerstrook. Vanuit de Essentiële Herkenbaarheidkenmerken is de kantmarkering een onderscheidend element in het herkenbaar maken van de verschillende wegcategorieën. Voor weggebruikers is een kantmarkering nuttig als geleiding, vooral bij duister als oriëntatie op de kant asfalt/berm.
D Openbare verlichting
Openbare verlichting is vooral binnen de bebouwde kom op alle wegen nuttig vanwege de sociale en de verkeersveiligheid. Buiten de bebouwde kom is verlichting nuttig op locaties waar discontinuïteiten zijn en bij kruispunten. Daar dient ze vooral de verkeersveiligheid.
Openbare verlichting is vooral binnen de bebouwde kom op alle wegen nuttig vanwege de sociale en de verkeersveiligheid. Buiten de bebouwde kom is verlichting nuttig op locaties waar discontinuïteiten zijn en bij kruispunten. Daar dient ze vooral de verkeersveiligheid.
E Voorziening landbouwverkeer
Een voorziening voor landbouwverkeer kan een parallelweg naast een gebiedsontsluitingsweg zijn, een passeerstrook of inhaalstrook. Als landbouwvoertuigen op wegen rijden waar zij met hoge snelheden kunnen worden ingehaald, dan is er sprake van een gevaarlijke situatie. Hoe hoger de maximumsnelheid, des te meer landbouwvoertuigen en (vracht)auto’s van elkaar gescheiden moeten worden.
Een voorziening voor landbouwverkeer kan een parallelweg naast een gebiedsontsluitingsweg zijn, een passeerstrook of inhaalstrook. Als landbouwvoertuigen op wegen rijden waar zij met hoge snelheden kunnen worden ingehaald, dan is er sprake van een gevaarlijke situatie. Hoe hoger de maximumsnelheid, des te meer landbouwvoertuigen en (vracht)auto’s van elkaar gescheiden moeten worden.
F Oversteken langzaam verkeer op wegvakken
Voetgangers en in mindere mate fietsers kunnen op wegvakken oversteken als de maximumsnelheid er laag is; dit is in feite alleen bij erftoegangswegen het geval. Buiten de bebouwde kom moet daarbij de verkeersintensiteit laag zijn en de kans op een ongeval zeer klein. Bij voorkeur steken voetgangers en fietsers bij gebiedsontsluitingswegen geconcentreerd bij kruispunten over en bij stroomwegen ongelijkvloers.
Voetgangers en in mindere mate fietsers kunnen op wegvakken oversteken als de maximumsnelheid er laag is; dit is in feite alleen bij erftoegangswegen het geval. Buiten de bebouwde kom moet daarbij de verkeersintensiteit laag zijn en de kans op een ongeval zeer klein. Bij voorkeur steken voetgangers en fietsers bij gebiedsontsluitingswegen geconcentreerd bij kruispunten over en bij stroomwegen ongelijkvloers.
G Erfaansluiting op de rijbaan
Percelen moeten een aansluiting hebben op de openbare weg. Vanuit een perceel wordt over het algemeen zowel linksaf als rechtsaf de weg op gereden. In relatie met kenmerk F is dit mogelijk bij lage rijsnelheden of zeer lage verkeersintensiteiten. Buiten de bebouwde kom is ontsluiting van percelen op gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen niet gewenst, conflicten kunnen hier ernstige gevolgen hebben.
H Menging verkeerssoortenPercelen moeten een aansluiting hebben op de openbare weg. Vanuit een perceel wordt over het algemeen zowel linksaf als rechtsaf de weg op gereden. In relatie met kenmerk F is dit mogelijk bij lage rijsnelheden of zeer lage verkeersintensiteiten. Buiten de bebouwde kom is ontsluiting van percelen op gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen niet gewenst, conflicten kunnen hier ernstige gevolgen hebben.
Het mengen van voertuigsoorten op dezelfde rijbaan of juist het scheiden ervan geeft een groot onderscheidend karakter aan wegen en vergroot de herkenbaarheid van de wegcategorieën. Bij lage snelheden kunnen alle voertuigsoorten op dezelfde rijbaan rijden. Bij hoge snelheden wordt zo veel mogelijk gescheiden omdat de massa- en vooral de onderlinge snelheidsverschillen dan het grootst zijn. Voor kwetsbare verkeersdeelnemers is dat het meest veilig.
I Fietsvoorzieningen
Voor weggebruikers is het al dan niet aanwezig zijn van fietsvoorzieningen een belangrijk element in de herkenning van een wegtype en daarbij horend gedrag en verwachtingspatroon. Fietsvoorzieningen zijn bij voorkeur vrijliggend en afpellend naar aanliggend of als fietsstrook (met fietssymbool). Suggestiestroken zijn geen fietsvoorziening, maar een visuele versmalling van de rijbaan.
Voor weggebruikers is het al dan niet aanwezig zijn van fietsvoorzieningen een belangrijk element in de herkenning van een wegtype en daarbij horend gedrag en verwachtingspatroon. Fietsvoorzieningen zijn bij voorkeur vrijliggend en afpellend naar aanliggend of als fietsstrook (met fietssymbool). Suggestiestroken zijn geen fietsvoorziening, maar een visuele versmalling van de rijbaan.
J Redresseerstrook
Een redresseerstrook zorgt ervoor dat een kleine stuurfout niet direct tot een ongeval leidt. Er is dan sprake van een vergevingsgezinde weg. Hoe hoger de rijsnelheden, des te groter de noodzaak van een redresseerstrook.
Een redresseerstrook zorgt ervoor dat een kleine stuurfout niet direct tot een ongeval leidt. Er is dan sprake van een vergevingsgezinde weg. Hoe hoger de rijsnelheden, des te groter de noodzaak van een redresseerstrook.
K Obstakelafstand
De obstakelafstand is een element dat weggebruikers niet als zodanig herkennen, maar dat wel essentieel is voor hun veiligheid. Des te groter de rijsnelheden, des te groter de noodzakelijke obstakelafstand vanwege de snelheid waarmee het object bij een aanrijding zal worden geraakt. Als de noodzakelijke obstakelafstand niet kan worden gerealiseerd, moet het object worden afgeschermd of botsvriendelijk worden uitgevoerd.
De obstakelafstand is een element dat weggebruikers niet als zodanig herkennen, maar dat wel essentieel is voor hun veiligheid. Des te groter de rijsnelheden, des te groter de noodzakelijke obstakelafstand vanwege de snelheid waarmee het object bij een aanrijding zal worden geraakt. Als de noodzakelijke obstakelafstand niet kan worden gerealiseerd, moet het object worden afgeschermd of botsvriendelijk worden uitgevoerd.
L Ov-haltes (bus/tram)
Buslijnen en tramlijnen voeren bij voorkeur over gebiedsontsluitingswegen. Haltes zijn dusdanig gesitueerd dat zij geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren. Hoe hoger de maximumsnelheid en de verkeersintensiteit, des te meer de halte buiten de rijbaan moet liggen of op een aparte voorziening (station).
Buslijnen en tramlijnen voeren bij voorkeur over gebiedsontsluitingswegen. Haltes zijn dusdanig gesitueerd dat zij geen gevaar voor de verkeersveiligheid opleveren. Hoe hoger de maximumsnelheid en de verkeersintensiteit, des te meer de halte buiten de rijbaan moet liggen of op een aparte voorziening (station).
M Parkeren
Het in- en uitparkeren levert een veiligheidsrisico op voor de overige verkeersdeelnemers. De rijsnelheden en de mate van scheiding van de voertuigsoorten leidt tot het al dan niet toestaan van parkeren op of naast de rijbaan. Als een langsparkeerstrook en een fietsstrook worden gecombineerd, dan moeten aanvullende maatregelen worden doorgevoerd om de fietsers te beschermen.
Het in- en uitparkeren levert een veiligheidsrisico op voor de overige verkeersdeelnemers. De rijsnelheden en de mate van scheiding van de voertuigsoorten leidt tot het al dan niet toestaan van parkeren op of naast de rijbaan. Als een langsparkeerstrook en een fietsstrook worden gecombineerd, dan moeten aanvullende maatregelen worden doorgevoerd om de fietsers te beschermen.
N Horizontaal en verticaal alignement
Boogstralen en zichtafstanden op de weg bepalen voor een groot deel het rijcomfort, maar ook het rijgedrag en daarmee de verkeersveiligheid. In de uitwerking per wegcategorie is dit basiskenmerk vertaald naar de ontwerpsnelheid omdat daarop in de ‘ASVV’ en het ‘Handboek wegontwerp’ de maatvoering van minimale bogen en zichtafstanden is geënt.
Boogstralen en zichtafstanden op de weg bepalen voor een groot deel het rijcomfort, maar ook het rijgedrag en daarmee de verkeersveiligheid. In de uitwerking per wegcategorie is dit basiskenmerk vertaald naar de ontwerpsnelheid omdat daarop in de ‘ASVV’ en het ‘Handboek wegontwerp’ de maatvoering van minimale bogen en zichtafstanden is geënt.
O Hectometerpaaltjes
Hectometerpaaltjes zijn niet zozeer voor de weggebruikers nuttig als wel voor de hulpverleners die snel de plaats van een ongeval moeten kunnen lokaliseren. Doordat binnen de bebouwde kom de straatnamen voldoen, worden hectometerpaaltjes voornamelijk buiten de bebouwde kom geplaatst op gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen.
Hectometerpaaltjes zijn niet zozeer voor de weggebruikers nuttig als wel voor de hulpverleners die snel de plaats van een ongeval moeten kunnen lokaliseren. Doordat binnen de bebouwde kom de straatnamen voldoen, worden hectometerpaaltjes voornamelijk buiten de bebouwde kom geplaatst op gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen.
P Reflectorpaaltjes
Het aanduiden van het wegverloop met reflectorpaaltjes draagt bij duister bij aan de verkeersveiligheid. Voorkomen wordt dat men in de berm terechtkomt.
Het aanduiden van het wegverloop met reflectorpaaltjes draagt bij duister bij aan de verkeersveiligheid. Voorkomen wordt dat men in de berm terechtkomt.
Q Helling talud
De helling van de zijberm en met name van het talud bepaalt of een voertuig wel of niet over de kop slaat. Veilige hellingen hebben een flauwe hellingshoek. Dit basiskenmerk speelt vooral bij sloten en afgaande taluds langs wegen en dijktracés.
De helling van de zijberm en met name van het talud bepaalt of een voertuig wel of niet over de kop slaat. Veilige hellingen hebben een flauwe hellingshoek. Dit basiskenmerk speelt vooral bij sloten en afgaande taluds langs wegen en dijktracés.
R Pechvoorzieningen
Pechvoorzieningen zijn nuttig voor de verkeersveiligheid omdat voertuigen dan veilig naast de doorgaande rijbaan of rijstrook kunnen staan. Hoe hoger de rijsnelheid, des te meer de noodzaak voor een pechvoorziening. Daar waar geen pechvoorziening is, vervult de draagkrachtige berm deze functie.
S Draagkrachtige bermPechvoorzieningen zijn nuttig voor de verkeersveiligheid omdat voertuigen dan veilig naast de doorgaande rijbaan of rijstrook kunnen staan. Hoe hoger de rijsnelheid, des te meer de noodzaak voor een pechvoorziening. Daar waar geen pechvoorziening is, vervult de draagkrachtige berm deze functie.
Als iemand van de weg raakt, zal de weg vergevingsgezind moeten zijn. De berm is daarbij het eerste wat het voertuig ‘ontmoet’ en deze moet voldoende draagkrachtig zijn. Hieronder wordt ook verstaan dat het hoogteverschil tussen verharding en berm beperkt is.
In de paragrafen 2.4.2 t/m 2.4.6 staan de ideale en de minimale weginrichting uitgewerkt. Er wordt een beschrijving gegeven en er wordt ingegaan op de basiskenmerken die wel of niet aanwezig moeten zijn. De teksten zijn leidend als er een discrepantie is tussen de tekst en de illustratie.