Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek verkeerslichtenregelingen 2022
Deze tekst is gepubliceerd op 17-07-23

Akoestische signalen voor visueel gehandicapte voetgangers

Voetgangerslichten kunnen worden ondersteund door een akoestisch signaal dat lichtbeelden (groen-, groenknipper- en roodfasen) van het voetgangerslicht door middel van een geluidssignaal weergeeft. Het doel van deze akoestische signalering is om de fase van het voetgangerslicht ten behoeve van visueel gehandicapten te verklikken. Dit maakt dat het geluid daarmee als verschijningsvorm van het licht aan de doelgroep ten gehore wordt gebracht. Dit gebeurt met een snel en een langzaam tiksignaal voor respectievelijk de groen- en de roodfase. Het snelle tikken wordt omschreven als ratelen, informeel wordt daarom de term “rateltikker” breed gehanteerd.
Het akoestische signaal is een tiksignaal dat tijdens groen licht 10 tikken per seconde laat horen, bij rood licht 1 tik per seconde en tijdens knipperend groen licht is het aantal tikken per seconde 10 waarbij dat tiksignaal alleen hoorbaar is tijdens het zichtbaar zijn van het groene licht. De sterkte van het geluid is daarbij afgestemd op het geluid van de omgeving.
Iedereen die wil oversteken moet dit veilig kunnen doen. Uiteraard geldt dit ook voor blinden/slechtzienden. De wetgeving voorziet hier momenteel niet in, er wordt enkel gesteld dat akoestische signalen aanwezig kunnen zijn, dit is derhalve niet verplicht. Nederland heeft echter wel het verdrag van Wenen geratificeerd waardoor er sprake dient te zijn van een inclusieve maatschappij en dat het daardoor eigenlijk wel toegepast dient te worden.
Veel wegbeheerders ruilen hun doelgroepenbeleid in voor inclusiebeleid. In dat kader dient vanuit de doelgroep blinden/slechtzienden een van de belangrijkste uitgangspunten te zijn dat bij alle verkeerslichten, waar blinden/slechtzienden oversteken met voetgangerslichten, akoestische signalering aanwezig is. Kijken we echter naar leefbaarheid dan speelt ook het omgevingsaspect geluid hierbij een rol. Het is belangrijk om voor verdere opschaling van akoestische signalering te innoveren op het gebied van daadwerkelijke aanwezigheid van de doelgroep en het geven van een tiksignaal teneinde opschaling te bemoedigen.
Niet alle verkeerslichten beschikken over een akoestisch signaal. Bijkomend zijn die ook niet altijd even betrouwbaar; het gebeurt dat de werking het laat afweten. Verder ervaren omwonenden ze soms als storend vanwege het geproduceerde geluid. Vaak moeten visueel gehandicapte mensen bijkomend op hun gehoor vertrouwen om zeker te zijn of het wel degelijk groen is. Belangrijk feit voor wegbeheerders, beleidsmakers, ontwerpers en leveranciers is te onthouden dat waar de ziende voetganger groen ziet, de visueel gehandicapte voetgangers het groen moet HOREN.
Dit document beschrijft de eisen en voorwaarden die gelden voor de toepassing van akoestische signalering voor visueel gehandicapte voetgangers. Aanvullend op de toets van de huidige eisen en voorwaarden heeft ook een inventarisatie onder wegbeheerders, VRI leveranciers en de doelgroep zelf plaatsgevonden. De bevindingen ervan zijn opgenomen in Bijlage 1.
Wettelijk kader
Rateltikkers moeten worden gezien als de verschijningsvorm van verkeerslichten voor visueel gehandicapten. Dergelijke verschijningsvorm is in de basis geregeld in de Regeling Verkeerslichten, waar de volgende bepalingen over deze vorm van akoestische signalering zijn opgenomen:
  • 121.Bij voetgangerslichten kunnen akoestische signalen van de verkeerslichtkleuren aanwezig zijn.
  • 122. Het akoestische signaal is een tiksignaal.
  • 123. Tijdens groen licht en tijdens knipperend groen licht is het aantal tikken per seconde 10.
  • 124. Tijdens rood licht is het aantal tikken per seconde 1.
  • 125. Tijdens knipperend groen licht is het tiksignaal alleen hoorbaar tijdens het zichtbaar zijn van het groene licht.
  • 126. Het geluidsniveau van het tiksignaal is afgestemd op het geluidsniveau van het omgevingsgeluid.
In deze bepalingen zit impliciet het uitgangspunt dat het akoestisch signaal 1-op-1 de fase van een bepaalde signaalgroep weergeeft. De mogelijkheid om akoestische signaalgevers als zelfstandige signaalgroepen te implementeren wordt niet benoemd. Er wordt echter in de regelgeving geen ruimtelijke relatie tussen lantaarns en akoestische signaalgevers voorgeschreven. Wettelijk gezien hoeft het akoestische signaal dus niet ter plaatse van een bepaalde lantaarn c.q. op dezelfde mast te worden aangebracht.
Doel en functies
De belangrijkste functies van het akoestische signaal bij voetgangerslichten in relatie tot de eindgebruiker zijn het informeren van de (visueel gehandicapte) voetganger over [113]:
  1. de plaats waar de oversteek begint en waar (indien aanwezig) de drukknop kan worden gevonden;
  2. het startgroen van het voetgangerslicht;
  3. de looprichting en oriëntatie tijdens de oversteek;
  4. het einde groen van het voetgangerslicht;
  5. de plaats waar de oversteek eindigt.
In onderstaande figuur zijn de functies per akoestische signaalgever weergegeven voor een oversteek van “links naar rechts”. Uitgangspunt is hierbij dat een visueel gehandicapte voetgangers de oversteek alleen bij startgroen aan de oversteek begint en dat de oversteek in één keer gemaakt moet worden.
[ link ]

Figuur 1 Principeschets inrichting oversteek met akoestische signalering en doel/functie

De eerste functie is om de doelgroep de oversteek met het verkeerslicht te laten vinden. Het akoestisch signaal geeft aan waar de drukknop kan worden gevonden (voor zover aanwezig). Hieruit volgt dat de geluidbron op, aan of in de mast met de drukknop moet zijn aangebracht. Het akoestisch signaal moet dus in elk geval aan het begin van de oversteek ten gehore worden gebracht.
Deze vindfunctie eist dat het akoestisch signaal ofwel continu hoorbaar is, ofwel hoorbaar is zodra een lid van de doelgroep nadert die de oversteek wil gebruiken. Het geluidniveau moet hoog genoeg zijn om het signaal op afstand te kunnen horen en herkennen, ook bij veel omgevingslawaai. Zodra een aanvraag is geactiveerd dient bij voorkeur ook een terugmelding met een geluidsignaal en/of een trilsignaal te worden gegeven.
De tweede functie is om de doelgroep te informeren over de start van de groenfase zodat men kan beginnen aan de oversteek. Er moet dus een contrast zijn tussen het ‘rood’ en het ‘groen’ geluid. In de praktijk is dat de overgang van tikken naar ratelen. Die overgang kan aan het begin, aan het einde, of aan beide zijden van de oversteek ten gehore worden gebracht.
De derde functie is om de doelgroep zich te laten oriënteren tijdens het maken van de oversteek. Hoe zorg je ervoor dat je niet van de oversteek afwijkt? Wanneer je blind bent is het niet eenvoudig om recht over te steken. Door naar het akoestisch signaal aan de overkant toe te lopen is het mogelijk om de juiste richting te volgen.
De vierde functie is om de doelgroep te informeren dat het groen is beëindigd. Het akoestisch signaal gaat over van ratelen (groenfase) naar onderbroken ratelen (groenknipperfase) en vervolgens naar tikken (roodfase). Het is normaal dat de overgang naar rood plaatsvindt tijdens het afleggen van de oversteek, zeker bij langzaam lopende voetgangers.
De vijfde functie is om de doelgroep te informeren dat de overkant van de oversteek is behaald. Zodoende weet de doelgroep dat de geregelde oversteek voorbij is en de route ‘veilig’ vervolgd kan worden. Deze functie eist dat na de overgang naar rood het akoestisch signaal actief blijft zolang zich voetgangers op de oversteek kunnen bevinden. Zodoende kan de visueel gehandicapte zich na de overgang naar rood nog goed oriënteren om het laatste deel van de oversteek veilig af te maken.

Uitvoering van de akoestische signalering
Het akoestisch signaal wordt ten gehore gebracht door een mechanische of elektronische voorziening. Lange tijd is de mechanische rateltikker de standaard geweest. Deze wordt aangebracht binnenin de mast van het voetgangerslicht, boven het montageluik. Het geluid wordt voortgebracht door het slaan van metalen delen in contact met de wand van de mast, waardoor de hele mast als geluidsbron werkt. Dit maakt de mast (met drukknop) goed vindbaar. De mechanische rateltikker heeft echter een aantal bezwaren:
  • het (maximum) geluidniveau is alleen ter plaatse mechanisch instelbaar;
  • het geluidniveau is niet softwarematig regelbaar of dimbaar;
  • het geluidniveau is geneigd te verlopen waardoor het steeds zachter klinkt; ook de snelheid van ratelen kan verlopen door slijtage.
Elektronisch signaalgevers komen aan deze bezwaren tegemoet. Hierbij is op of in de lantaarn een luidspreker aangebracht die het akoestisch signaal weergeeft. Dit signaal is digitaal vastgelegd in de vorm van geluidsbestanden (‘samples’). Er kan in principe uit verschillende geluiden worden gekozen en het geluidniveau dient vanuit de regelapplicatie instelbaar.
In situaties waarin een oversteek door één signaalgroep wordt geregeld, kan het akoestische signaal eenduidig de stand van deze signaalgroep weergeven. Als een oversteek door meer dan één signaalgroep wordt geregeld dan kan het gebruik van akoestische signalering moeilijkheden geven. Zie bijvoorbeeld de rechterafbeelding van figuur 14-11. Als in die situatie de ene signaalgroep rood is en de andere groen, kan het voorkomen dat de visueel gehandicapte voetganger niet weet welk (geluids-)signaal voor hem bedoeld is. Hierdoor kan een verwarrende en soms gevaarlijke situatie ontstaan. Een verwarrende situatie kan ook ontstaan als het tweede deel van de oversteek al groen is en sprake is van lokgroen. Dit laatste achten we voor de ziende voetganger al niet wenselijk, laat staan als sprake is van een “lokrateltikgeluid” voor de visueel gehandicapte voetganger. Ook kan verwarring ontstaan als de rateltikkers van verschillende oversteken dicht bij elkaar staan en de visueel gehandicapte voetganger zich moeilijk kan oriënteren, welk signaal voor hem of haar bedoeld is.
[ link ]

Figuur 2. Voorbeelden van voetgangersoversteekplaatsen met rateltikker

Andere voorzieningen voor de doelgroep
Naast akoestische signalering worden de volgende voorzieningen voor blinden en slechtzienden toegepast: Voetgangersoversteken worden standaard voorzien van een geleidemarkering met noppen- en ribbeltegels. Deze markering geeft aan waar de oversteekplaats start, maar niet alle oversteekplaatsen beschikken over deze markering, en waar aanwezig is ze niet overal eenduidig en consistent toegepast.
Akoestische signalering en tactiele geleidemarkering zijn tot op zekere hoogte complementair. Beide laten weten dat er een oversteek is en ondersteunen de oriëntatie. Echter alleen de akoestische signalering laat weten dat de oversteek is geregeld met verkeerslichten en dat deze in werking zijn.
Naast akoestische signalering en geleidemarkering worden soms de volgende voorzieningen voor blinden en slechtzienden toegepast. Deze zijn in het buitenland veel algemener in gebruik. Ze zijn voor Nederland allemaal het overwegen waard, maar vallen buiten het kader van deze paragraaf.
  • Drukknoppen met een zodanige vorm dat ze goed herkenbaar zijn op de tast, ook met handschoenen aan.
  • Drukknoppen die het zetten van de aanvraag bevestigen met een geluidsignaal en / of een trilsignaal. Doorgaans zijn dit extra druknoppen die buiten het zicht van de ziende voetganger zijn geplaatst. Soms tonen deze ook het startgroen met een trilsignaal, mede voor doofblinden.
  • Symbolen in reliëf die de indeling van de oversteek aan blinden laten zien. Deze zijn aangebracht op een extra drukknop of op een afzonderlijk plaatje. Volgens de Duitse standaard tonen deze het aantal rijbanen, de aanwezigheid van een verhoogde middenberm of een OV-baan, en of er in de middenberm opnieuw moet worden aangevraagd.
Het armatuur van het “Bossche” voetgangerslicht is voorzien van de extra drukknop met reliëfsymbolen en aanvraagbevestiging met trilsignaal.
Standaard akoestische signalering
Onderstaand is de standaard voor akoestische signalering en voor de daarbij relevante inrichtingskenmerken van geregelde voetgangersoversteekplaatsen weergegeven.
Richtlijn akoestische signalering bij voetgangerslichten
Algemene voorwaarden:
  1. Het geluidsignaal moet voldoen aan hetgeen gesteld in de Regeling Verkeerslichten en de NEN 3384.
  2. De locatie van het in de Regeling Verkeerslichten bedoelde geluidssignaal moet in het kader van het lokaliseren van het begin van de oversteek altijd aan het begin van de betreffende oversteek per signaalgroep zijn geplaatst.
  3. Het moet duidelijk zijn naar welk tiksignaal de voetganger zich moet richten voor het aangaan van de oversteek.
  4. De drukknop moet zijn aangebracht conform hetgeen gesteld in de Regeling Verkeerslichten punt 84 en 85.
  5. Het in de Regeling Verkeerslichten bedoelde geluidssignaal moet in het kader van het lokaliseren van de drukknop op ongeveer gelijke hoogte van de drukknop zijn gepositioneerd.
  6. Voetgangersoversteken uitgerust met een geluidssignaal als bedoeld in de Regeling Verkeerslichten, worden standaard voorzien van een geleidemarkering met noppen- en ribbeltegels.
  7. De afstand van de geleidemarkering tot de drukknop bedraagt maximaal 600 mm conform de Richtlijn Routegeleiding 2021.
  8. Het akoestische signaal dient net als de “lamp” te worden bewaakt (niet fataal), de rateltikker is immers het groensignaal voor de mensen met een visuele beperking.

Plaatsingsbeleid
De wegbeheerder dient een vastgelegd beleid te hanteren voor de toepassing van akoestische signalering in verkeersregelinstallaties. Dit beleid mag onderscheid maken tussen bestaande installaties en nieuwe of te vernieuwen installaties. In dit beleid moet zijn vastgelegd:
  • in welke situaties akoestische signalering bij voetgangerslichten altijd wordt toegepast;
  • voor nieuwe installaties geldt deze keus niet meer. Dit betekent dat akoestische signalering altijd moet worden toegepast op kruispunten waar voetgangers zijn toegestaan.
  • voor overige situaties, op welke wijze verzoeken van belanghebbenden worden afgewogen waarin zij vragen om akoestische signalering toe te passen op een bepaalde locatie;
  • op welke wijze uniforme toepassing wordt verzekerd waar deze standaard keuzemogelijkheden biedt;
  • op welke wijze wordt verzekerd dat de akoestische signalering continu beschikbaar is op tijden dat leden van de doelgroep er gebruik van maken, met inbegrip van functie 1, het lokaliseren van de oversteek. ;
Werkingswijzen
De volgende werkingswijzen van akoestische signalering kunnen worden toegepast. Wisseling kan op basis van klokperioden plaatsvinden.
  • Continue werking: de akoestische signalering is in werking zolang de VRI in de stand ‘regelen’ staat of binnen ingestelde klokperiodes, ongeacht aanvraag door gebruikers.
  • Werking op aanvraag: de akoestische signalering wordt ingeschakeld zodra voetgangers de (standaard-)drukknop hanteren. De werking op aanvraag kan gebonden zijn aan een klokperiode. Het niet continu beschikbaar zijn van het akoestisch signaal is ongewenst, maar is in een overgangsperiode acceptabel als alleen ter plaatse bekende personen de voorziening gebruiken.
  • Werking op speciale aanvraag: de akoestische signalering wordt ingeschakeld door een aparte handeling door voetgangers expliciet vanuit de doelgroep. Dit kan bijvoorbeeld een aanvraag via een extra drukknop zijn. Hierbij wordt de afhandeling van de oversteek aangepast om een doelgroep te faciliteren.
  • Noot: Het is vooralsnog niet uitvoerbaar, doch het is zeer wenselijk dat een dynamische aanvraag voor de visueel gehandicapte wordt gefaciliteerd, waarbij de akoestische signalering moet gaan werken bij het in de buurt komen van de verkeersregelinstallatie (Smart Mobility toepassing, bijvoorbeeld middels een app).
Opstelling en basisaansturing in relatie met de opstelling
  • Akoestische signaalgevers worden tenminste geplaatst aan beide buitenzijden van een oversteekplaats.
  • Akoestische signaalgevers worden geplaatst aan beide buitenzijden van midden- of tussenbermen wanneer deze tenminste 6m breed zijn. Bij een breedte onder 6m kan overwogen worden om te volstaan met een enkele signaalgever in de middenberm. Dit is mede afhankelijk van locatiespecifieke kenmerken, zoals de lengte van de oversteek.
  • Van plaatsing van akoestische signaalgevers in middenbermen smaller dan 3m kan worden afgezien wanneer een regelwijze wordt toegepast waarbij voetgangers die tijdens groen oplopen nooit in de middenberm hoeven te wachten, echter ten behoeve van de oriëntatie en geleiding voor de visueel gehandicapte voetganger is dit wel wenselijk. Dit is mede afhankelijk van locatiespecifieke kenmerken, zoals de lengte van de oversteek.
  • Akoestische signaalgevers worden zoveel mogelijk in een rechte lijn geplaatst op oversteken voorzien van midden- of tussenbermen. Indien gewenst kunnen ze zowel links als rechts van de oversteek worden geplaatst.
  • Akoestische signalering moet gedurende de werkingsperiode van de regeling continu beschikbaar zijn. Inschakelen op aanvraag is acceptabel wanneer gebruikers de drukknop zonder akoestische ondersteuning kunnen vinden.
  • Bij inschakelen op aanvraag wordt het akoestisch signaal ingeschakeld zodra de drukknop wordt gehanteerd, of op termijn door middel van een dynamische aanvraag op afstand (bijvoorbeeld door middel van een app).
  • Drukknoppen dienen het tot stand komen van de aanvraag terug te melden met middelen die voor blinden waarneembaar zijn. Het inschakelen van de akoestische signalering als die voordien gedoofd was is een acceptabel middel. Op welke wijze de terugmelding dient plaats te vinden als de akoestische signalering al wel aanstaat, dient te worden gestandaardiseerd maar nog te worden bepaald. Dit kan bijvoorbeeld door een afwijkend geluid als terugmeldingstoon of een trilsignaal.
  • Op start groen van de aangevraagde signaalgroep gaan de signaalgevers naar (akoestisch) groen. Vooralsnog is het afhankelijk van het type oversteek (zie ook bijlage 2) of dit gebeurt aan beide zijden van de [deel]oversteek of per deeloversteek, bijvoorbeeld met inlopen. De signaalgever aan het begin van de [deel]oversteek mag eerder naar rood gaan dan die aan het einde.
  • Als in een midden- of tussenberm een enkele signaalgever is opgesteld, dan geeft deze ‘groen’ weer wanneer de signaalgroepen in beide looprichtingen zowel van als naar die middenberm groen tonen.
  • Akoestische signaalgevers kunnen als zelfstandige c.q. aparte signaalgroepen worden aangestuurd. Ze hoeven dan niet de fasen van een tweekleurige voetgangerssignaalgroep weer te geven.
  • Vanaf start rood van de akoestische signaalgever blijft deze tikken gedurende een natiktijd die minimaal zo lang is als de ontruimingstijd van de (deel)oversteek, ongeacht welke conflictrichting als volgende komt.
  • Als er geen akoestische signalering in de middenberm zijn aangebracht dan wordt de natiktijd ingesteld op een tijdsduur waarbinnen de gehele oversteeklengte kan worden afgelegd.
  • Bij oversteken die een openbaar-vervoerbaan kruisen wordt het ‘groen’ signaal niet eerder gegeven dan na volledige ontruiming van de oversteek door het OV. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de ziende mens dit goed kan inschatten, echter blinden en slechtzienden niet.
Geluid en geluidniveau
  • Bij nieuwe installaties of vernieuwing worden akoestische signalering gekozen met de volgende kenmerken:
      -vrije keuze van de weer te geven geluiden door het laden van geluidsbestanden;
      -geluidniveau softwarematig instelbaar;
      -geluidniveau realtime regelbaar op basis van geluidmeting ter plaatse.
  • Er zal een standaardgeluid moeten worden vastgelegd door verwijzing naar een geluidsbestand die uniform in Nederland wordt toegepast.
  • Het geluidniveau van de akoestische signalering wordt zo ingesteld dat het voor alle gebruikers goed hoorbaar is, zowel bij nadering van de oversteek als op de gehele lengte van de oversteek.
  • Als gekozen wordt voor het realtime regelen van het geluidsniveau door een geluidsmeting ter plaatse, dient voorkomen te worden dat dit systeem te veel reactief is en daarmee met vertraging bijstelt.
  • Het geluid van de akoestische signalering is goed te onderscheiden van verkeers- en omgevingslawaai. De volgende maatregelen dragen daartoe bij:
      -Een zorgvuldige keuze van het weer te geven geluid, zodat dit contrasteert met ter plaatse voorkomend lawaai van bijvoorbeeld bouwactiviteiten;
      -Een zorgvuldige keuze van het weer te geven geluid, zodat dit ook voor slechthorende gebruikers optimaal herkenbaar is.
  • De akoestische signalering is niet overmatig hinderlijk voor de omgeving. De volgende maatregelen dragen daartoe bij:
      -Gebruik van een softwarematig aanstuurbare dimstand in perioden met weinig rijverkeer
      -Afscherming van de signaalgever aan de zijde van gebouwen waar hinder kan ontstaan.
  • Het geluid van de akoestische signalering dient goed gericht te worden in de richting van waar de persoon staat te wachten c.q. waar de persoon vandaan komt. De volgende maatregelen dragen daartoe bij:
      -Het toepassen van signaalgever/speakers die in één en de juiste richting geplaatst kan worden
      -Afscherming van de signaalgever aan de zijkanten, zodat richting kan worden gegeven aan het geluidssignaal
Diversiteit oversteektypen
In Nederland wordt op dit moment een aantal verschillende signaalgroepindelingen toegepast op voetgangersoversteken. De ‘zichtbare’ vormgeving en groenafhandeling zou voor de visuele gehandicapte vormgeving niet moeten uitmaken als de akoestische signalering op een standaardwijze, conform figuur 1 en de bijbehorende vijf functies, wordt toegepast. Vooralsnog is het door de diversiteit aan oversteektypen niet mogelijk om de juiste instelling voor de akoestische signalering toe te passen is. In Bijlage 2 is dit nader uitgewerkt.
Vanuit deze uitwerking is het voorstel om alleen nog typen oversteken toe te passen waarop elke (deel)oversteek is voorzien van aparte signaalgroepen, drukknoppen en akoestische signaalgevers. Alleen met deze inrichting is een optimale en veilig werking van akoestische signalering voor de visueel gehandicapte voetganger te faciliteren
Concreet gaat het om een
  • Enkelvoudige oversteek in twee signaalgroepen
  • Vierfasenoversteek
Als aan de juiste voorwaarden is voldaan is toepassen van voetgangerslantaarns aan het begin van de oversteek ook prima mogelijk.
Vooruitblik naar toekomstige ontwikkelingen
Vanuit de verwachtingen en aangedragen ideeën van de doelgroep kan een aantal ontwikkelingen worden voorzien.
  • Een groenaanvraag door een visueel gehandicapte voetganger altijd en op uniforme wijze terugmelden met middelen die voor hen waarneembaar zijn. Op welke wijze de terugmelding dient plaats te vinden, dient nog te worden bepaald. Hierbij kan gedacht worden aan een trilsignaal of (afwijkend) akoestisch signaal.
  • Inschakelen van akoestische signalering in de nabijheid van de oversteek, zonder een drukknop te hoeven vinden. Dit is een grote wens van leden van de doelgroep.
    Hierdoor kan worden afgezien van het continu laten werken van akoestische signalering om de drukknop te kunnen vinden. Hiervoor zijn twee sporen denkbaar:
      -Detectie van alle naderende of nabij verkerende voetgangers. Dit kan zinvol zijn op plaatsen met kleine aantallen doelgerichte voetgangers, bijvoorbeeld bij haltes van het OV
      -Aanvragen met hulpmiddelen zoals rfid tags en apps op de telefoon.
  • Een volgende stap is om automatisch de oversteek aan te vragen; met apps kan dat op basis van navigatie zodat het alleen gebeurt als men werkelijk die route wil volgen. De iVRI is hier nog niet optimaal op voorbereid, aangezien het topologiebestand met een hele korte ‘rijstrook’ voor voetgangers dit niet toestaat. Ook zou dan een groentijd naar individuele behoefte kunnen worden aangevraagd.
  • Als het mogelijk is om onderscheid te maken in een aanvraag door ziende voetgangers enerzijds en voetgangers met een visuele beperking anderzijds, dient de afhandeling als volg te zijn:
      -Het akoestisch signaal moet onmiddellijk worden ingeschakeld.
      -Het ‘groen’-signaal van de akoestische signalering uit te stellen totdat de voetganger veilig kan oplopen. Na eventueel uitstel moet de normale groentijd beschikbaar zijn
      -De regeling moet besluiten om al dan niet de aanvragen binnen de lopende groenfase te laten oversteken. In het laatste geval kan het akoestisch signaal dus rood weergeven als reactie op de (drukknop)aanvraag.
      -Op start groen van de aangevraagde signaalgroep alleen de signaalgevers voor de gewenste looprichting naar (akoestisch) naar groen laten gaan.
Daarnaast moet standaardisatie in internationaal verband worden nagestreefd. Een eerste stap is het aandachtig volgen van de praktijk in buurlanden, zodat de toegepaste voorzieningen begrijpelijk blijven bij het bezoeken van die landen. Hiertoe behoren voorzieningen zoals die zijn genoemd onder het kopje “Andere voorzieningen voor de doelgroep”.
hier weer een sectie