Normen voor verkeerslantaarns
De betreffende normen zijn de Europese norm NEN-EN 12368 zoals die luidt op 1 september 2006 [7], en de Nederlandse norm NEN 3322 zoals die luidt op 1 mei 2010 [8]. De laatste is een aanvulling op de Europese norm en is alleen van toepassing op Nederlandse situaties. De normen gaan over verkeerslantaarns met de bijbehorende mast, de mastarm of het portaal, en het bijbehorende achtergrondschild.
Naast een aantal definities bevat de norm NEN-EN 12368 eisen met betrekking tot onder meer:
- optische eigenschappen van verkeerslichten, waaronder de diameter van het licht, de lichtintensiteit, de spreiding van het licht, kleuren en het fantoomeffect (het verschijnsel dat licht dat van buitenaf op het verkeerslicht valt door de lens en/of door de reflector wordt weerkaatst, waardoor de weggebruiker de indruk kan krijgen dat het betreffende licht brandt);
- symbolen (sjablonen);
- achtergrondschilden.
Met betrekking tot tram/buslichten en rijstrooklichten worden in de norm NEN 3322 aanvullende eisen gesteld aan:
- de vorm en de afmetingen;
- de kleuren van de lichten;
- de lichtsterkten;
- het fantoomeffect.
- de vorm en de afmetingen van symbolen in voetgangerslichten en fietslichten;
- de vorm en de afmetingen van richtingpijlen in verkeerslichten en fietslichten;
- de vorm en de kleur van achtergrondschilden van verkeerslantaarns;
- de kleur en de afmetingen van de markering van masten;
- de kleur van mastarmen en portalen.
In de norm NEN-EN 12368 zijn voor iedere eigenschap, in de vorm van klassen, prestatieniveaus gedefinieerd. De voor Nederland voorgeschreven prestatieklassen zijn in de norm vermeld.