Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek verkeerslichtenregelingen 2022
Deze tekst is gepubliceerd op 27-04-22

Prioriteitsfacilitering voor ambulances in de iVRI met Use Case 3

Chauffeurs van ambulances hebben de bevoegdheid om tijdens spoedritten (prio 1- of A1-ritten) met optische en geluidssignalen (OGS) te rijden. Wanneer chauffeurs die signalen gebruiken, zijn zij een voorrangsvoertuig en mogen zij gebruikmaken van bepaalde vrijstellingen van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Met de Use Case Absolute Prioriteit voor A1-ritten wordt beoogd om een ambulance die een A1-rit uitvoert een veilige en snelle doorgang te geven bij een geregeld kruispunt. Voor een ‘glijdend transport’ rit wordt gestreefd naar een veilige rit waarbij het remmen en optrekken tot een minimum wordt beperkt.
A1-rit: er is sprake van acute bedreiging van de vitale functies van de patiënt, of dit gevaar kan pas na beoordeling door het ambulanceteam ter plaatse kan worden uitgesloten. De rit wordt zo snel mogelijk uitgegeven. De ambulance maakt in zo'n geval gebruik van alle optische- en geluidssignalen: een tweetonige sirene en blauwe zwaailichten. Bij alle uitgegeven A1- ritten moet de ambulance binnen 15 minuten ter plaatse zijn.
A2-rit: er is geen sprake is van direct levensgevaar, maar er kan wel sprake kan zijn van ernstige gezondheidsschade. De ambulance moet daarom wel zo snel mogelijk ter plaatse zijn. Er kan soms gebruik gemaakt worden van optische- en geluidssignalen. Bij een spoedgeval zonder direct levensgevaar is er binnen dertig minuten een ambulance aanwezig. Dit is een brancheafspraak.
Glijdend transport: Een rit die begeleid wordt door een politie-escorte zodanig dat het voertuig niet of nauwelijks hoeft te versnellen of vertragen. De chauffeur dient zich aan de normale verkeersregels te houden en het voertuig mag enkel bij groen licht het kruispunt passeren.
Voor A1-ritten kan met Use Case 3, Absolute Prioriteit tijdig groen aangevraagd worden voor een kruispunt met een iVRI. Voor ambulances gebeurt dat doorgaans niet door het voertuig zelf maar vanuit de ambulance-centrale van waaruit het voertuig gevolgd wordt met een voertuigvolgsysteem. Het volgsysteem stuurt via de iVRI dataketen met UDAP het verzoek naar de juiste iVRI. De aanvragen voor A1-ritten zijn voor absolute prioriteit. In tegenstelling tot conditionele prioriteit worden de groenfasen voor de gewenste richting(en) met inachtneming van ontruimingstijden gegarandeerd gerealiseerd en aangehouden vanaf de berekende ingeplande aanvang. Als de route bekend is kan de prioriteit worden aangevraagd voor de richting die de ambulance zal kiezen op het kruispunt. Ook kan prioriteit worden aangevraagd voor alle richtingen op de kruispuntarm waarover de ambulance het kruispunt nadert. Het beleid van de wegbeheerder bepaalt of er op richting of op de hele arm groen gegeven moet worden.
Voor een iVRI kruispunt kan de prioriteitsaanvraag op een willekeurige, ook op grote afstand van het betreffende kruispunt gedaan worden. In de Use Case 3 standaard is vastgelegd dat een verzoek gedaan mag worden als het voertuig in minder dan 5 minuten het kruispunt kan bereiken. Bij een tijdige aanvraag worden eventuele wachtrijen op de richting of richtingen waarvoor de aanvraag is gedaan weggewerkt, waardoor de ambulance een vrije doorgang heeft. Een eenmaal door de iVRI toegekende prioriteitsverlening kan niet meer worden geannuleerd. Een voertuig mag ervan uitgaan dat in deze fase de prioriteitsverlening gegarandeerd is. Overige weggebruikers op de conflicterende richtingen van het kruispunt, gebruik makend Use Case 4 – Informeren, worden op de hoogte gesteld van de prioriteitsingreep en de reden van hun uitzonderlijke wachttijd.
Toekenning van groen is ook mogelijk op het moment dat de lichten nog niet groen zijn en het conflictvlak en wachtrijen nog worden ontruimd. Er kunnen zich geregelde en ongeregelde kruispunten, rotondes, etc. bevinden tussen het voertuig en het betreffende kruispunt op het moment dat er door of voor de ambulance een prioriteitsverzoek gedaan wordt.
In de eindrapportage evaluatie Talking Traffic [128] werd in 2021 vastgesteld dat prioriteitsverlening met KAR versus de dataketen met Use Case 3 tenminste net zo goed functioneert. Verkeerskundig werd een verbetering vastgesteld bij prioriteitsverlening met Use Case 3, daar waar de prioriteit-aanvragen eerder geïnitieerd werden.
In 2021 werd op de N201 op een traject met negen iVRI’s onderzocht wat het effect op reistijd is in geval van absolute prioriteitsverlening (1-meting), ten opzichte van geen prioriteitsverlening (0-meting). Er werd geen gebruik gemaakt van OGS.
Onderstaande figuur toont de verdeling van de reistijden over het hele netwerk van de negen iVRI’s in de 0- en de 1-meting voor 435 kruispuntovergangen van weginspecteurs. Er is een gemiddelde afname van de reistijd met 15% en een afname van 71% van het aantal stops. Maar er is ook een verlaging in de variabiliteit van de reistijden. De reistijd om het netwerk door te rijden is meer consistent in de 1-meting dan in de 0-meting.
[ link ]

Figuur 14-30 - Reistijden met en zonder absolute prioriteit (©2021, Talking Traffic / Be-Mobile)

Naast verhoging van de veiligheid en reductie van emissie van schadelijke stoffen verhoogt absolute prioriteitsverlening de betrouwbaarheid van reistijden voor prioritaire voertuigen. Dit is een belangrijke conclusie die de aanrijtijden van hulpdiensten helpt verkorten.
Onderzoek [129] uit 2018 en 2019 gaf aan dat er in die jaren 162 ongevallen plaatsvonden waarin voorrangsvoertuigen betrokken waren. Het betrof 90 keer een politievoertuig, 17 keer een brandweervoertuig en 55 keer een ambulance, 27 keer in 2018 en 28 keer in 2019. Er was sprake van 64 gewonden waaronder 35 hulpverleners en 29 andere weggebruikers. De twee belangrijkste oorzaken voor de ongevallen met alle voorrangsvoertuigen waren een verkeerssituatie waarin de weggebruiker niet oplet of onverwacht gedrag vertoont en een kruispunt met verkeerslichten, waarop de voorrangsvoertuigbestuurder door rood licht rijdt, terwijl de andere weggebruiker groen licht heeft. Driekwart van de ongevallen gebeurde binnen de bebouwde kom. Hier deden zich ook de meest ernstige ongevallen voor. Voor de ambulances betrof het voornamelijk aanrijdingen in de flank en ongevallen op een kruispunt. Uit het onderzoek blijkt dat de andere bestuurder in 70% van deze ongevallen een groen verkeerslicht had.
In kwalitatieve zin kan worden opgemerkt dat de verkeersveiligheid door toepassing van Use Case 3 voor A1 ritten verbetert. De belangrijkste factoren die dit positief beïnvloeden zijn:
  • Er is groen op de richtingen waar de ambulance het kruispunt kan oversteken, de zogenaamde ‘groene loper’ waarnaar in [129] wordt gerefereerd. Conflicterende richtingen hebben rood.
  • Weggebruikers op conflicterende richtingen krijgen rood en stoppen daardoor, ook als ze de ambulance niet hebben opgemerkt.
  • Voorkomen van stilstand of ‘bevriezen’ van overige voertuigen, wachtrijen worden weggewerkt.
  • Informeren van andere connected weggebruikers over de reden voor extra wachttijd op conflicterende richtingen. Dit effect is vooralsnog beperkt omdat slechts een klein deel van de voertuigen gebruik maken van de Use Case informeren (Use Case 4).