Roodlichtnegatie
Roodlichtnegatie is het verschijnsel dat weggebruikers bewust of onbewust doorrijden (of doorlopen) bij een rood verkeerslicht.
Een weggebruiker die bewust door rood rijdt, doet dit omdat hij van mening is dat deze overtreding voor hem een acceptabel risico met zich meebrengt. Ervaringen uit het verleden, op het betreffende kruispunt of op andere geregelde kruispunten, zijn er vaak de oorzaak van dat de weggebruiker het niet zo nauw neemt met de roodlichtdiscipline. Een belangrijke oorzaak van roodlichtnegatie is dat de verkeersdeelnemer de verkeerslichtenregeling als ongeloofwaardig ervaart. Vooral lang wachten voor een rood verkeerslicht terwijl er nauwelijks of geen conflicterend verkeer is, komt als ongeloofwaardig over. Roodfasen waarin wel conflicterend verkeer aanwezig is maar die als onredelijk lang worden ervaren, komen de geloofwaardigheid evenmin ten goede.
Een weggebruiker die bewust door rood rijdt, doet dit omdat hij van mening is dat deze overtreding voor hem een acceptabel risico met zich meebrengt. Ervaringen uit het verleden, op het betreffende kruispunt of op andere geregelde kruispunten, zijn er vaak de oorzaak van dat de weggebruiker het niet zo nauw neemt met de roodlichtdiscipline. Een belangrijke oorzaak van roodlichtnegatie is dat de verkeersdeelnemer de verkeerslichtenregeling als ongeloofwaardig ervaart. Vooral lang wachten voor een rood verkeerslicht terwijl er nauwelijks of geen conflicterend verkeer is, komt als ongeloofwaardig over. Roodfasen waarin wel conflicterend verkeer aanwezig is maar die als onredelijk lang worden ervaren, komen de geloofwaardigheid evenmin ten goede.
Daarnaast komt het voor dat vooral voetgangers en fietsers het rode licht negeren omdat zij de verschillende veiligheidstijden kunnen benutten die in een regeling voorkomen. Ten gevolge van garantiegroentijden, geeltijden en ontruimingstijden komen er soms perioden in een regeling voor waarin voetgangers en fietsers zonder gevaar door rood kunnen lopen of rijden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de richtingen 5 en 11 in figuur 6-19 gelijk groen hebben en op elke richting niet meer dan een of twee voertuigen afrijden. Een voetganger die bij richting 33 staat te wachten, kan dan vaak met weinig risico door rood lopen zodra de voertuigen van de richtingen 5 en 11 de oversteek hebben gekruist.
Omdat roodlichtnegatie niet alleen de overtreder, maar vaak ook andere weggebruikers in gevaar kan brengen, moet de verkeerskundige bij het ontwerpen van een verkeerslichtenregeling terdege rekening houden met dit verschijnsel. Vooral regelingsaspecten die subjectief gezien erg lange wachttijden tot gevolg kunnen hebben, zoals keuzen voor conflictvrij regelen, te lange en te korte groentijden en te lange ontruimingstijden, verdienen daarbij de aandacht.
Lokgroen
Een bijzondere vorm van roodlichtnegatie is het door rood rijden of lopen als gevolg van zogenaamd lokgroen. Hiervan is sprake als een weggebruiker bewust of onbewust op een groen verkeerslicht reageert dat niet voor hem is bedoeld. Er zijn verschillende situaties waarin lokgroen kan voorkomen.
Afslaande weggebruikers reageren op groen voor rechtdoorgaand verkeer
Op een kruispuntarm met apart geregelde rijstroken voor rechtdoorgaand en afslaand verkeer komt het voor dat de verkeerslichten voor het rechtdoorgaande en afslaande verkeer in hetzelfde gezichtsveld van de weggebruiker liggen (zie figuur 6-22). In een dergelijke situatie kan het gebeuren dat weggebruikers op de rijstroken voor afslaand verkeer onbewust gaan rijden bij het verschijnen van het groene licht (met een volle lens) voor het rechtdoorgaande verkeer. Ook komt het voor dat weggebruikers onbewust door rood rijden doordat ze reageren op voertuigen die op een naastgelegen rijstrook gaan rijden. Deze vorm van roodlichtnegatie is een lastig probleem. Het kan soms worden voorkomen door lantaarns anders te plaatsen.
Op een kruispuntarm met apart geregelde rijstroken voor rechtdoorgaand en afslaand verkeer komt het voor dat de verkeerslichten voor het rechtdoorgaande en afslaande verkeer in hetzelfde gezichtsveld van de weggebruiker liggen (zie figuur 6-22). In een dergelijke situatie kan het gebeuren dat weggebruikers op de rijstroken voor afslaand verkeer onbewust gaan rijden bij het verschijnen van het groene licht (met een volle lens) voor het rechtdoorgaande verkeer. Ook komt het voor dat weggebruikers onbewust door rood rijden doordat ze reageren op voertuigen die op een naastgelegen rijstrook gaan rijden. Deze vorm van roodlichtnegatie is een lastig probleem. Het kan soms worden voorkomen door lantaarns anders te plaatsen.
[ link ]
Figuur 6-22. Situatie waarin de kans bestaat dat afslaand verkeer reageert op het groene licht voor rechtdoorgaand verkeer
Fietsers en voetgangers reageren op het verkeerslicht van een vervolgoversteekplaats
Vooral bij brede wegen komt het voor dat de geregelde oversteken voor fietsers en voetgangers in twee of drie delen zijn gesplitst. Fietsers en voetgangers die voor het eerste deel van de oversteek op groen licht wachten, worden soms ‘gelokt’ door het groene licht dat voor het tweede (of derde) deel van de oversteek is bestemd (zie figuur 6-23).
Vooral bij brede wegen komt het voor dat de geregelde oversteken voor fietsers en voetgangers in twee of drie delen zijn gesplitst. Fietsers en voetgangers die voor het eerste deel van de oversteek op groen licht wachten, worden soms ‘gelokt’ door het groene licht dat voor het tweede (of derde) deel van de oversteek is bestemd (zie figuur 6-23).
[ link ]
Figuur 6-23. Voorbeeld van lokgroen voor voetgangers
Voor opeenvolgende fietsoversteken over een rijbaan, waarbij meestal sprake is van coördinatie (groene golf), kan het lokgroen in veel gevallen worden voorkomen. Stel dat de fietsoversteken 22 en 82 uit figuur 6-24 gecoördineerd moeten worden geregeld en dat de rijtijd voor ontruimend fietsverkeer van richting 22 naar richting 82 gelijk is aan 3 seconden. De regeling wordt nu zodanig ontworpen dat de groenfase van 82 nooit eerder begint dan de groenfase van 22. Daarnaast wordt de groenfase van 82 niet later beëindigd dan het tijdstip eindgeel van richting 22 (zie diagram in figuur 6-24). Op deze wijze ontstaat een regeling waarin tijdens het rood van richting 22 nooit (lok)groen wordt getoond door richting 82.
Omdat bij voetgangersoversteken altijd sprake is van overstekende voetgangers in twee richtingen, is de hiervoor geschetste oplossing voor fietsoversteken niet bruikbaar voor voetgangersoversteken. In de praktijk wordt er soms voor gekozen het lokgroen bij voetgangersoversteken te voorkomen door de verkeerslichten van alle deeloversteken over een rijbaan gelijktijdig groen te geven.
[ link ]
Figuur 6-24. Fiets- en voetgangersoversteek, elk bestaand uit twee deeloversteken; voor de fietsers is er geen sprake van lokgroen
Stel dat op het kruispunt van figuur 6-24 de richtingen 31 en 32 groen kunnen krijgen zoals is weergegeven in het bovenste diagram van figuur 6-25. Voetgangers die bij richting 31 voor rood staan te wachten, kunnen dan door het (lok)groen van richting 32 in de verleiding komen door rood te lopen. Lokgroen kan in die situatie worden voorkomen door bijvoorbeeld het startgroen richting 32 uit te stellen totdat richting 31 groen kan worden en het eindgroen van oversteek 32 te vervroegen naar het moment waarop het groen van oversteek 31 wordt beëindigd.
[ link ]
Figuur 6-25. Regeling met lokgroen (bovenste fasediagram) en regeling zonder lokgroen (onderste fasediagram)
Deze oplossing kan ten koste gaan van de groene golf tussen de richtingen 31 en 32 en kan voor voetgangers die onnodig bij oversteek 32 staan te wachten tot gevolg hebben dat zij de regeling als ongeloofwaardig beoordelen (en daardoor door rood gaan lopen).
Combinatie van fiets- en voetgangersoversteekplaats
Bij naast elkaar gelegen fiets- en voetgangersoversteekplaatsen komt het voor dat fietsers bewust of onbewust reageren op het voetgangerslicht van de naastgelegen voetgangersoversteekplaats. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in de situatie van figuur 6-24 voetgangerslicht 32 eerder groen wordt dan fietslicht 22 (de fietsers die voor verkeerslicht 22 staan te wachten hebben vol zicht op voetgangerslicht 32, dat aan de overkant van de rijbaan staat). Deze vorm van lokgroen kan worden voorkomen door het startgroen van richting 32 enkele seconden uit te stellen, zodat het startgroen van richting 22 samenvalt met dat van richting 32. Als hierdoor echter het startgroen van de voetgangers te lang wordt uitgesteld, kan een ongeloofwaardige situatie of een slechte coördinatie ontstaan.
Bij naast elkaar gelegen fiets- en voetgangersoversteekplaatsen komt het voor dat fietsers bewust of onbewust reageren op het voetgangerslicht van de naastgelegen voetgangersoversteekplaats. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als in de situatie van figuur 6-24 voetgangerslicht 32 eerder groen wordt dan fietslicht 22 (de fietsers die voor verkeerslicht 22 staan te wachten hebben vol zicht op voetgangerslicht 32, dat aan de overkant van de rijbaan staat). Deze vorm van lokgroen kan worden voorkomen door het startgroen van richting 32 enkele seconden uit te stellen, zodat het startgroen van richting 22 samenvalt met dat van richting 32. Als hierdoor echter het startgroen van de voetgangers te lang wordt uitgesteld, kan een ongeloofwaardige situatie of een slechte coördinatie ontstaan.
Uit het voorgaande blijkt dat lokgroen in veel gevallen kan worden voorkomen. De daarvoor benodigde maatregelen kunnen echter tot gevolg hebben dat een regeling ongeloofwaardig wordt of dat een minder goede coördinatie ontstaat. Bij het nemen van maatregelen moeten daarom de belangen van wachttijd, veiligheid en geloofwaardigheid altijd tegen elkaar worden afgewogen. Daarbij moet in gedachten worden gehouden dat de verkeersdeelnemer wat betreft de roodlichtdiscipline ook een eigen verantwoordelijkheid heeft.