Af- en oprijsnelheid

De basisinstellingen voor de af- en de oprijsnelheid voor rechtdoorgaand gemotoriseerd en langzaam verkeer staan in tabel 4. In gebieden met een snelheidsregiem van 30 km/h of 60 km/h worden in principe geen verkeerslichten toegepast. De ervaring leert dat er toch kruispunten met verkeerslichten bestaan in deze gebieden. Daarnaast lijkt binnen de bebouwde kom 30 km/h de standaard maximum snelheid te worden en is de kans reëel dat het aantal geregelde kruispunten waar 30 km/h gereden wordt zal toenemen. Vanwege deze redenen zijn er in tabel 5 instellingen opgenomen voor 30 km/h en 60 km/h, Voor kruispunten met deze regiems is het extra belangrijk om na te gaan of het werkelijke gebruik overeenstemt met het snelheidsregiem en indien nodig de oprijsnelheid te verhogen als er structureel sneller wordt gereden dan de maximum snelheid. Om bestuurders te beschermen die conform het snelheidsregiem rijden, blijft de afrijsnelheid conform het snelheidsregiem.

Als er sprake is van gemengd verkeer (meerdere modaliteiten op een rijstrook zoals auto, bus, vrachtauto, landbouwverkeer, bromfiets, speed-pedelec), wordt bij een substantiële hoeveelheid van bepaalde verkeerssoorten (zie tabel 3), de berekening voor de betreffende verkeerssoorten uitgevoerd. Fietsers worden bij gemengd verkeer altijd apart berekend.

De waarden voor landbouwverkeer zijn schattingen van een gemiddeld landbouwvoertuig. Binnen deze categorie komen veel verschillende voertuigen voor met verschillen in snelheden, vermogens en voertuiglengtes.

Voor Licht Elektrische Voertuigen (LEV's) is de wetgeving nog niet definitief. Vooralsnog is de plaats voor LEV's op het fietspad en is de maximale snelheid 25 km/h. De instellingen in tabel 4 zijn daarop gebaseerd en op het inmiddels gemeengoed zijn van e-bikes als vorm van LEV's. De snelheid van fietsverkeer blijkt uit onderzoek [8] hoger te liggen dan bij het onderzoek uit de richtlijn uit 2013 [1].

De snelheid van het gemotoriseerd verkeer is bij afslaan afhankelijk van de te rijden bocht [5]. In een krappe bocht is de snelheid lager dan in een ruime bocht. De te hanteren boogstraal is de straal van de boog die het voertuig werkelijk rijdt, gemeten vanuit het midden van de getekende baan. Deze kan ruimer zijn dan de boogstraal van het wegontwerp omdat voertuigen gebruik kunnen maken van de breedte van de rijstrook.
De basisinstellingen voor de af- en de oprijsnelheid voor afslaand gemotoriseerd verkeer staan in tabel 6. De snelheid in de bocht kan nooit hoger zijn dan de oprijsnelheid voor rechtdoorgaand verkeer. Deze beperkingen zijn tussen haakjes aangegeven in de tabel.

​