Wegvak/zone
Een wegvak of zone kan voor bepaalde groepen weggebruikers worden afgesloten door een geslotenverklaring. Formeel is een geslotenverklaring een verbod de betrokken weg in te rijden of in te gaan, alsmede de betrokken weg te gebruiken. Het verschil met een voetgangerszone is dat het wegvak of de zone wel een (beperkte) verkeersfunctie kan hebben. In tegenstelling tot bij het voetgangersgebied, waar alleen een bepaald ander gebruik mogelijk is, kunnen hier wel uitzonderingen van toepassing zijn om voertuigcategorieën wel of niet toegang te verlenen.
[ link ]
Figuur 7. Geslotenverklaringen met van links naar rechts de borden C1, C12, zone C1, zone C12, einde zone C12
[ link ]
Figuur 8. Voorbeelden van te gebruiken bestaande onderborden
Een afgesloten wegvak/zone kan op verschillende manieren worden aangegeven. De meest gangbare opties staan in figuur 7. Als het een zone betreft, dan moet ook het eindezonebord worden toegepast.
Eventuele uitzonderingen moeten op een onderbord worden aangegeven. Voorbeelden hiervan staan in figuur 8.
Standaardcriteria wegvak/zone
- De functie van wegvak of af te sluiten gebied moet duidelijk zijn. Een verkeersbesluit is vereist.
- Afhankelijk van de situatie kan het bord C1 of C12 (eventueel in de zonevariant) gebruikt worden om de geslotenverklaring aan te duiden.
- Motorvoertuigen kunnen worden toegelaten. Daarvoor zijn er verschillende opties.
- Een uitzonderingsbord is juridisch noodzakelijk.
- Het parkeren moet in het gesloten gebied geregeld zijn.
- Als er een (beweegbaar) obstakel is, dan moet de weggebruiker daarvoor worden gewaarschuwd. Hiervoor kan het nieuwe of het alternatieve waarschuwingsbord worden gebruikt.
- Er wordt standaard een voorwaarschuwing geplaatst. De daarvoor te hanteren afstanden zijn afhankelijk van de aard van de weg, het wegtype en de geldende maximumsnelheid ter plaatse.
[ link ]
Foto 3. Voorbeeld poortopstelling