Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Grip op stroefheid
Deze tekst is gepubliceerd op 05-11-15

Woord vooraf

Stroef­heid is, samen met vlak­heid en geluid, een func­ti­o­nele eigen­schap van asfalt­ver­har­din­gen die rechts­reeks door de weg­ge­brui­ker wordt erva­ren. Van­daar dat iedere weg­ge­brui­ker wel een mening heeft over het feno­meen ‘stroefheid’ of ‘gebrek aan stroefheid’. Een gebrek aan stroef­heid kan de weg­ge­brui­ker dan ook direct in gevaar bren­gen. Dit bete­kent dat er eisen wor­den gesteld aan de stroef­heid zodat een vol­doende hoog vei­lig­heids­ni­veau gewaar­borgd kan wor­den.
Voor de in het ver­le­den veel gebruikte dichte dekla­gen als dicht­as­falt­be­ton (dab) bete­kent dit dat de dek­laag na aan­leg moet wor­den afge­strooid.
In de prak­tijk van van­daag blij­ken zich voor de nieu­were typen asfalt, die als dek­laag of tij­de­lijke dek­laag gebruikt wor­den, vaak pro­ble­men voor te doen ten aan­zien van de aan­vangs­stroef­heid van het weg­op­per­vlak. Na meting wordt (te) regel­ma­tig een te lage waarde voor de stroef­heid gevon­den. Als moge­lijke oor­za­ken van deze pro­ble­men kun­nen wor­den genoemd: het steeds vroe­ger open­stel­len van de weg voor het ver­keer, de toe­name van de aslas­ten, de uit­voe­rings­wijze van het aan­bren­gen en inwal­sen van het afstrooi­ma­te­ri­aal of aan­pas­sin­gen aan de samen­stel­ling van het asfalt (met name de hoe­veel­heid bitu­men). Een pro­bleem daar­bij is dat een weg­ge­brui­ker niet kan beoor­de­len of een weg wél of niet vol­doende stroef is. Op basis van erva­rin­gen kan dan bij nieuw aan­ge­legde ver­har­din­gen onte­recht wor­den inge­schat dat de stroef­heid vlak na aan­leg vol­doende hoog zal zijn. Van­daar dat de Raad voor de Trans­port­Vei­lig­heid (RvTV) in een rap­port van augus­tus 2003 [35] aan­dacht voor dit pro­bleem heeft gevraagd.
De CROW-werk­groep ‘Aan­vangs­stroef­heid Asfalt­ver­har­din­gen (ASTRA)’ is begin 2000 opge­richt met als doel te komen tot een uit­voe­rings­me­thode waar­mee, van­uit het oog­punt van ver­keers­vei­lig­heid, met de hui­dige meng­sel­ty­pen en onder de hui­dige aan­leg­om­stan­dig­he­den een aan­vaard­bare aan­vangs­stroef­heid kan wor­den gere­a­li­seerd. Tot de taken van de werk­groep behoor­den het inven­ta­ri­se­ren van de aard en omvang van pro­ble­men met de aan­vangs­stroef­heid, het doen van aan­be­ve­lin­gen voor werk­me­tho­den om een vol­doende/ver­eiste aan­vangs­stroef­heid te kun­nen waar­bor­gen (zono­dig gere­la­teerd aan meng­sel­ty­pen en uit­voe­rings­­omstan­dig­he­den) en ten­slotte het zono­dig for­mu­le­ren van voor­stel­len voor aan­pas­sing van de thans gel­dende eisen aan de aan­vangs­stroef­heid. Het uit­gangs­punt bij de acti­vitei­ten van de werk­groep is de stroef­heids­me­ting con­form proef 150 van de Stan­daard RAW Bepa­lin­gen 2000 (proef 72 in de Standaard RAW Bepalingen 2015) geweest. Aan al deze taken heeft de werk­groep aan­dacht besteed. Met name wat de aan­vang­stroef­heid van steen­mas­tie­kas­falt (sma) betreft heeft dit door mid­del van het rea­li­se­ren van proef­vak­ken en het uit­voe­ren van metin­gen geleid tot een voor­stel tot terug­draaien van de inte­rim regel­ge­ving. Ook aan de stroef­heids­pro­ble­ma­tiek van com­bi­na­tie­dekla­gen is aan­dacht besteed. Van­wege het feit dat de te vol­gen pro­ce­du­res ter ver­be­te­ring van de aan­vangs­stroef­heid op deze dekla­gen afhan­ke­lijk zijn van het type cement­mor­tel is hier­voor geen regel­ge­ving voor­ge­steld. Wel wordt gead­vi­seerd com­bi­na­tie­de­kla­gen vlak na aan­leg te bewer­ken, waar­bij de bewer­king afhan­ke­lijk is van de soort mor­tel.
De publi­ca­tie is opge­steld voor een grote doel­groep. Hier­toe beho­ren aan­ne­mers (pro­ject­voor­be­rei­ders, pro­ject­lei­ders en tech­nisch advi­seurs), weg­be­heer­ders (zowel beleids­ma­tige als tech­nisch amb­te­na­ren bij het Rijk, de pro­vin­cies, de gemeen­ten en de water­schap­pen), poli­tie (de tech­ni­sche recher­che), besteks­schrij­vers en ten­slotte inge­nieurs- en advies­bu­re­aus (de advi­seurs). Het doel van deze publi­ca­tie is aan deze doel­groe­pen dui­de­lijk te maken dat het niet nabe­wer­ken van diverse deklaag­meng­sels tot grote vei­lig­heids­pro­ble­men voor weg­ge­brui­kers kun­nen lei­den. In deze situ­a­tie is de weg­be­heer­der uit­ein­de­lijk aan­spra­ke­lijk als er geen aan­vul­lende maat­re­ge­len wor­den geno­men. Met een kleine extra inves­te­ring kun­nen deze pro­ble­men voor­ko­men wor­den.
De acti­vitei­ten voor het uit­ge­voerde onder­zoek en deze publi­ca­tie wer­den moge­lijk gemaakt door finan­ci­ële steun van de vol­gende par­tijen: Dienst Weg- en Water­bouw­kunde van Rijks­wa­ter­staat (RWS-DWW), Ver­e­ni­ging tot Bevor­de­ring van Wer­ken in Asfalt (VBW-Asfalt), Fonds Col­lec­tief Onder­zoek (FCO) en CROW. Ik ben deze orga­ni­sa­ties erken­te­lijk voor deze steun.
Daar­naast gaat onze dank uit naar de weg­be­heer­ders die heb­ben bij­ge­dra­gen aan de rea­li­sa­tie van de ver­schil­lende proef­vak­ken. Het betreft de regio­nale direc­tie Noord-Neder­land van Rijks­wa­ter­staat en de Afde­ling Wegen en Kana­len van Pro­vin­cie Over­ijs­sel.
Het voor­lig­gende resul­taat is met enthou­si­asme en een grote inzet van genoemde per­so­nen en instan­ties tot stand geko­men.
Wij wen­sen alle gebrui­kers van deze publi­ca­tie veel suc­ces toe bij het toe­pas­sen van de aan­ge­reikte ken­nis en advie­zen.
CROW
dr. ir. I.W. Kos­ter, direc­teur
Bij de afronding van haar werkzaamheden was de CROW-werkgroep ‘Aanvangsstroefheid Asfaltverhardingen (ASTRA)’ als volgt samengesteld:
- ir. J.J. Fafié, RWS-DWW (voorzitter);
- ing. M. Nagelhout, KOAC•NPC bv (secretaris);
- ing. G. Brinkman, Gemeentewerken Rotterdam;
- ing. W. Gerritsen, KOAC•NPC bv;
- H. Smit, BAM-Wegen Noord-Oost bv;
- ir. F. Stas, VBW-Asfalt;
- G.W.J. Waanders, Wegen en Kanalen Provincie Overijssel;
- ing. A.S. Wierda, RWS directie Noord-Nederland.
De begeleiding vanuit CROW werd verzorgd door dr. ir. M.M.J. Jacobs. De tekst van deze publicatie is opgesteld door ing. M. Nagelhout.