Woord vooraf
Stroefheid is, samen met vlakheid en geluid, een functionele eigenschap van asfaltverhardingen die rechtsreeks door de weggebruiker wordt ervaren. Vandaar dat iedere weggebruiker wel een mening heeft over het fenomeen ‘stroefheid’ of ‘gebrek aan stroefheid’. Een gebrek aan stroefheid kan de weggebruiker dan ook direct in gevaar brengen. Dit betekent dat er eisen worden gesteld aan de stroefheid zodat een voldoende hoog veiligheidsniveau gewaarborgd kan worden.
Voor de in het verleden veel gebruikte dichte deklagen als dichtasfaltbeton (dab) betekent dit dat de deklaag na aanleg moet worden afgestrooid.
Voor de in het verleden veel gebruikte dichte deklagen als dichtasfaltbeton (dab) betekent dit dat de deklaag na aanleg moet worden afgestrooid.
In de praktijk van vandaag blijken zich voor de nieuwere typen asfalt, die als deklaag of tijdelijke deklaag gebruikt worden, vaak problemen voor te doen ten aanzien van de aanvangsstroefheid van het wegoppervlak. Na meting wordt (te) regelmatig een te lage waarde voor de stroefheid gevonden. Als mogelijke oorzaken van deze problemen kunnen worden genoemd: het steeds vroeger openstellen van de weg voor het verkeer, de toename van de aslasten, de uitvoeringswijze van het aanbrengen en inwalsen van het afstrooimateriaal of aanpassingen aan de samenstelling van het asfalt (met name de hoeveelheid bitumen). Een probleem daarbij is dat een weggebruiker niet kan beoordelen of een weg wél of niet voldoende stroef is. Op basis van ervaringen kan dan bij nieuw aangelegde verhardingen onterecht worden ingeschat dat de stroefheid vlak na aanleg voldoende hoog zal zijn. Vandaar dat de Raad voor de TransportVeiligheid (RvTV) in een rapport van augustus 2003 [35] aandacht voor dit probleem heeft gevraagd.
De CROW-werkgroep ‘Aanvangsstroefheid Asfaltverhardingen (ASTRA)’ is begin 2000 opgericht met als doel te komen tot een uitvoeringsmethode waarmee, vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, met de huidige mengseltypen en onder de huidige aanlegomstandigheden een aanvaardbare aanvangsstroefheid kan worden gerealiseerd. Tot de taken van de werkgroep behoorden het inventariseren van de aard en omvang van problemen met de aanvangsstroefheid, het doen van aanbevelingen voor werkmethoden om een voldoende/vereiste aanvangsstroefheid te kunnen waarborgen (zonodig gerelateerd aan mengseltypen en uitvoeringsomstandigheden) en tenslotte het zonodig formuleren van voorstellen voor aanpassing van de thans geldende eisen aan de aanvangsstroefheid. Het uitgangspunt bij de activiteiten van de werkgroep is de stroefheidsmeting conform proef 150 van de Standaard RAW Bepalingen 2000 (proef 72 in de Standaard RAW Bepalingen 2015) geweest. Aan al deze taken heeft de werkgroep aandacht besteed. Met name wat de aanvangstroefheid van steenmastiekasfalt (sma) betreft heeft dit door middel van het realiseren van proefvakken en het uitvoeren van metingen geleid tot een voorstel tot terugdraaien van de interim regelgeving. Ook aan de stroefheidsproblematiek van combinatiedeklagen is aandacht besteed. Vanwege het feit dat de te volgen procedures ter verbetering van de aanvangsstroefheid op deze deklagen afhankelijk zijn van het type cementmortel is hiervoor geen regelgeving voorgesteld. Wel wordt geadviseerd combinatiedeklagen vlak na aanleg te bewerken, waarbij de bewerking afhankelijk is van de soort mortel.
De publicatie is opgesteld voor een grote doelgroep. Hiertoe behoren aannemers (projectvoorbereiders, projectleiders en technisch adviseurs), wegbeheerders (zowel beleidsmatige als technisch ambtenaren bij het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen), politie (de technische recherche), besteksschrijvers en tenslotte ingenieurs- en adviesbureaus (de adviseurs). Het doel van deze publicatie is aan deze doelgroepen duidelijk te maken dat het niet nabewerken van diverse deklaagmengsels tot grote veiligheidsproblemen voor weggebruikers kunnen leiden. In deze situatie is de wegbeheerder uiteindelijk aansprakelijk als er geen aanvullende maatregelen worden genomen. Met een kleine extra investering kunnen deze problemen voorkomen worden.
De activiteiten voor het uitgevoerde onderzoek en deze publicatie werden mogelijk gemaakt door financiële steun van de volgende partijen: Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat (RWS-DWW), Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt (VBW-Asfalt), Fonds Collectief Onderzoek (FCO) en CROW. Ik ben deze organisaties erkentelijk voor deze steun.
Daarnaast gaat onze dank uit naar de wegbeheerders die hebben bijgedragen aan de realisatie van de verschillende proefvakken. Het betreft de regionale directie Noord-Nederland van Rijkswaterstaat en de Afdeling Wegen en Kanalen van Provincie Overijssel.
Daarnaast gaat onze dank uit naar de wegbeheerders die hebben bijgedragen aan de realisatie van de verschillende proefvakken. Het betreft de regionale directie Noord-Nederland van Rijkswaterstaat en de Afdeling Wegen en Kanalen van Provincie Overijssel.
Het voorliggende resultaat is met enthousiasme en een grote inzet van genoemde personen en instanties tot stand gekomen.
Wij wensen alle gebruikers van deze publicatie veel succes toe bij het toepassen van de aangereikte kennis en adviezen.
CROW
dr. ir. I.W. Koster, directeur
dr. ir. I.W. Koster, directeur
Bij de afronding van haar werkzaamheden was de CROW-werkgroep ‘Aanvangsstroefheid Asfaltverhardingen (ASTRA)’ als volgt samengesteld:
- ir. J.J. Fafié, RWS-DWW (voorzitter);
- ing. M. Nagelhout, KOAC•NPC bv (secretaris);
- ing. G. Brinkman, Gemeentewerken Rotterdam;
- ing. W. Gerritsen, KOAC•NPC bv;
- H. Smit, BAM-Wegen Noord-Oost bv;
- ir. F. Stas, VBW-Asfalt;
- G.W.J. Waanders, Wegen en Kanalen Provincie Overijssel;
- ing. A.S. Wierda, RWS directie Noord-Nederland.
- ing. M. Nagelhout, KOAC•NPC bv (secretaris);
- ing. G. Brinkman, Gemeentewerken Rotterdam;
- ing. W. Gerritsen, KOAC•NPC bv;
- H. Smit, BAM-Wegen Noord-Oost bv;
- ir. F. Stas, VBW-Asfalt;
- G.W.J. Waanders, Wegen en Kanalen Provincie Overijssel;
- ing. A.S. Wierda, RWS directie Noord-Nederland.
De begeleiding vanuit CROW werd verzorgd door dr. ir. M.M.J. Jacobs. De tekst van deze publicatie is opgesteld door ing. M. Nagelhout.