Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handboek visuele inspectie 2011
Deze tekst is gepubliceerd op 24-11-14

Uitvoering visuele inspectie

Algemeen
Een van de factoren die de kwaliteit van de inspectie bepaalt, is de wijze van uitvoering. In dit verband zijn van belang de indeling van de wegvakken en wegvakonderdelen, de inspectieomstandigheden (weer en wegdek), de inspectie-uitrusting, de deskundigheid van de inspecteur en het aantal in te zetten inspecteurs. Daarnaast is het van belang om tijdens de uitvoering voldoende aandacht te schenken aan de veiligheid van zowel de inspecteurs als van de weggebruikers.
Kwaliteit inspectieresultaten
De kwaliteit van de inspectieresultaten is afhankelijk van een aantal factoren, te weten:
  • de kwaliteit van het handboek en de schadecatalogus;
  • de uitvoerings- of inspectieomstandigheden;
  • de kwaliteit van de inspecteurs;
  • de juistheid van het gegevensbestand.
Wegvakken en wegvakonderdelen
De inspectie wordt uitgevoerd op wegvakken die bestaan uit één of meer wegvakonderdelen (rijbaan, voetpad, fietspad, enzovoort). Als de rijbaan breder is dan 4,50 m, wordt in verband met de waarnemingsbreedte aanbevolen de rijbaan onder te verdelen in minimaal twee wegvakonderdelen (rijbaan links en rijbaan rechts). De methode van wegbeheer hanteert het uitgangspunt dat een wegvak homogeen moet zijn voor zowel verkeersfunctie en dwarsprofiel, als in verhardingsopbouw. Een wegvak is een deel van een weg waarbij de weg in lengterichting is opgedeeld in één of meerdere delen (vakken). De lengte van het wegvak heeft invloed op de nauwkeurigheid van de inspectieresultaten. Door de lengte van het wegvak kan het voorkomen dat de omvang van de hoeveelheid schade onvoldoende is voor een schadenotering. Bijvoorbeeld: bij 5 m scheurvorming in een wegvak van 100 m wordt de schade genoteerd. Als dezelfde scheurvorming binnen een wegvak van 200 m voorkomt, is er onvoldoende omvang voor een schadebeoordeling.
In verband met eenduidigheid en volledigheid moet voor de inspectie de wegvakindeling worden aangehouden. Bij de gedetailleerde inspectie speelt vooral de lengte van het wegvakonderdeel een belangrijke rol. De inspecteur heeft over de ernst en de omvang van de verschillende schades zo veel te onthouden, dat een standaardlengte van 100 m wordt geadviseerd. De lengte van 100 m speelt ook een rol in het kader van consistentie bij onderzoeken en metingen en sluit daarnaast goed aan op de veelal aanwezige hectometrering bij de hogereordewegen.
[ link ]

Figuur 2. Vastlegging nulpunt

[ link ]

Figuur 3. Voorbeelden vaneen strookindeling in links,rechts, rechtsrechts enzovoort

Het nulpunt en de begrenzing van de wegvakken zijn exact en eenduidig in het gegevensbestand vastgelegd, evenals de nadere aanduiding van het wegvakonderdeel in het dwarsprofiel (zie figuur 2 en figuur 3). Indien de inspecteur tijdens de inspectie constateert dat het gegevensbestand niet juist is, maakt hij hier een opmerking over.
Weersinvloeden
De inspecties dienen bij een droog wegdek te worden uitgevoerd. De weersinvloeden tijdens het inspecteren spelen een grote rol bij het herkennen van de schade:
  • Bij een droog wegdek zijn de meeste schades goed te onderscheiden.
  • Rekening moet worden gehouden met de lichtval op de weg. Bijvoorbeeld als de inspectie tegen de zon in wordt uitgevoerd, zijn veel schades beter zichtbaar.
  • Bij een nat of vochtig wegdek bevindt zich een water film op de verharding, waardoor inspectie op asfalt en cementbetonverhardingen onmogelijk is. Scheurvorming, rafeling en aantasting zijn dan niet of nauwelijks waar te nemen.
  • Een opdrogend wegdek geeft bij asfalt- en cement- betonverhardingen een vertekend beeld van de schade, omdat de scheurvorming ernstiger lijkt dan ze in werkelijkheid is.
  • Plasvorming maakt het inspecteren moeilijk.
Frequentie en periode
De minimumfrequentie van de globale inspectie is gesteld op één keer per twee jaar. Om resultaten te verkrijgen die met elkaar kunnen worden vergeleken, is het wenselijk deze inspectie steeds in overeenkomstige jaargetijden uit te voeren. Dat wil zeggen: in de periode maart tot oktober. Het wordt afgeraden de globale inspectie in de wintermaanden (november tot en met februari) uit te voeren, vanwege de slechte inspectieomstandigheden (vocht, vorst, bladval, enzovoort).
Aanbevolen wordt de inspectie klein onderhoud een aantal malen per jaar uit te voeren. De gedetailleerde inspectie wordt niet met een vaste frequentie uitgevoerd, maar naar behoefte van de beheerder.
Inspectie-uitrusting
De volgende inspectie-uitrusting is vereist:
  • ‘Handleiding globale visuele inspectie’;
  • (digitale) inspectieformulieren;
  • rei, 1,20 m lengte met waterpas;
  • wig (met schaalverdeling);
  • (metalen) stiften van 3, 5, 10, 15 en 20 mm doorsnede;
  • meetwiel;
  • meetlat;
  • veiligheidsvest of -jas;
  • eventueel een fotocamera;
  • bord ‘WEGINSPECTIE’, goed zichtbaar op de auto;
  • oranje zwaailicht;
  • eventuele vergunningen en ontheffingen;
  • wegafzetting of pijlenwagen, afhankelijk van de verkeerssituatie.
Gezien het verschillende karakter van de diverse inspectievormen zullen niet alle genoemde inspectiebenodigdheden bij iedere inspectie worden gebruikt.
[ link ]

Figuur 4. Inspectie-uitrusting

Uitvoeringsregels
De wijze van uitvoeren van de inspectie is afhankelijk van de inspectievorm:
  • De globale inspectie dient te worden uitgevoerd door een team van twee inspecteurs vanuit een stapvoets rijdende auto of door een inspecteur te voet. Onder bepaalde omstandigheden (onder andere bij stadscentra en fietspaden) is inspecteren te voet of met de fiets wenselijk of zelfs noodzakelijk. Tijdens de inspectie zal de inspecteur regelmatig uit de auto moeten stappen om de maatgevende ernst van de schade te bepalen, of om de schade waar te nemen op een gedeeltelijk aan het oog onttrokken voetpad of fietspad. Voor het verkrijgen van betrouwbare inspectiegegevens is het essentieel dat de inspecteur de waargenomen schade af en toe nameet (met gebruik van rei en wig).
  • De gedetailleerde inspectie dient lopend door twee inspecteurs te worden uitgevoerd. Tijdens het inspecteren wordt de schade op het formulier ingetekend. Aan het einde van het geïnspecteerde wegvakonderdeel worden de totale hoeveelheden geconstateerde schades op het formulier ingevuld. De notatie van de schade per wegvakonderdeel gebeurt altijd vanaf het nulpunt van de wegvakindeling.
In dit handboek is, in de vorm van een stappenplan, nauwkeurig omschreven hoe de inspecteurs de schades bij respectievelijk de globale en gedetailleerde inspectie moeten beoordelen en noteren. Als tijdens de inspectie discussie ontstaat of onduidelijkheden optreden, dan moet het ‘Handboek visuele inspectie’ of de ‘Handleiding globale visuele inspectie’ erop worden nageslagen en het voorschrift juist worden toegepast.
Dagproductie en werktijden
De dagproductie is afhankelijk van de onderhoudstoestand van de wegverhardingen en van de aangehouden werktijden. Aangeraden wordt om niet meer dan acht uur per dag te inspecteren inclusief een pauze van een uur. Richtlijnen voor de dagproductie bij de globale inspectie zijn weergegeven in tabel 1. De dagproductie bij de inspectie klein onderhoud is vergelijkbaar met de dagproductie van de globale inspectie. Voor de gedetailleerde inspectie zijn geen algemene richtlijnen voor een dagproductie te geven.
Tabel 1. Richtlijnen dagproductie globaleinspectie
Maximalelengte wegvak Dagproductie
Buiten bebouwde kom 1000 m 20 - 40 km
Binnen bebouwde kom 500 m 10 - 20 km
Bij de globale inspectie en de inspectie klein onderhoud is het zinvol om voor de wegvakken, voorafgaande aan de inspectie, een volgorde (route) vast te leggen. Een leidraad hierbij kan zijn een indeling per wijk. Er dient rekening te worden gehouden met wegen met eenrichtingsverkeer. Op die manier kunnen de rijafstand en het tijdverlies zoveel mogelijk worden beperkt.
Veiligheid
Voor alle inspectievormen zijn de geldende veiligheidsvoorschriften en Arbowetgeving van toepassing. In verband hiermee is het verplicht om een veiligheidsvest te dragen (dat geldt ook als de inspecteur in de auto zit). Bij de globale inspectie en de inspectie klein onderhoud zal de inspecteur regelmatig even uit de auto moeten stappen om de weg te bekijken, wat gevaar kan opleveren. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om te inspecteren met een wegafzetting.
Aangeraden wordt om voorafgaande aan de inspectie te informeren naar de plaatselijke verordeningen en ervoor te zorgen dat de benodigde ontheffingen aanwezig zijn.