Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Handleiding globale visuele inspectie 2011
Deze tekst is gepubliceerd op 30-07-15

Rafeling

Definitie
Rafeling is het verdwijnen van stenen (met een doorsnede > 2 mm) uit het oppervlak.
Er wordt onderscheid gemaakt in rafeling van:
  1. dichte deklagen en oppervlakbehandelingen;
  2. zoab en andere open deklagen.
Ernst
Voor het vaststellen van de ernst van de rafeling wordt een representatief deel van het wegvakonderdeel met een oppervlakte van 1 m2 beschouwd. Het percentage van het oppervlak van deze representatieve m2 met rafeling is bepalend voor de ernst van de rafeling op het wegvakonderdeel (zie tabel 5 en tabel 6).
Tabel 5. Ernst van rafeling bij dichte deklagen en oppervlakbehandelingen
ErnstklasseOmschrijving
Licht (L)5 t/m 20% van de representatieve m
2
vertoont rafeling
Matig (M)> 20 t/m 50% van de representatievem
2
vertoont rafeling
Ernstig (E)> 50% van de representatieve m
2
vertoont rafeling
Tabel 6. Ernst van rafeling bij zoab en andere open deklagen
ErnstklasseOmschrijving
Licht (L)5 t/m 10% van de representatieve m
2
vertoont rafeling
Matig (M)> 10 t/m 20% van de representatievem
2
vertoont rafeling
Ernstig (E)> 20% van de representatieve m
2
vertoont rafeling
Omvang
De omvang van rafeling wordt vastgesteld als oppervlakte (m2) en genoteerd als een percentage van de oppervlakte van het wegvakonderdeel waarop rafeling voorkomt en wordt genoteerd in omvangklassen zoals weergegeven in tabel 7.
Tabel 7. Omvang rafeling
Omvang klasse Omvang ten opzichte van het totaal oppervlak van het wegvakonderdeel
Zeer gering
Gering
Enig
Groot
≤ 5%
> 5% t/m 30%
> 30% t/m 50%
> 50%
Rafeling die voorkomt in de verhardingsrand, wordt bij de globale inspectie niet genoteerd.
Toelichting
Schade behorende tot de hoogste ernstklasse is de maatgevende schade. De maatgevende schade met bijbehorende omvang wordt op het schadeformulier genoteerd.
[ link ]

Figuur 5. Het bepalen van de omvang van de schade, dat wil zeggen het aantal m2 achter en naast elkaar, eventueel verspreid, over het oppervlak van het wegvakonderdeel

Vaststellen ernst en omvang
Om de ernst van rafeling vast te stellen, wordt een representatief deel van de wegvakonderdeel met een oppervlakte van 1 m2 van de verharding beschouwd. Op deze m2 worden vervolgens de genoemde criteria van tabel 5 of tabel 6 toegepast.
De omvang van rafeling wordt vastgesteld door het aantal maal dat de representatieve m2 per ernstklasse in het wegvakonderdeel voorkomt op te tellen en te delen door de oppervlakte van het wegvakonderdeel en vervolgens te vermenigvuldigen met 100 om tot het percentage te komen.
Rafeling van dichte deklagen
Onder dichte deklagen worden onder andere verstaan:
  • dichtasfaltbeton (AC surf);
  • emulsieasfaltbeton;
  • steenmastiekasfalt (SMA-NL);
  • dunne deklagen.
Rafeling van dichte deklagen komt voor ter plaatse van wringend verkeer, zoals op kruisingsvlakken. Ook bij de aanzet van asfaltstroken, op plekken die vaak nat blijven (bijvoorbeeld onder bomen) en in het rijspoor komt vaak rafeling voor.
Door onvoldoende hechting van het aggregaat aan het bind middel of door verwering van het bindmiddel, worden in eerste instantie de fijne aggregaatdeeltjes uitgereden. Daarna verdwijnen de grovere aggregaatdelen (stenen > 2 mm) en krijgt het oppervlak een ruw aanzien. Vanaf het moment van verdwijnen van stenen > 2 mm is er sprake van rafeling.
Dichtasfaltbeton wordt in veel gevallen bij aanleg met steenslag afgestrooid om voldoende aanvangsstroefheid te bereiken. Het verdwijnen van deze afstrooilaag wordt niet als rafeling beschouwd.
Er kan alleen sprake zijn van rafeling als het asfaltbetonmengsel een steenfractie > 2 mm bevat.
[ link ]

Figuur 6. Rafeling dichte deklaag

Rafeling van oppervlakbehandelingen
Bij oppervlakbehandelingen wordt onder rafeling het verdwijnen van stenen > 2 mm van het afstrooimateriaal bedoeld. Rafeling van oppervlakbehandelingen komt voor ter plaatse van wringend verkeer, zoals op kruisingsvlakken en inritten. Ook bij de aanzet van oppervlakbehandelingen, ter plaatse van scheurvorming en op plaatsen die lang nat blijven (bijvoorbeeld onder bomen), komt vaak rafeling voor, zowel in als tussen de rijsporen.
Bij oppervlakbehandelingen raakt het steenslag los van het bindmiddel (rui). Hoewel het wegdek een vettig aanzien krijgt door het blootliggende bitumineuze bindmiddel, is hier toch sprake van rafeling.
[ link ]

Figuur 7. Rafeling oppervlakbehandelingen

Rafeling van zoab en andere open deklagen
Door het grotendeels ontbreken van de bitumineuze mortel van het zoab-mengsel zal rafeling van zoab, wanneer het eenmaal begonnen is, in ernst en omvang sneller verlopen dan bij dichte deklagen. Om deze reden zijn de grenzen voor de verschillende ernstklassen bij zoab strenger dan bij dichte deklagen en oppervlakbehandelingen.
Rafeling van zoab komt voor in de rijsporen, waar steenverlies ten gevolge van het wegverkeer optreedt. Ook ter plaatse van aanzetten en na het uitvoeren van reparaties op naast gelegen stroken komt vaak rafeling voor. Mechanische schade zelf valt niet onder rafeling maar leidt vaak wel tot het optreden van steenverlies en dus rafeling.
[ link ]

Figuur 8. Rafeling zoab