3.3. Overige bronnen
In het beheerproces is behalve uit de globale inspectie ook informatie over de kwaliteit van de verhardingen te verkrijgen uit:
- De gedetailleerde inspectie;
- De klein onderhoudsinspectie;
- De veiligheidsinspectie;
- Klachten en meldingen.
Gedetailleerde inspectie
De gedetailleerde inspectie dient bijvoorbeeld voor het beoordelen van de onderhoudstoestand in het kader van wegoverdracht of het vaststellen van een nul-situatie. Deze inspectie wordt op projectniveau uitgevoerd.
De gedetailleerde inspectie dient bijvoorbeeld voor het beoordelen van de onderhoudstoestand in het kader van wegoverdracht of het vaststellen van een nul-situatie. Deze inspectie wordt op projectniveau uitgevoerd.
Klein onderhoudsinspectie
Bij het uitvoeren van de globale inspectie geeft de inspecteur aan of klein onderhoud noodzakelijk is. De inspecteur beoordeelt het wegvakonderdeel vervolgens alsof de ernstige schade al door het uitvoeren van klein onderhoud is hersteld. Na de globale inspectie kan de beheerder een lijst genereren van de wegvakonderdelen waarvoor klein onderhoud is aangegeven. Daarnaast voert de beheerder een aantal malen per jaar de klein onderhoudsinspectie uit. Hierbij bekijkt de inspecteur de wegvakonderdelen nader en stelt hij direct het type onderhoud vast. De klein onderhoudsinspectie kan in het kader van reguliere of gerichte schouwen plaatsvinden. Het combineren van de klein onderhoudsinspectie met de reguliere schouwen verhoogt de efficiëntie en inzet van middelen. Het resultaat van de klein onderhoudsinspectie is een lijst van gebreken en maatregelen aan de hand waarvan een reparatieploeg de schade kan herstellen.
Bij het uitvoeren van de globale inspectie geeft de inspecteur aan of klein onderhoud noodzakelijk is. De inspecteur beoordeelt het wegvakonderdeel vervolgens alsof de ernstige schade al door het uitvoeren van klein onderhoud is hersteld. Na de globale inspectie kan de beheerder een lijst genereren van de wegvakonderdelen waarvoor klein onderhoud is aangegeven. Daarnaast voert de beheerder een aantal malen per jaar de klein onderhoudsinspectie uit. Hierbij bekijkt de inspecteur de wegvakonderdelen nader en stelt hij direct het type onderhoud vast. De klein onderhoudsinspectie kan in het kader van reguliere of gerichte schouwen plaatsvinden. Het combineren van de klein onderhoudsinspectie met de reguliere schouwen verhoogt de efficiëntie en inzet van middelen. Het resultaat van de klein onderhoudsinspectie is een lijst van gebreken en maatregelen aan de hand waarvan een reparatieploeg de schade kan herstellen.
Veiligheidsinspectie
Gedurende het gehele jaar vinden regelmatig veiligheidsinspecties plaats. De wijze van uitvoering is vrij. De veiligheidsinspectie is gericht op de veiligheid van de weggebruiker en het voorkomen van claims en aansprakelijkheidsstelling. Het gaat dan vooral om het signaleren van schades die ongevallen tot gevolg kunnen hebben. Constatering van een dergelijke schade betekent wel dat de schade direct dient te worden hersteld.
Gedurende het gehele jaar vinden regelmatig veiligheidsinspecties plaats. De wijze van uitvoering is vrij. De veiligheidsinspectie is gericht op de veiligheid van de weggebruiker en het voorkomen van claims en aansprakelijkheidsstelling. Het gaat dan vooral om het signaleren van schades die ongevallen tot gevolg kunnen hebben. Constatering van een dergelijke schade betekent wel dat de schade direct dient te worden hersteld.
Klachten en meldingen
Informatie over de onderhoudstoestand komt ook binnen door klachten en meldingen van burgers en eigen personeel. Het registreren van de meldingen in een apart klachten- of meldingensysteem verhoogt de efficiëntie van aanpak en herstel. De beheerder kan de meldingen dan volgen. De verantwoordelijke medewerker beoordeelt de urgentie van de melding en draagt zorg voor de afhandeling. Het herstel valt veelal onder het klein onderhoud. De resultaten worden niet in de methode opgenomen. De beheerder kan wel op basis van analyses wegvakonderdelen waarover klachten en meldingen zijn ontvangen, opvoeren voor groot onderhoud in de planning en begroting.
Informatie over de onderhoudstoestand komt ook binnen door klachten en meldingen van burgers en eigen personeel. Het registreren van de meldingen in een apart klachten- of meldingensysteem verhoogt de efficiëntie van aanpak en herstel. De beheerder kan de meldingen dan volgen. De verantwoordelijke medewerker beoordeelt de urgentie van de melding en draagt zorg voor de afhandeling. Het herstel valt veelal onder het klein onderhoud. De resultaten worden niet in de methode opgenomen. De beheerder kan wel op basis van analyses wegvakonderdelen waarover klachten en meldingen zijn ontvangen, opvoeren voor groot onderhoud in de planning en begroting.
Metingen
Metingen behoren ook tot de groep variabele gegevens. De resultaten zijn categorie a- of categorie b-gegevens.
Categorie a-metingen
De categorie a-metingen kunnen gebruikt worden voor het opstellen van de planning en begroting. Ze zijn niet beslist noodzakelijk voor het opstellen hiervan, maar als ze er zijn, worden ze meegenomen. Sterker nog: als naast de inspectieresultaten ook meetresultaten beschikbaar zijn, zijn deze laatste maatgevend. Uitgangspunt is namelijk dat de resultaten van de metingen nauwkeuriger zijn dan de resultaten van de globale inspectie. Wanneer beschikbaar, prevaleert een aantal categorie a-meetresultaten boven de resultaten van de globale inspectie. Als beide beschikbaar zijn, gaan de resultaten van spoorvormingsmetingen bij het bepalen van het planjaar en de maatregelen voor de waarnemingen over de dwarsonvlakheid. Het meten van de spoorvorming door een meetvoertuig is namelijk nauwkeuriger dan de beoordeling van de dwarsonvlakheid bij de globale inspectie.
De categorie a-metingen kunnen gebruikt worden voor het opstellen van de planning en begroting. Ze zijn niet beslist noodzakelijk voor het opstellen hiervan, maar als ze er zijn, worden ze meegenomen. Sterker nog: als naast de inspectieresultaten ook meetresultaten beschikbaar zijn, zijn deze laatste maatgevend. Uitgangspunt is namelijk dat de resultaten van de metingen nauwkeuriger zijn dan de resultaten van de globale inspectie. Wanneer beschikbaar, prevaleert een aantal categorie a-meetresultaten boven de resultaten van de globale inspectie. Als beide beschikbaar zijn, gaan de resultaten van spoorvormingsmetingen bij het bepalen van het planjaar en de maatregelen voor de waarnemingen over de dwarsonvlakheid. Het meten van de spoorvorming door een meetvoertuig is namelijk nauwkeuriger dan de beoordeling van de dwarsonvlakheid bij de globale inspectie.
Categorie a-metingen zijn langsonvlakheid, spoorvorming, comfort voor fietspaden en structurele waarde (draagkracht). Deze resultaten doen bij de toetsing aan de richtlijnen en het bepalen van de maatregelen direct mee. De metingen vervangen de beoordelingen van de globale inspectie voor dwarsonvlakheid of oneffenheden.
Categorie b-metingen
Categorie b-metingen worden alleen op projectniveau toegepast. De methode gebruikt ze niet bij het opstellen van de planningen en begrotingen. De beheerder kan buiten de methode de resultaten interpreteren en vertalen naar planjaren en maatregelen. Categorie b-metingen zijn stroefheid, en waterdoorlatendheid bij asfalt-deklagen en lastoverdracht bij betonverhardingen.
Categorie b-metingen worden alleen op projectniveau toegepast. De methode gebruikt ze niet bij het opstellen van de planningen en begrotingen. De beheerder kan buiten de methode de resultaten interpreteren en vertalen naar planjaren en maatregelen. Categorie b-metingen zijn stroefheid, en waterdoorlatendheid bij asfalt-deklagen en lastoverdracht bij betonverhardingen.
In de tabellen B4 tot en met B6 en figuur B3 is een voorbeeldsituatie weergegeven. De meeste gegevens van de categorieën b en c zijn slechts bedoeld als mogelijke informatie. In de praktijk zal de wegbeheerder steeds zelf moeten overwegen welke gegevens hij voor de methode beschikbaar wil hebben.
Tabel B4. Categorie a-gegevens voorbeeldsituatie
Wegnummer: 45100 Wegtype: licht belaste weg Ondergrond: zand | Wegnaam: Kastanjedreef | Wegvak: 1 | ||||
a Inventarisatiegegeven s | ||||||
Wegvakonderdeel | Opper- vlakte (m 2 ) | Verhardingssoortl | Jaar van | |||
aanleg | groot onderhoud | conserveren | ||||
RB VPR VPL PSL | Rijbaan voetpad rechts voetpad links parkeerstrook L | 500 225 200 225 | oppervlakbehandeling tegels betonstraatstenen cementbeton, onverdeuveld | 1988 1988 1988 1988 | 2000 2008 2008 1998 | 2011 |
Wegvakonderdeel | Wegtype | Omschrijving wegtype | ||||
RB VPR VPL PSL | Rijbaan voetpad rechts voetpad links parkeerstrook L | 4 6 6 5 | licht belaste weg; buurtontsluiitngsweg weg in verblijfsgebied; voetpad weg in verblijfsgebied; voetpad weg in woongebied; parkeerterrein | |||
b Globale inspectiegegevens | ||||||
Wegvlakonderdeel | Rafeling | Dwarsonlvlakheid | Oneffenheden | Scheurvorming | Voegvulling | Klein onderhoud |
RB VPR VPL PSL | M2 | M1 L1 M1 | geen geen E2 geen | L1 M1 | M2 | nee ja nee nee |
c Metingen | ||||||
Wegvakonderdeel | Langsonvlakheid | Spoorvorming | Comfort | |||
RB VPR VPL PSL | geen geen geen geen | geen geen geen geen | geen geen geen geen |
Tabel B5. Categorie b-gegevens voorbeeldsituatie
Beheerder: De Hoge Veenen | ||||
Totaal aantal wegvakken: 2 Beginpunt: Hoofdweg Verkeersintensiteit: 110 mvt/etm | Totale weglengte: 250 m Eindpunt: Zijweg klinkers Vrachtverkeer: 5% | Busroute: nee Geografische ligging: Bomenwijk | ||
Gegevens per wegvakonderdeel | ||||
Wegvakonderdeel | Breedte (m) | Constructietype | Dikte en Fundering | Kolken |
RB VPR VPL PSL | 5 3 2 3 | licht middelzwaar middelzwaar zwaar | 100 mm asfalt op 200 mm menggranulaat tegels op zand betonstraatstenen op zand fijn gebezemd cementbeton op zand | ja beide zijden nee nee nee |
Tabel B6. Categorie c-gegevens voorbeeldsituatie
Verkeersmaatregelen: Strooiroute: RVV-borden: Verlichting: Straatnaambord: | eenrichtingsverkeer ja eenrichtingsverkeer (1), parkeerverbod (2), bushalte (1) ja 1x |
Gegevens per wegvakonderdeel | |
Wegvakonderdeel | Markering |
RB VPR VPL PSL | asstreep 1 - 3, haaientanden geen geen onderbroken streep |
[ link ]
Figuur B3. Plattegrond van de voorbeeldsituatie met wegvakindeling