Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Wegbeheer 2019
Deze tekst is gepubliceerd op 28-08-18

Managementsamenvatting

Wegbeheer is een wezenlijk onderdeel van het beheer van de openbare ruimte. Wegbeheerders hebben vanuit de Wegenwet een zorgplicht voor wegverhardingen. Andere wettelijke kaders waarbinnen wegbeheer dient te worden uitgevoerd zijn het Burgerlijk Wetboek, de Wet milieubeheer en de Arbowetgeving. Spelers in het proces van wegbeheer zijn het bestuur, de technische dienst, de buitendienst en de gebruikers van het product van wegbeheer, zijnde de burgers. Dit complexe kader vraagt om een duidelijk beleid in beheer en verantwoordelijkheden, met andere woorden: een duidelijk beheerbeleid.
In een dergelijk beheerbeleid geeft het bestuur de beleidsdoelstellingen en ambities voor de openbare ruimte aan. Dit kan worden vastgelegd in een algemeen beleidsplan. Het hiervan afgeleide beleidsplan voor de verhardingen geeft in hoofdlijnen het kwalitatieve en financiële niveau aan waarop de wegbeherende instantie zijn taak dient uit te voeren. Het beleidsplan is strategisch van karakter en is bepalend voor het op te stellen beheerplan in het licht van de te stellen prioriteiten en de beschikbare budgetten. In het jaarlijks op te stellen beheerplan worden de – door het bestuur gestelde – doelstellingen vertaald naar de kwaliteit van het wegennet, het uit te voeren onderhoud en de daarvoor benodigde budgetten.
De CROW-methode voor wegbeheer is het standaard instrument voor het maken van het beheerplan, in gebruik bij wegbeheerders bij provincies, gemeenten en waterschappen. Op basis van een periodieke inspectie van de in beheer zijnde verhardingen wordt een actueel beeld verkregen van de conditie van het wegennet. De inspectie richt zich op zichtbare schades zoals scheurvorming en oneffenheden. De methode bevat een vertaling van schades naar de beleidsthema’s veiligheid, duurzaamheid, comfort en aanzien. Dit resulteert in een score voor deze thema’s die wordt uitgedrukt in termen van voldoende, matig en onvoldoende.
De via de periodieke inspecties ingewonnen gegevens over de conditie van het wegennet zijn het startpunt voor het opstellen van het meerjarige onderhoudsplan. Voor de komende vijf jaren worden per jaar de te onderhouden wegvakonderdelen geselecteerd, het voor die onderdelen benodigde type onderhoud vastgesteld en de daarmee gepaard gaande kosten berekend. De selectie van de te onderhouden onderdelen gebeurt op basis van vergelijking van de actuele schade, of de met gedragsmodellen geprognosticeerde schade, met landelijk aanvaarde onderhoudsrichtlijnen. Onderdelen die de onderhoudsrichtlijn hebben overschreden moeten op korte termijn (1 - 2 jaar) worden onderhouden, terwijl onderdelen die de onderhoudsrichtlijn naderen op middellange termijn (3 - 5 jaar) aan onderhoud toe zijn. Voor elk van de beschouwde vijf jaren volgt dan de basisplanning en -begroting, die aangeeft welk onderhoud wordt uitgevoerd als er geen budgettaire restricties zijn.
In de realiteit van wegbeheer is een toereikend budget een utopie. De beheerder maakt keuzes tussen de in de basisplanning en -begroting voor onderhoud geselecteerde onderdelen. De methode maakt het mogelijk deze prioriteitsstelling uit te voeren op basis van de vier beleidsthema’s (onveilige wegen eerst), van de wegtypen (fietspaden eerst) en van de ligging van de wegvakonderdelen (binnenstad eerst). In een iteratief proces kan dan een balans worden gevonden tussen de gewenste kwaliteit van het wegennet en het voor het onderhoud ter beschikking gestelde budget. Uiteindelijk resulteert uit dit proces de budgetplanning en -begroting. Dit is de opsomming van het daadwerkelijk uit te voeren onderhoud met de daarbij behorende kosten en de resulterende kwaliteit. In dit proces kan het uiteraard voorkomen dat onderdelen op een of meer van de beleidsthema’s onvoldoende scoren. Deze situatie is echter wel de uitkomst van bewuste keuzes, gemaakt in een transparante procedure en op basis van thema’s waarover met bestuur en burgers kan worden gecommuniceerd.
De financiële consequenties van het uitstellen van benodigd onderhoud als gevolg van beperkte budgetten worden door de methode gepresenteerd in termen van onderhoudsachterstand en kapitaalvernietiging. Ook hier kan weer bewust en transparant worden gekozen voor hogere kosten in de toekomst, dan wel het volgen van de technisch en financieel optimale strategie.
De CROW-methode voor wegbeheer is bedoeld voor gebruik op netwerkniveau. Het doel is een onderhoudsplan te maken voor het gehele in beheer zijnde netwerk, op een niveau van detail wat daarbij past. Specifieke details van het uit te voeren onderhoud, zoals de dikte van versterkingslagen, komen pas aan de orde nadat de balans tussen gewenste kwaliteit en beschikbaar gesteld budget is gevonden. Deze details worden daarna op het projectniveau van individuele wegvakonderdelen ingevuld en spelen in de communicatie tussen bestuur en beheer geen rol. Zij zijn dan ook nadrukkelijk buiten de methode gehouden. Daarmee is de methode op netwerkniveau goed hanteerbaar.