Aanhanger waarop actieraam met pijlfiguratie of RVV-borden is/zijn bevestigd
Deze paragraaf gaat in op de eisen aan de drager van mobiele actieramen. De drager is veelal uitgevoerd als een aanhanger, waarop het actieraam is bevestigd. Ook kunnen werkvoertuigen fungeren als drager van het mobiele actieraam.
De uitvoering van de aanhangers waarop actieramen (of actieframes) met daarin een pijlfiguratie of een of twee RVV-borden of andere borden zijn geplaatst, is afgestemd op het type actieraam en de daarin opgenomen borden.
De uitvoering van de aanhangers waarop actieramen (of actieframes) met daarin een pijlfiguratie of een of twee RVV-borden of andere borden zijn geplaatst, is afgestemd op het type actieraam en de daarin opgenomen borden.
Uitvoering aanhanger voor actieraam
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
---|---|---|---|---|
ANH-01- | 01 | Botsvriendelijke constructie | De aanhanger heeft een botsvriendelijke constructie (conform RDW-eisen voor aanhangconstructies). | |
ANH-01- | 02 | Stempelinrichting | De aanhanger is voorzien van een zonder menskracht bedienbare stempelinrichting (op alle vier de hoeken en op het neuswiel). | |
ANH-01- | 03 | Bediening stempelinrichting | Bij inzet op wegen met V 85 / Vmax ≥ 100 km/h is destempelinrichting van de drager van het mobiele actieraam in de nulpuntinrichting centraal te bedienen (bediening met één knop). | Deze eis wordt gesteld uit oogpunt van de veiligheid van het bedienend personeel. |
ANH-01- | 04 | Zichtbaarheid actieraam bij rijden buiten het werk | De combinatie van actieraam en aanhanger is zodanig uitgevoerd dat het actieraam en de daarin opgenomen (RVV-)borden al rijdend en buiten het werk onzichtbaar gemaakt kunnen worden voor het overige verkeer. | Deze eis geldt voor voertuigen of aanhangers die deelnemen aan het gewone verkeer, om te voorkomen dat andere weggebruikers misleid kunnen worden. |
ANH-01- | 05 | Bediening functies vanuit trekkend voertuig | Bij inzet op wegen met V 85 / Vmax ≥ 100 km/h zijn defuncties van het actieraam volledig uit het trekkend voertuig te bedienen. | Het gaat dan om het opzetten van het actieraam uit horizontale stand, het aan- en uitzetten van verlichte pijlfiguraties en/of alternerende gele waarschuwingslichten en het instellen van de richting van de pijlen. |
ANH-01- | 06 | Bediening functies in relatie tot snelheid | Bij inzet op wegen met V 85 / Vmax ≥ 100 km/h moet hetactieraam opgezet kunnen worden bij een snelheid van 80 km/h. | Bij afzettingen van de rechterrijstrook en bij langdurige stationaire afzettingen mag hiervan worden afgeweken. |
ANH-01- | 07 | Opbergmogelijkheid andreasstrips | De aanhanger is voorzien van een afsluitbare opbergmogelijkheid voor een set van drie andreasstrips. | Deze eis is van toepassing op aanhangers die in combinatie met andreasstrips worden ingezet. |
ANH-01- | 08 | Opbergmogelijkheid verkeerskegels | De aanhanger is voorzien van een vergrendelbare opbergmogelijkheid voor een set van vijf standaard verkeerskegels (0,75 m hoog). | Deze eis is van toepassing op aanhangers die in combinatie met verkeerskegels worden ingezet, zoals bij plaatsing op vluchtstroken van autosnelwegen. |
ANH-01- | 09 | Gebruik van de opbergmogelijkheid | De opbergmogelijkheid moet vanaf zowel de rechterals de linkerzijkant van de aanhanger gebruikt kunnen worden. | Deze eis maakt het mogelijk de andreasstrips en/of verkeerskegels vanaf de zijde waar geen verkeer rijdt in of uit te laden. |
ANH-01- | 10 | Kleurstelling aanhanger | De aanhanger is uitgevoerd in verkeersgeel of signaalgeel. | De draag- en bevestigingsconstructie van het actieraam is uitgevoerd in verkeersgeel of signaalgeel (zie eis ACR-04-02 – Kleurstelling van de drager). |
ANH-01- | 11 | Veiligheid | De gehele constructie van de aanhanger, met inbegrip van de hefconstructie(s), voldoet aan de veiligheidseisen gesteld in de Machinerichtlijn 2006/42/EG. | |
ANH-01- | 12 | Trilbestendigheid | De constructie en alle bevestigingen van en in de aanhanger zijn conform NEN-EN-IEC 60068-2 bestand tegen de als gangbaar veronderstelde trilbelastingen en mechanische schokken tijdens transport, opslag, installatie, onderhoud en gebruik. | In- en uitwendige bevestigingen zijn mede daarom verliesvrij toegepast. |
ANH-01- | 13 | Bedieningspaneel | Het bedieningspaneel ten behoeve van alle bedieningsfuncties is:
| |
ANH-01- | 14 | Toegankelijkheid | De afsluitbare compartimenten van de aanhanger zijn zodanig beveiligd dat alleen bevoegde personen toegang kunnen krijgen. | |
ANH-01- | 15 | Breedte aanhanger | De aanhanger is (inclusief steunpoten) 1,70 m (± 3%) breed. | Dit in verband met de uniformiteit van verlichtingswagens op rijkswegen. |
Aanvullende eis trekkend voertuig
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
---|---|---|---|---|
ANH-02- | 01 | Breedte trekkend voertuig | De breedte van het trekkend voertuig van een vluchtstrookwagen is maximaal 2,00 m. | Bij trekkende voertuigen die aanmerkelijk breder zijn dan de vluchtstrookwagen is het gevaar van aanrijden groter. |
Uitvoering werkvoertuig met eigen bebakening
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
---|---|---|---|---|
WEB-01- | 01 | Uitvoering eigen bebakening | Werkvoertuigen met eigen bebakening zijn aan de achterzijde voorzien van een rood-witte afbeelding, analoog aan de afbeelding op een actieraam. | Afhankelijk van de inzet is het actieraam voorzien van een of twee RVV-borden. |
WEB-01- | 02 | Wijzen van bevestiging | De afbeelding is op het voertuig bevestigd in de vorm van een actieraam of geïntegreerd in de constructie van het voertuig. | |
WEB-01- | 03 | Eisen afbeelding en actieraam | De afbeelding en het actieraam op het werkvoertuig voldoen aan de eisen en specificaties die gelden voor mobiele actieramen. | |
WEB-01- | 04 | RVV-bord op voorzijde | In voorkomende situaties zijn werkvoertuigen aan de voorzijde ook voorzien van een RVV-bord. | Dit is van toepassing bij rijdende rijstrookafzettingen op enkelbaanswegen (bord F6 op voorzijde). |
WEB-01- | 05 | Actieraam zonder gele waarschuwingslichten | Bij werkvoertuigen mogen de gele alternerende waarschuwingslichten op het actieraam achterwege blijven, als het voertuig is voorzien van twee zwaailichten die voor achteropkomend verkeer goed zichtbaar zijn. | |
WEB-01- | 06 | Zichtbaarheid actieraam bij rijden buiten het werk | Bij werkvoertuigen die deelnemen aan het gewone verkeer is het op het voertuig bevestigde of geïntegreerde actieraam niet zichtbaar voor de weggebruikers. | Dit betekent dat het actieraam onzichtbaar gemaakt moet kunnen worden, om te voorkomen dat weggebruikers misleid kunnen worden. |
WEB-01- | 07 | Zichtbaarheid RVV-borden bij rijden buiten het werk | Bij werkvoertuigen die deelnemen aan het gewone verkeer zijn RVV-borden en andere borden op de achteren voorzijde niet zichtbaar voor de weggebruikers. | Dit betekent dat de RVV-borden en andere borden onzichtbaar gemaakt moeten kunnen worden, om te voorkomen dat weggebruikers misleid kunnen worden. |