Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

WIU 2020 – Specificaties voor materiaal en materieel
Deze tekst is gepubliceerd op 15-04-20

Aanhanger waarop actieraam met pijlfiguratie of RVV-borden is/zijn bevestigd

Deze paragraaf gaat in op de eisen aan de drager van mobiele actieramen. De drager is veelal uitgevoerd als een aanhanger, waarop het actieraam is bevestigd. Ook kunnen werkvoertuigen fungeren als drager van het mobiele actieraam.
De uitvoering van de aanhangers waarop actieramen (of actieframes) met daarin een pijlfiguratie of een of twee RVV-borden of andere borden zijn geplaatst, is afgestemd op het type actieraam en de daarin opgenomen borden.
Uitvoering aanhanger voor actieraam
Eis-ID Eistitel Eistekst Toelichting
ANH-01- 01 Botsvriendelijke constructie De aanhanger heeft een botsvriendelijke constructie
(conform RDW-eisen voor aanhangconstructies).
ANH-01- 02 Stempelinrichting De aanhanger is voorzien van een zonder menskracht
bedienbare stempelinrichting (op alle vier de hoeken en
op het neuswiel).
ANH-01- 03 Bediening stempelinrichting Bij inzet op wegen met V
85
/ V
max
≥ 100 km/h is de
stempelinrichting van de drager van het mobiele
actieraam in de nulpuntinrichting centraal te bedienen
(bediening met één knop).
Deze eis wordt gesteld uit oogpunt van de veiligheid van
het bedienend personeel.
ANH-01- 04 Zichtbaarheid actieraam bij
rijden buiten het werk
De combinatie van actieraam en aanhanger is zodanig
uitgevoerd dat het actieraam en de daarin opgenomen
(RVV-)borden al rijdend en buiten het werk onzichtbaar
gemaakt kunnen worden voor het overige verkeer.
Deze eis geldt voor voertuigen of aanhangers die
deelnemen aan het gewone verkeer, om te voorkomen
dat andere weggebruikers misleid kunnen worden.
ANH-01- 05 Bediening functies vanuit
trekkend voertuig
Bij inzet op wegen met V
85
/ V
max
≥ 100 km/h zijn de
functies van het actieraam volledig uit het trekkend
voertuig te bedienen.
Het gaat dan om het opzetten van het actieraam uit
horizontale stand, het aan- en uitzetten van verlichte
pijlfiguraties en/of alternerende gele waarschuwingslichten
en het instellen van de richting van de pijlen.
ANH-01- 06 Bediening functies in relatie
tot snelheid
Bij inzet op wegen met V
85
/ V
max
≥ 100 km/h moet het
actieraam opgezet kunnen worden bij een snelheid van
80 km/h.
Bij afzettingen van de rechterrijstrook en bij langdurige
stationaire afzettingen mag hiervan worden afgeweken.
ANH-01- 07 Opbergmogelijkheid
andreasstrips
De aanhanger is voorzien van een afsluitbare opbergmogelijkheid
voor een set van drie andreasstrips.
Deze eis is van toepassing op aanhangers die in
combinatie met andreasstrips worden ingezet.
ANH-01- 08 Opbergmogelijkheid
verkeerskegels
De aanhanger is voorzien van een vergrendelbare
opbergmogelijkheid voor een set van vijf standaard
verkeerskegels (0,75 m hoog).
Deze eis is van toepassing op aanhangers die in
combinatie met verkeerskegels worden ingezet, zoals
bij plaatsing op vluchtstroken van autosnelwegen.
ANH-01- 09 Gebruik van de opbergmogelijkheid De opbergmogelijkheid moet vanaf zowel de rechterals
de linkerzijkant van de aanhanger gebruikt kunnen
worden.
Deze eis maakt het mogelijk de andreasstrips en/of
verkeerskegels vanaf de zijde waar geen verkeer rijdt in
of uit te laden.
ANH-01- 10 Kleurstelling aanhanger De aanhanger is uitgevoerd in verkeersgeel of
signaalgeel.
De draag- en bevestigingsconstructie van het actieraam
is uitgevoerd in verkeersgeel of signaalgeel (zie eis
ACR-04-02 – Kleurstelling van de drager).
ANH-01- 11 Veiligheid De gehele constructie van de aanhanger, met inbegrip
van de hefconstructie(s), voldoet aan de veiligheidseisen
gesteld in de Machinerichtlijn 2006/42/EG.
ANH-01- 12 Trilbestendigheid De constructie en alle bevestigingen van en in de
aanhanger zijn conform NEN-EN-IEC 60068-2 bestand
tegen de als gangbaar veronderstelde trilbelastingen en
mechanische schokken tijdens transport, opslag,
installatie, onderhoud en gebruik.
In- en uitwendige bevestigingen zijn mede daarom
verliesvrij toegepast.
ANH-01- 13 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel ten behoeve van alle bedieningsfuncties
is:
  • afsluitbaar;
  • ergonomisch verantwoord toegankelijk en bedienbaar;
  • in het donker op verantwoorde wijze te gebruiken;
  • gesitueerd aan de rechterzijde van de aanhanger.
ANH-01- 14 Toegankelijkheid De afsluitbare compartimenten van de aanhanger zijn
zodanig beveiligd dat alleen bevoegde personen toegang
kunnen krijgen.
ANH-01- 15 Breedte aanhanger De aanhanger is (inclusief steunpoten) 1,70 m (± 3%)
breed.
Dit in verband met de uniformiteit van verlichtingswagens
op rijkswegen.
Aanvullende eis trekkend voertuig
Eis-ID Eistitel Eistekst Toelichting
ANH-02- 01 Breedte trekkend voertuig De breedte van het trekkend voertuig van een vluchtstrookwagen
is maximaal 2,00 m.
Bij trekkende voertuigen die aanmerkelijk breder zijn dan
de vluchtstrookwagen is het gevaar van aanrijden groter.
Uitvoering werkvoertuig met eigen bebakening
Eis-ID Eistitel Eistekst Toelichting
WEB-01- 01 Uitvoering eigen bebakening Werkvoertuigen met eigen bebakening zijn aan de
achterzijde voorzien van een rood-witte afbeelding,
analoog aan de afbeelding op een actieraam.
Afhankelijk van de inzet is het actieraam voorzien van een
of twee RVV-borden.
WEB-01- 02 Wijzen van bevestiging De afbeelding is op het voertuig bevestigd in de vorm van
een actieraam of geïntegreerd in de constructie van het
voertuig.
WEB-01- 03 Eisen afbeelding en
actieraam
De afbeelding en het actieraam op het werkvoertuig
voldoen aan de eisen en specificaties die gelden voor
mobiele actieramen.
WEB-01- 04 RVV-bord op voorzijde
In voorkomende situaties zijn werkvoertuigen aan de
voorzijde ook voorzien van een RVV-bord.
Dit is van toepassing bij rijdende rijstrookafzettingen op
enkelbaanswegen (bord F6 op voorzijde).
WEB-01- 05 Actieraam zonder gele
waarschuwingslichten
Bij werkvoertuigen mogen de gele alternerende
waarschuwingslichten op het actieraam achterwege
blijven, als het voertuig is voorzien van twee zwaailichten
die voor achteropkomend verkeer goed zichtbaar zijn.
WEB-01- 06 Zichtbaarheid actieraam bij
rijden buiten het werk
Bij werkvoertuigen die deelnemen aan het gewone
verkeer is het op het voertuig bevestigde of geïntegreerde
actieraam niet zichtbaar voor de weggebruikers.
Dit betekent dat het actieraam onzichtbaar gemaakt moet
kunnen worden, om te voorkomen dat weggebruikers
misleid kunnen worden.
WEB-01- 07 Zichtbaarheid RVV-borden
bij rijden buiten het werk
Bij werkvoertuigen die deelnemen aan het gewone
verkeer zijn RVV-borden en andere borden op de achteren
voorzijde niet zichtbaar voor de weggebruikers.
Dit betekent dat de RVV-borden en andere borden
onzichtbaar gemaakt moeten kunnen worden, om te
voorkomen dat weggebruikers misleid kunnen worden.