II. Tijdelijke informatieborden

De fabrieksnummering van de borden begint met de categorieaanduiding plus het rangnummer van het bord binnen deze categorie. Zijn er meerdere uitvoeringen van het bord, dan wordt er naast het rangnummer een volgnummer toegekend (bijvoorbeeld L10-01 of L10-02). In verband met de digitale verwerking wordt bij rang- en volgnummers lager dan 10 een voorloopnul toegepast (bord C1 wordt dus aangegeven met bord C01).

Bij borden met meerdere pijlen naast elkaar wordt het onderscheid eerst aangeduid met het aantal pijlen (zonder voorloopnul), indien noodzakelijk gevolgd door een volgnummer (bijvoorbeeld L04-2-03: bord L04 met twee pijlen en volgnummer 03). Bij de borden met pijlen wordt de richting van de pijlen zoals de weggebruiker deze op het bord ziet aangeduid (naar boven, rechts, onder of links wijzend) en dus niet de feitelijke rijrichting (rechtdoor, rechtsaf of linksaf). In de fabrieksnummering worden voor de richtingen van de pijlen de bovenstaande aanduidingen gebruikt.

De opbouw van de fabrieksnummering voor de tijdelijke informatieborden wordt nader toegelicht aan de hand van twee veelvoorkomende tijdelijke informatieborden. De categorieaanduiding is altijd in hoofdletters en de overige met letters aangegeven codering wordt met kleine letters aangegeven (de richtingaanduidingen, de t van tijdelijke uitvoering enzovoort). Uit het oogpunt van de leesbaarheid wordt tussen twee met cijfers aangegeven aanduidingen het teken ‘-’ gebruikt (bijvoorbeeld L10-01 en L10-02). Bij combinaties van borden wordt het teken ‘_’ als scheiding gebruikt (bijvoorbeeld T303_D02lo_F05 = het actieraam T303 met het RVV-bord D02 met de pijl naar linksonder wijzend en het RVV-bord F5).

Het eerste voorbeeld betreft het omleidingsbord L10-11rC01t, dat wordt toegepast bij een viertakskruispunt waarbij de rechtdoorgaande rijrichting is afgesloten en de omleiding loopt via het rechts aansluitende wegvak. Dit bord is een variant van het permanente RVV-bord L10, maar dan in tijdelijke uitvoering (zwart op geel).

Het tweede voorbeeld betreft het informatiebord T11-2lC18-2-600, dat wordt toegepast bij een contraflowsysteem (4-0) op een autosnelweg; hierbij worden de twee rijstroken van de ene rijbaan naar de andere rijbaan verlegd en wordt op de linkerrijstrook een breedtebeperking ingesteld. Het bord is voorzien van een afstandsaanduiding en staat op circa 600 m voor het begin van de slinger. Dit bord is alleen in de tijdelijke uitvoering (zwart op geel) beschikbaar en valt dan ook in de categorie T.

Overzicht gangbare informatieborden
In de volgende tabel is een overzicht opgenomen van de meest voorkomende en gangbare tijdelijke informatieborden bij werken in uitvoering. Deze informatieborden worden gebruikt bij afzettingen van rijstroken en/of rijbanen om de rijstrookindeling en/of het verloop van de rijstroken aan te geven. Voor een compleet overzicht van de tijdelijke borden wordt verwezen naar de overzichten van de bordenleveranciers en -fabrikanten (de ‘bordenboekjes’ en ‘bordenposters’). De tijdelijke borden zijn aangegeven en gerubriceerd aan de hand van het fabrieksnummer. In het overzicht is in de informatieborden waarin een RVV-bord is opgenomen, het RVV-bord C1 of C18 als voorbeeld gebruikt; afhankelijk van de situatie kunnen ook andere RVV-borden worden gebruikt. De omleidingsborden uit de ‘L10...t - serie’ (zoals bord L10-11rC01t) en de ‘T10- en T20-serie’ zijn opgenomen in het hoofdstuk 'Omleidingen' in CROW-publicatie 527 'Maatregelen op niet-autosnelwegen' en CROW-publicatie 529 'Maatregelen op autosnelwegen'. Naast informatie over de gele borden met een pijlfiguratie en een geslotenverklaring wordt in dat deel ook informatie gegeven over de gangbare tijdelijke bewegwijzeringsborden en omleidingsborden (met plaatsnaam- of nummerverwijzingen).

Hoofdafmetingen informatieborden
De hoofdafmetingen van de tijdelijke informatieborden worden bepaald door de figuratie, het aantal pijlen en het in het bord opgenomen verkeersteken (bijvoorbeeld RVV-bord C18). Net als bij de verkeersborden worden ook voor de informatieborden een aantal categorieën aangehouden voor de maatvoering. In onderstaande tabel worden voor de meest voorkomende en gangbare tijdelijke informatieborden de hoofdafmetingen (breedte en hoogte) aangegeven.
Afhankelijk van de plaats in de inleidende bebording worden informatieborden voorzien van een afstandsaanduiding. Deze afstandsaanduiding in meters, die aan de onderzijde van het bord wordt aangegeven, wordt bij voorkeur in het bord opgenomen, maar kan ook als een los onderbord onder het informatiebord worden geplaatst. In de tabel is tussen haakjes de hoogtemaat aangegeven voor borden waarbij de afstandsaanduiding in het bord is opgenomen. Een onderbord met een afstandsaanduiding heeft dezelfde breedte als het bord erboven.
In onderstaande tabel zijn de hoofdafmetingen gegeven voor de informatieborden die in het eerder gegeven overzicht zijn opgenomen.