Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

WIU 2020 – Specificaties voor materiaal en materieel
Deze tekst is gepubliceerd op 15-04-20

Specificaties omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden

In deze paragraaf zijn de specificaties opgenomen voor de aanduidingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden in vaste uitvoering. Dit zijn standaardborden met niet-verwisselbare informatie op een vaste of mobiele drager. De aanduidingen kunnen ook uitgevoerd worden in borden met verwisselbare informatie in de vorm van tekstpanelen of informatiepanelen. Voor de specificaties van teksten informatiepanelen wordt verwezen naar paragraaf 5.2. In de Uitvoeringsvoorschriften BABW [A 04] zijn plaatsingsvoorschriften opgenomen voor het plaatsen van RVV-borden en onderborden naast of boven de weg. Deze gelden onverkort ook voor omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden. Een van de belangrijkste voorschriften is de hoogte van het bord ten opzichte van het wegdek. Ook bij tijdelijke toepassing dienen de borden op de voorgeschreven hoogte te staan in verband met de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de informatie.
Uitvoering van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-01-01Kleurstelling omleidingsbordenOmleidingsborden worden uitgevoerd in fluorescerend gele
ondergrond
Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht.
Overgangstermijn:
  • Per juli 2025 wordt aanbevolen om gebruik van klasse III fluorescerend geel boven geel te verkiezen voor alle tijdelijke en nieuw aan te schaffen bewegwijzering en tijdelijke omleidingsborden.
  • Per oktober 2025 dienen alle nieuwe aan te schaffen tijdelijke bewegwijzering en tijdelijke omleidingsborden in klasse III fluorescerend geel uitgevoerd te worden.
  • Alle tijdelijke bewegwijzering en tijdelijke omleidingsborden dienen vanaf januari 2036 in klasse III fluorescerend geel uitgevoerd te zijn.
OTB-01-02Kleurstelling
omleidingsborden
Tekst en symbolen op omleidingsborden met gele
ondergrond worden uitgevoerd in zwart.
Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht.
OTB-01-03Kleurstelling
omleidingsborden
Op aankondigingsborden met meerdere aanduidingen,
mag de tekst ‘omleiding’ of ‘adviesroute’ op zwarte
ondergrond worden geplaatst.
Op aankondigingsborden waar meer informatie staat, kan
de behoefte bestaan de aanduiding ‘omleiding’ of ‘adviesroute’
beter te laten opvallen.
OTB-01-04Kleurstelling
omleidingsborden
Teksten op zwarte ondergrond worden uitgevoerd in geelDit geldt alleen voor de teksten ‘omleiding’ of ‘adviesroute’
op borden waarop meer informatie staat.
OTB-01-05Kleurstelling tijdelijke
bewegwijzeringsborden in
omleidingen
Tijdelijke bewegwijzeringsborden die onderdeel zijn van
een omleiding of adviesroute worden uitgevoerd in fluorescerend gele
ondergrond.
Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht.
OTB-01-06Kleurstelling tijdelijke
bewegwijzeringsborden in
omleidingen
Tekst en symbolen op tijdelijke bewegwijzeringsborden
met fluorescerend gele ondergrond worden uitgevoerd in zwart.
Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht.
OTB-01-07Kleurstelling tijdelijke
bewegwijzeringsborden ter
vervanging van permanente
borden
Tijdelijke bewegwijzeringsborden die dienen ter
vervanging van permanente bewegwijzering worden
uitgevoerd in kleurstelling van de permanente bewegwijzeringsborden.
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-01-08Normkleuren afbeeldingDe kleuren zijn conform NEN 3381 en NEN-EN 12899.
OTB-01-09Retroreflectie omleidingsborden
en tijdelijke
bewegwijzeringsborden
Omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
worden uitgevoerd in retroreflecterend materiaal, minimaal
klasse III, volgens NEN-EN 12899-1 en NEN 3381.
Deze eis geldt in het algemeen voor het retroreflecterend
materiaal dat op onderdelen van de tijdelijke maatregel
wordt toegepast.
OTB-01-10Retroreflectie tijdelijke
aanduidingen in permanente
borden
Tijdelijke aanduidingen die worden opgenomen in permanente
borden moeten in minimaal dezelfde klasse
retroreflecterend materiaal worden uitgevoerd als het
permanente bord.
Als tijdelijke aanduidingen minder reflecteren dan de
permanente aanduidingen, zijn de eerstgenoemde minder
goed zichtbaar.
OTB-01-11Uitlijning tekst op
omleidingsborden
De teksten op omleidingsborden worden altijd met de
beginletter links uitgelijnd op het bord.
OTB-01-12Uitlijning namen op tijdelijke
bewegwijzeringsborden
De plaatsnamen en objectnamen op tijdelijke bewegwijzeringsborden
worden met de beginletter links uitgelijnd
op het bord.
OTB-01-13Uitlijning namen op tijdelijke
bewegwijzeringsborden
boven de rijbaan
Op tijdelijke bewegwijzeringsborden boven de rijbaan
met rijstrookpijlen worden de plaatsnamen en objectnamen
centrisch op het bord geplaatst.
OTB-01-14Uitlijning namen op tijdelijke
bewegwijzeringsborden met
alleen doorgaande richting
Op tijdelijke bewegwijzeringsborden met alleen de doorgaande
richting worden de plaatsnamen en objectnamen
centrisch op het bord geplaatst.
OTB-01-15Uitlijning namen op tijdelijke
bewegwijzeringsborden in
de vorm van voorsorteerborden
Op tijdelijke bewegwijzeringsborden in de vorm van
voorsorteerborden worden de plaatsnamen en objectnamen
centrisch op het bord geplaatst.
OTB-01-16Bies op tijdelijke fluorescerend gele bordenTijdelijke fluorescerend gele borden worden altijd voorzien van een
zwarte bies.
De zwarte bies op de rand van het bord verbetert de
zichtbaarheid en herkenbaarheid van het bord, specifiek
ook voor weggebruikers met zichtbeperkingen.
OTB-01-17Geen bies op tijdelijke aanduidingen
in permanente
borden
Tijdelijke aanduidingen die opgenomen zijn in
permanente borden worden niet voorzien van een
zwarte bies.
Deze eis geldt niet voor aanduidingen van de omleiding
met nummer of hoofdletter (zie eis OTB-01-18).
OTB-01-18Bies op tijdelijke aanduiding
met nummer of hoofdletter
in permanente borden
Tijdelijke aanduidingen met nummer of hoofdletter die
opgenomen zijn in permanente borden worden altijd
voorzien van een zwarte bies.
Maatvoering van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-02-01Afmetingen van de
afbeelding op omleidingsborden
en tijdelijke
bewegwijzeringsborden
De afmetingen van de afbeelding op omleidingsborden
en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn afgestemd op
de omvang van de tekst en symbolen en de vereiste
letterhoogte.
Deze eis voorkomt dat er onnodig grote of te kleine
borden worden toegepast.
OTB-02-02Standaardafmetingen van
de bies
De bies heeft een standaardbreedte van 15 tot 20 mm en
een hoekafronding met een boogstraal van 75 mm.
Tijdelijke borden worden op verschillende wegen gebruikt
waardoor de letterhoogte van de tekst kan
variëren. Wanneer de maatvoering van de bies op de
letterhoogte wordt afgestemd (zoals bij permanente
borden), wordt de uitwisselbaarheid van de borden sterk
beperkt. Om die reden is ervoor gekozen de maatvoering
van de bies af te stemmen op de grootte van de borden en
niet op de letterhoogte van de tekst.
OTB-02-03Afmetingen van de bies op
kleine borden
Bij borden kleiner dan 1,00 x 1,00 m is de breedte van de
bies 10 tot 15 mm met een boogstraal van 50 mm.
OTB-02-04Afstand van de bies tot de
rand van het bord
De bies bevindt zich minimaal 10 mm binnen de
buitenrand van het bord.
Uitvoering van de drager van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-03-01Eisen aan de dragerDe eisen voor de uitvoering van de drager van
omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
zijn gelijk aan de eisen voor verkeersborden.
Deze eisen zijn ontleend aan NEN 3381 voor verkeersborden
(zie paragraaf 5.2.3).
Lettertype en letterhoogte voor omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-04-01Lettertype voor tijdelijke
aanduidingen in zwart opfluorescerend geel
De tekst wordt uitgevoerd in de standaard lettertypen
met verzwaarde stokdikte (lettertypen Eex VL en Ddx VL).
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-04-02Lettertype voor tijdelijke
aanduidingen op borden in
permanente kleurstelling
De tekst wordt uitgevoerd in de standaard lettertypen
(lettertypen Ee VL en Dd VL).
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-04-03Standaardletterhoogte voor
tijdelijke aanduidingen
De letterhoogte voldoet aan de eisen in tabel 1.De letterhoogte is afgestemd op de vereiste leesbaarheid
bij de geldende maximumsnelheid (in reguliere situatie).
OTB-04-04HoofdlettergebruikDe namen van plaatsen, straten en objecten worden met
een hoofdletter geschreven.
Voorbeelden:
Arnhem, Ede
Steenstraat, Dorpstraat
Centrum, Jaarbeurs
OTB-04-05HoofdlettergebruikDe aanduiding ‘omleiding’ en ‘adviesroute’ worden
volledig in onderkast geschreven.
Deze aanduidingen worden nooit met een beginhoofdletter
geschreven.
OTB-04-06HoofdlettergebruikWordt de boodschap voorafgegaan door een wegnummer
of routenummer, dan wordt het eerste woord geschreven
met een onderkast (kleine letter).
OTB-04-07Letterhoogte voor tijdelijke
aanduidingen opgenomen in
permanente borden
Tijdelijke aanduidingen die opgenomen zijn in
permanente borden worden altijd uitgevoerd in dezelfde
letterhoogte als die van de permanente aanduidingen.
OTB-04-08Letterhoogte bij ruimtegebrek
op permanente borden
Bij ruimtegebrek op het permanente bord mag het
kleinere lettertype voor afzonderlijke borden worden
toegepast.
OTB-04-09Letterhoogte voor tijdelijke
bewegwijzering ter vervanging
van permanente borden
De tijdelijke aanduidingen zijn uitgevoerd in de standaard
letterhoogte voor permanente bewegwijzering.
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-04-10Tekst op nieuwe regelBij combinatie van boodschappen op één bord, start elke
boodschap op een nieuwe regel.
Voorbeeld bij 2 boodschappen:
Apeldoornseweg
richting Arnhem afgesloten
centrum bereikbaar
OTB-04-10aUitlijning tekstDe tekst 'omleiding' en 'adviesroute' staat altijd gecentreerd op het bord.Dit geldt zowel voor het afzonderlijke bord als op borden waar meerderen boodschappe worden gecombineerd.
OTB-04-10bUitlijning tekstDe boodschappen worden links uitgelijnd
OTB-04-10cUitlijning tekstDe tekst 'volg' met letter of nummer in kader of pijl mag ook rechts worden uitgelijnd.Vaak is rechts op het bord meer ruimte voor de plaatsing van het cijfer of letter in een kader of pijl
OTB-04-11Afmeting ruimte tussen
tekstregels
De ruimte tussen de tekstregels (i) is afhankelijk van de
letterhoogte (H), waarbij i = 0,75 H (minimaal 0,50 H).
[ link ]

Figuur 9. Afmetingen afbeelding in relatie tot letterhoogte

OTB-04-12Afstand tot de rand van het
bord
De afstand tot de rand van het bord is minimaal 0,50 H
(gemeten vanuit de binnenzijde van de bies).
OTB-04-13Spatiëring in standaardsituatieDe breedte van de spatiëring is standaard 100%.Gebruik van voldoende brede spatiëring leidt tot een
optimale leesbaarheid.
OTB-04-14Spatiëring bij ruimtegebrekBij ruimtegebrek mag de spatiëring versmald worden tot
50% van de standaardbreedte.
De spatiëring wordt gelijkmatig over alle woorden
versmald.
Tabel1. Letterhoogte voor tijdelijkeaanduidingen
V
max
WegcategorieLetterhoogte (kapitaalhoogte)
in permanente borden
1)
boven/onder permanente
borden en/of op afzonderlijke
borden
nummer- en hoofdletteraanduidingen
130,120/100 km/hNationalestroomweg360mm305mm270mm
100km/h
Regionalestroomweg360mm240mm
80km/hRegionalestroomweg200mm170mm
80km/hGebiedsontsluitingswegbubeko170mm140mm
70km/hGebiedsontsluitingswegbibeko170mm140mm
60km/hErftoegangswegbubeko140mm110mm
50km/hGebiedsontsluitingswegbibeko140mm110mm
270mmErftoegangswegbibeko110mm80mm180mm
Fietspad
2)
50mm50mm
Voetpad
2)
36mm36mm
1)De letterhoogte is gelijk aan de hoogte van de permanenteaanduidingen. Alleen bij beperkte ruimte mag de letterhoogtevan afzonderlijke borden wordenaangehouden.
2)Bij aanduidingen voor (brom)fietsers en voetgangers inborden voor autoverkeer wordt de letterhoogte van deverwijzingen voor het autoverkeeraangehouden.
Voor tijdelijke aanduidingen in lichtwegwijzers enhandwegwijzers wordt de letterhoogte van het permanente bordaangehouden.
Verkleinenen afbreken van tekst op omleidingsborden en tijdelijkebewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-05-01Verkleiningvan telange
teksten
Bijte lange teksten mag de tekstlengte wordenverkleind
door de letterhoogte en letterbreedte gelijkmatigmet
maximaal 6% te verkleinen.
Tekstenmogen alleen gelijkmatig in zowel de hoogteals
de breedte worden verkleind (zie figuur 10).Hierdoor
blijven de verschillen tussen normaal uitgevoerdeteksten
en verkleinde teksten acceptabel. Verkleinen vanalleen
de breedte is niet toegestaan (het middelste plaatjein
figuur 10).
[ link ]

Figuur 10. Verkleinen van de tekst: links het bord met standaard letters, midden met smalle letters (niet toegestaan) en rechts met kleinere letters
(wel toegestaan).

OTB-05-02Aangepastlettertype bijte
lange teksten
Bijte lange teksten (in lettertype Eex VL) maggebruik
worden gemaakt van het versmalde lettertype DdxVL.
ZieCROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering2014’.
OTB-05-03Afbrekenplaatsen
objectnamen
Namenvan plaatsen en objecten mogenworden
afgebroken en op twee regels geplaatst in goedleesbare
lettergrepen, waarbij het eerste deel van de naamzo
lang mogelijk wordtgehouden.
OTB-05-04Plaatsvanafgebroken
plaats- en objectnamen
Delaatste letter van het afgebroken deel komtonder
het koppelteken te staan of, als er geen koppeltekenis,
onder de laatste letter van het voorgaandewoord.
ZieBergschenhoek (met koppelteken) en Bergen opZoom
(zonder koppelteken) in figuur11.
OTB-05-05Plaatsvanafgebroken
plaats- enobjectnamen
waarbij afgebrokendeel
langer is dan eerste deel
Alshet afgebroken deel langer is dan het eerstedeel,
mogen onder de eerste twee letters van het eerstedeel
geen letters staan van het afgebrokendeel.
ZieDen Haag - Bezuidenhout in figuur11.
OTB-05-06Afkortingplaats-en
objectnamen
Namenvan plaatsen en objecten mogenworden
afgekort naar gangbare afkortingen als er geenruimte
beschikbaar is om de tekst op twee regels teplaatsen.
Bijafkortingen staat een punt achter de afgekortetekst
en/of wordt een apostrof gebruikt. Zie Hilversum N.en
A’dam in figuur 11.
OTB-05-07Herkenbaarheidafgebroken
tekst
Denamen van plaatsen en objecten moetenzodanig
afgekort worden dat de oorspronkelijketekst
gemakkelijk herleid kanworden.
[ link ]

Figuur 11. Voorbeelden van het afbreken en afkorten van plaatsnamen

Aanduiding van tijd en tijdsduur op omleidingsborden
Eis-id EistitelEistekstToelichting
OTB-06- 01Aanduiding tijd
en tijdsduur op
omleidingsborden
Voor het aanduiden van tijd en tijdsduur worden dezelfde regels gehanteerd als voor de
onderborden onder verkeerstekens (RVV-borden).
Zie voorbeelden van
standaardaanduidingen in
tabel 2.
OTB-06-02Aangeven van
de maanden
van het jaar
- de maanden worden in beginsel voluit geschreven en er worden uitsluitend onderkastletters
toegepast;
- de maanden mogen worden afgekort met een punt achter de afkorting;
- bij twee opeenvolgende maanden wordt de schuine streep ‘/’ gebruikt;
- bij twee niet-opeenvolgende maanden wordt het tussenvoegsel ‘en’ gebruikt;
- bij aanduiding van een periode van meer dan twee maanden wordt het tussenvoegsel
‘t/m’ gebruikt.
OTB-06-03Aangeven van
de dagen van
de week
- de maandag wordt beschouwd als de eerste dag van de week;
- de dagen van de week worden in beginsel voluit geschreven met onderkastletters;
- de dagen van de week mogen worden afgekort zonder punt achter de afkorting;
- de dagen worden in de volgorde vanaf maandag genoemd;
- bij twee opeenvolgende dagen wordt de schuine streep ‘/’ gebruikt;
- bij twee niet-opeenvolgende dagen wordt het tussenvoegsel ‘en’ gebruikt;
- bij aanduiding van meer dan twee dagen wordt het tussenvoegsel ‘t/m’ gebruikt;
- bij het vermelden van data wordt tussen de dag- en de maandaanduiding een spatie geplaatst;
- bij het vermelden van een datum of periode wordt ook altijd de dag aangeduid;
- bij ruimtegebrek mag een numerieke maandaanduiding worden gebruikt.
OTB-06-04Aangeven uren
en minuten
- voor het aangeven van uren wordt de letter ‘h’ (internationale eenheid) gebruikt;
- tussen de tijdsaanduiding en de ‘h’ wordt altijd een spatie geplaatst;
- er wordt gebruikgemaakt van de 24-uursklok;
- als een maatregel voor hele uren geldt, worden de uren aangeduid met getallen zonder de
toevoeging van nullen;
- als een maatregel voor halve uren geldt, wordt de volledige aanduiding gebruikt; daarbij
worden de minuten kleiner uitgevoerd dan de uren (cijferhoogte minuten is 75% van cijferhoogte
uren). De cijfers van de uren en de minuten lijnen uit aan de bovenzijde en worden van
elkaar gescheiden door een punt;
- als meer tijden onder elkaar worden geplaatst, worden deze uitgelijnd op het streepje;
- de werkingsduur wordt in een veelvoud van een half uur aangegeven;
- bij een maximale tijdsduur wordt de aanduiding ‘max.’ toegevoegd;
- voor een maximale tijdsduur in halve uren wordt de aanduiding ‘½’ gebruikt;
- een maximale tijdsduur die langer is dan een uur wordt afgerond op hele of halve uren;
- een maximale tijdsduur die korter is dan een uur wordt aangegeven in kwartieren;
- een maximale tijdsduur die minder bedraagt dan een half uur wordt zo mogelijk uitgedrukt in
de eenheid van een kwartier;
- alleen als het noodzakelijk is tijden te vermelden die afwijken van het voorgaande, wordt
gebruikgemaakt van de tekst ‘minuten’; de tijd wordt dan afgerond op een veelvoud van 5;
- bij ruimtegebrek mag bij wijze van uitzondering de afkorting ‘min.’ worden gebruikt.
Tabel 2. Voorbeelden standaardaanduidingen voor tijd en tijdsduur
MaandenDagenPeriodenUrenOverig
januari
februari
enzovoort
maandag
dinsdag
enzovoort
nov./dec.
mei/jun.
jun. en aug.
mrt. t/m mei
okt. t/m dec.
7 - 14h
7.
30
- 18.
00
h
max. 5 minuten
max. 10 minuten
max.
1
/
4h
ma. 20 minuten
max. 25minuten

max.
1
/
2
h
max.
3
/
4
h
max 1 h
max. 1
1
/
2
h
max. 2 h



bij ruimtegebrek
max 5 min.
jan.
feb.
mrt.
apr.
mei
jun.
jul.
aug.
sep.
okt.
nov.
dec.
ma
di
wo
do
vr
za
zo
ma 16 / di 17 juni
ma 16 en ma 23 juli
ma 30 jul. en ma 7 aug.
ma 30 jul. t/m vr 10 aug.
ma 16 t/m do 19 aug.
1 - 3 h
7 - 10 h
di/wo
do en za
ma t/m vr
bij ruimtegebrek
ma 16 t/m do 19/12
ma 25/4 t/m wo 4/5
ma 25/7 en wo 3/8
15 - 19 h
1.
30
-3.
00
h
7.
00
-10.
30
h
15.
30
-19.
00
h
Pijlfiguraties op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-07-01Uitvoering en maatvoering
pijlfiguraties
De uitvoering en maatvoering van pijlfiguraties op
tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden
voldoen aan de eisen voor pijlfiguraties op de permanente
bewegwijzering.
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-07-02Soorten pijlfiguratiesOp tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden
worden dezelfde pijlfiguraties toegepast als op
permanente bewegwijzeringsborden.
Standaardpijlfiguraties die ook op tijdelijke aanduidingen
en bewegwijzeringsborden worden toegepast zijn
richtingpijlen, rijstrookpijlen, voorsorteerpijlen en figuratiepijlen.
OTB-07-03Opnemen van pijlfiguratiesTijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden
worden altijd voorzien van pijlfiguraties om de afgesloten
richting en/of de te volgen richting aan te duiden.
OTB-07-04Achterwege laten van
pijlfiguraties
Op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden
mag de pijlfiguratie in de volgende situaties achterwege
blijven:
- bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met plaatsnaam
of objectnaam in permanente borden direct bij de pijl
die de te volgen richting aan geeft;
- bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met nummer
of hoofdletter in permanente borden direct bij de pijl
die de te volgen richting aangeeft;
- bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met plaatsnaam
of objectnaam op een bord boven of onder een
permanent bord dat maar voor één richting geldt.
Niet in alle situaties zijn richtingpijlen of pijlfiguraties
noodzakelijk. Enkele voorbeelden zijn:
- tijdelijke aanduidingen in borden boven de rijbaan met
rijstrookpijlen;
- tijdelijke aanduidingen in of op een voorwegwijzer of
afritbord op een autosnelweg, waarop alleen de rechts
afslaande richting staat aangegeven.
OTB-07-05Maatvoering pijlenDe maatvoering van de pijlen in tijdelijke aanduidingen en
bewegwijzeringsborden is afgestemd op de letterhoogte
van de teksten in het bord.
OTB-07-06Uitvoering pijlenDe maatvoering van de pijlen in de tijdelijke aanduidingen
en bewegwijzeringsborden is afgestemd op de pijlen die
in de permanente borden zijn gebruikt.
OTB-07-07Pijlfiguraties op
omleidingsborden
Op omleidingsborden die informatie geven over een
afgesloten wegvak van een aansluiting, kruispunt of
rotondetak worden pijlfiguraties gebruikt die wat betreft
de uitvoering en maatvoering zijn afgeleid van de
pijlfiguraties op permanente voorwegwijzers.
Routenummers op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-08-01Vermelden weg- en routenummersBij omleidingen van en/of via wegen met een wegnummer
of routenummer worden deze nummers ook in de
tijdelijke aanduidingen opgenomen.
Het gaat hierbij met name om de weg- en de routenummering
voor autosnelwegen (A), niet-autosnelwegen
(N) en stadsroutes (s). Daarnaast komen aanduidingen voor
als ‘Ring’, ‘P-route’ of ‘P-ring’. Zie figuur 10.
OTB-08-02Vermelden specifieke routenummersEuropese routes (E) en recreatieve routes (r) worden alleen
opgenomen in de tijdelijke aanduidingen als dat om
specifieke reden wenselijk is.
OTB-08-03Kleurstelling A-nummerHet A-nummer wordt in de tijdelijke aanduidingen
opgenomen in de originele kleurstelling.
De originele kleurstelling voor het A-nummer is een witte
letter A en witte cijfers op een rood vlak met witte bies.
OTB-08-04Kleurstelling overige nummers
in omleidingsborden
In omleidingsborden worden de overige nummers
uitgevoerd in de kleurstelling van de tijdelijke aanduiding
(zwarte tekst en bies op gele achtergrond).
Dit geldt voor aanduidingen als N, s, ‘Ring’ en ‘P-route’.
OTB-08-05Kleurstelling overige nummers
in tijdelijke bewegwijzeringsborden
In tijdelijke bewegwijzeringsborden worden de overige
nummers uitgevoerd in de originele kleurstelling.
[ link ]

Figuur 12. Weg- en routenummers (zie CROW publicatie 322, Richtlijn bewegwijzering 2014)

Symbolen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-09-01Toepassing symbolenOp tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden
wordt waar mogelijk gebruikgemaakt van symbolen in
plaats van tekst.
Het gebruik van symbolen verbetert de leesbaarheid en
begrijpelijkheid, met name voor weggebruikers uit het
buitenland. Dit geldt niet alleen voor bijvoorbeeld tijdelijke
routes naar parkeerterreinen of industrieterreinen
(aangeduid
met P-symbool respectievelijk industrieterreinsymbool),
maar ook voor de scheiding van
verkeerssoorten (aangeduid met bijvoorbeeld het vrachtwagen-
en personenautosymbool).
OTB-09-02Uitvoering en maatvoering
symbolen
De uitvoering en maatvoering van symbolen op tijdelijke
aanduidingen en bewegwijzeringsborden voldoen aan de
eisen voor symbolen op de permanente bewegwijzering.
Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’.
OTB-09-03Informatie waarvoor
symbolen worden gebruikt
De symbolen geven informatie over:
- de te volgen route;
- de scheiding van verkeerssoorten;
- de bestemming.
De symbolen geven informatie over:
- de te volgen route;
- de scheiding van verkeerssoorten;
- de bestemming.
OTB-09-04Afmetingen van symbolenDe afmetingen van symbolen worden afgestemd op de
letterhoogte.
OTB-09-05Hoogte van symbolenDe hoogte van de symbolen bedraagt maximaal 1,33 maal
de kapitaalhoogte van de bijhorende tekst.
OTB-09-06Plaatsing van symbolenDe symbolen worden geplaatst voor de naam, het
nummer of de hoofdletter waarmee de omleiding wordt
aangegeven.
OTB-09-07Toepassen symbolen bij
omleidingen voor specifieke
doelgroepen
Omleidingen die alleen gelden voor een specifieke
doelgroep worden altijd aangeduid met het symbool voor
die doelgroep.
Dit geldt bijvoorbeeld bij omleidingen voor bromfietsers,
fietsers en/of voetgangers. De tijdelijke aanduidingen
worden dan voorzien van het bromfiets-, fiets- en/of
voetgangerssymbool.
OTB-09-08Toepassen symbolen bij
verschillende omleidingen
voor doelgroepen
In situaties waar verschillende omleidingen gelden voor
het autoverkeer en het (brom)fietsverkeer wordt op de
tijdelijke aanduidingen voor het (brom)fietsverkeer een
(brom) fietssymbool geplaatst.
OTB-09-09Toepassen tekst bij
ontbreken van
standaardsymbool
Indien geen standaardsymbool beschikbaar is voor het
aan te duiden doel, het object of de doelgroep, worden
teksten gebruikt.
[ link ]

Figuur 13. Enkele veelgebruikte standaardsymbolen op bewegwijzering (zie CROW publicatie 322, Richtlijn bewegwijzering 2014)

Informatie producent, leverancier en eigenaar op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
Zie de eisen genoemd in paragraaf 5.2.3.01Eisen aan productiekenmerkDe eisen voor het productiekenmerk op omleidingsborden
en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn gelijk aan
de desbetreffende eisen bij verkeersborden.
Eisen aan productiekenmerk
OTB-10-02Eisen aan de aanduiding
naam en/of logo eigenaar
De eisen voor de sticker of afbeelding met naam en/of
logo van de eigenaar op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden zijn gelijk aan de desbetreffende
eisen bij verkeersborden.
Staat van onderhoud omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID EistitelEistekstToelichting
OTB-11-01Kleurechtheid van het
materiaal
Het materiaal van de afbeelding is kleurecht en
uv-bestendig.
OTB-11-02Maximale levensduurDe afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden dienen gedurende hun
gegarandeerde levensduur te voldoen aan de minimumeisen
gesteld aan het product.
Deze eis houdt in dat omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden bij het bereiken van de
gegarandeerde levensduur vervangen dienen te worden.
OTB-11-03Minimaal
beeldkwaliteitsniveau
De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden dienen minimaal te voldoen aan
beeldkwaliteitsniveau B (licht beschadigd).
Zie bijlage III – Beoordeling staat van onderhoud materiaal
met retroreflecterende afbeeldingen.
OTB-11-04Vervanging op termijnDe afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau C
(beschadigd) dienen te worden vervangen, afhankelijk van
de risico’s voor de weggebruikers en de duur van het werk.
OTB-11-05Vervanging directDe afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau D
(zwaar beschadigd) dienen in alle situaties te worden
vervangen.
OTB-11-06Vervanging foute bordenDe afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke
bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau E
(fout bord) dienen direct vervangen te worden als er
sprake is van extra risico’s voor weggebruikers.