Specificaties omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
In deze paragraaf zijn de specificaties opgenomen voor de aanduidingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden in vaste uitvoering. Dit zijn standaardborden met niet-verwisselbare informatie op een vaste of mobiele drager. De aanduidingen kunnen ook uitgevoerd worden in borden met verwisselbare informatie in de vorm van tekstpanelen of informatiepanelen. Voor de specificaties van teksten informatiepanelen wordt verwezen naar paragraaf 5.2. In de Uitvoeringsvoorschriften BABW [A 04] zijn plaatsingsvoorschriften opgenomen voor het plaatsen van RVV-borden en onderborden naast of boven de weg. Deze gelden onverkort ook voor omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden. Een van de belangrijkste voorschriften is de hoogte van het bord ten opzichte van het wegdek. Ook bij tijdelijke toepassing dienen de borden op de voorgeschreven hoogte te staan in verband met de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de informatie.
Uitvoering van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-01- | 01 | Kleurstelling omleidingsborden | Omleidingsborden worden uitgevoerd in fluorescerend gele ondergrond | Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht. Overgangstermijn:
|
OTB-01- | 02 | Kleurstelling omleidingsborden | Tekst en symbolen op omleidingsborden met gele ondergrond worden uitgevoerd in zwart. | Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht. |
OTB-01- | 03 | Kleurstelling omleidingsborden | Op aankondigingsborden met meerdere aanduidingen, mag de tekst ‘omleiding’ of ‘adviesroute’ op zwarte ondergrond worden geplaatst. | Op aankondigingsborden waar meer informatie staat, kan de behoefte bestaan de aanduiding ‘omleiding’ of ‘adviesroute’ beter te laten opvallen. |
OTB-01- | 04 | Kleurstelling omleidingsborden | Teksten op zwarte ondergrond worden uitgevoerd in geel | Dit geldt alleen voor de teksten ‘omleiding’ of ‘adviesroute’ op borden waarop meer informatie staat. |
OTB-01- | 05 | Kleurstelling tijdelijke bewegwijzeringsborden in omleidingen | Tijdelijke bewegwijzeringsborden die onderdeel zijn van een omleiding of adviesroute worden uitgevoerd in fluorescerend gele ondergrond. | Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht. |
OTB-01- | 06 | Kleurstelling tijdelijke bewegwijzeringsborden in omleidingen | Tekst en symbolen op tijdelijke bewegwijzeringsborden met fluorescerend gele ondergrond worden uitgevoerd in zwart. | Deze combinatie van fluorescentie en retroreflectie is gekozen uit het oogpunt van zichtbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid en uniformiteit zowel in het donker als bij daglicht. |
OTB-01- | 07 | Kleurstelling tijdelijke bewegwijzeringsborden ter vervanging van permanente borden | Tijdelijke bewegwijzeringsborden die dienen ter vervanging van permanente bewegwijzering worden uitgevoerd in kleurstelling van de permanente bewegwijzeringsborden. | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-01- | 08 | Normkleuren afbeelding | De kleuren zijn conform NEN 3381 en NEN-EN 12899. | |
OTB-01- | 09 | Retroreflectie omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden | Omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden worden uitgevoerd in retroreflecterend materiaal, minimaal klasse III, volgens NEN-EN 12899-1 en NEN 3381. | Deze eis geldt in het algemeen voor het retroreflecterend materiaal dat op onderdelen van de tijdelijke maatregel wordt toegepast. |
OTB-01- | 10 | Retroreflectie tijdelijke aanduidingen in permanente borden | Tijdelijke aanduidingen die worden opgenomen in permanente borden moeten in minimaal dezelfde klasse retroreflecterend materiaal worden uitgevoerd als het permanente bord. | Als tijdelijke aanduidingen minder reflecteren dan de permanente aanduidingen, zijn de eerstgenoemde minder goed zichtbaar. |
OTB-01- | 11 | Uitlijning tekst op omleidingsborden | De teksten op omleidingsborden worden altijd met de beginletter links uitgelijnd op het bord. | |
OTB-01- | 12 | Uitlijning namen op tijdelijke bewegwijzeringsborden | De plaatsnamen en objectnamen op tijdelijke bewegwijzeringsborden worden met de beginletter links uitgelijnd op het bord. | |
OTB-01- | 13 | Uitlijning namen op tijdelijke bewegwijzeringsborden boven de rijbaan | Op tijdelijke bewegwijzeringsborden boven de rijbaan met rijstrookpijlen worden de plaatsnamen en objectnamen centrisch op het bord geplaatst. | |
OTB-01- | 14 | Uitlijning namen op tijdelijke bewegwijzeringsborden met alleen doorgaande richting | Op tijdelijke bewegwijzeringsborden met alleen de doorgaande richting worden de plaatsnamen en objectnamen centrisch op het bord geplaatst. | |
OTB-01- | 15 | Uitlijning namen op tijdelijke bewegwijzeringsborden in de vorm van voorsorteerborden | Op tijdelijke bewegwijzeringsborden in de vorm van voorsorteerborden worden de plaatsnamen en objectnamen centrisch op het bord geplaatst. | |
OTB-01- | 16 | Bies op tijdelijke fluorescerend gele borden | Tijdelijke fluorescerend gele borden worden altijd voorzien van een zwarte bies. | De zwarte bies op de rand van het bord verbetert de zichtbaarheid en herkenbaarheid van het bord, specifiek ook voor weggebruikers met zichtbeperkingen. |
OTB-01- | 17 | Geen bies op tijdelijke aanduidingen in permanente borden | Tijdelijke aanduidingen die opgenomen zijn in permanente borden worden niet voorzien van een zwarte bies. | Deze eis geldt niet voor aanduidingen van de omleiding met nummer of hoofdletter (zie eis OTB-01-18). |
OTB-01- | 18 | Bies op tijdelijke aanduiding met nummer of hoofdletter in permanente borden | Tijdelijke aanduidingen met nummer of hoofdletter die opgenomen zijn in permanente borden worden altijd voorzien van een zwarte bies. |
Maatvoering van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-02- | 01 | Afmetingen van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden | De afmetingen van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn afgestemd op de omvang van de tekst en symbolen en de vereiste letterhoogte. | Deze eis voorkomt dat er onnodig grote of te kleine borden worden toegepast. |
OTB-02- | 02 | Standaardafmetingen van de bies | De bies heeft een standaardbreedte van 15 tot 20 mm en een hoekafronding met een boogstraal van 75 mm. | Tijdelijke borden worden op verschillende wegen gebruikt waardoor de letterhoogte van de tekst kan variëren. Wanneer de maatvoering van de bies op de letterhoogte wordt afgestemd (zoals bij permanente borden), wordt de uitwisselbaarheid van de borden sterk beperkt. Om die reden is ervoor gekozen de maatvoering van de bies af te stemmen op de grootte van de borden en niet op de letterhoogte van de tekst. |
OTB-02- | 03 | Afmetingen van de bies op kleine borden | Bij borden kleiner dan 1,00 x 1,00 m is de breedte van de bies 10 tot 15 mm met een boogstraal van 50 mm. | |
OTB-02- | 04 | Afstand van de bies tot de rand van het bord | De bies bevindt zich minimaal 10 mm binnen de buitenrand van het bord. |
Uitvoering van de drager van de afbeelding op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-03- | 01 | Eisen aan de drager | De eisen voor de uitvoering van de drager van omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn gelijk aan de eisen voor verkeersborden. | Deze eisen zijn ontleend aan NEN 3381 voor verkeersborden (zie paragraaf 5.2.3). |
Lettertype en letterhoogte voor omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-04- | 01 | Lettertype voor tijdelijke aanduidingen in zwart opfluorescerend geel | De tekst wordt uitgevoerd in de standaard lettertypen met verzwaarde stokdikte (lettertypen Eex VL en Ddx VL). | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-04- | 02 | Lettertype voor tijdelijke aanduidingen op borden in permanente kleurstelling | De tekst wordt uitgevoerd in de standaard lettertypen (lettertypen Ee VL en Dd VL). | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-04- | 03 | Standaardletterhoogte voor tijdelijke aanduidingen | De letterhoogte voldoet aan de eisen in tabel 1. | De letterhoogte is afgestemd op de vereiste leesbaarheid bij de geldende maximumsnelheid (in reguliere situatie). |
OTB-04- | 04 | Hoofdlettergebruik | De namen van plaatsen, straten en objecten worden met een hoofdletter geschreven. | Voorbeelden: Arnhem, Ede Steenstraat, Dorpstraat Centrum, Jaarbeurs |
OTB-04- | 05 | Hoofdlettergebruik | De aanduiding ‘omleiding’ en ‘adviesroute’ worden volledig in onderkast geschreven. | Deze aanduidingen worden nooit met een beginhoofdletter geschreven. |
OTB-04- | 06 | Hoofdlettergebruik | Wordt de boodschap voorafgegaan door een wegnummer of routenummer, dan wordt het eerste woord geschreven met een onderkast (kleine letter). | |
OTB-04- | 07 | Letterhoogte voor tijdelijke aanduidingen opgenomen in permanente borden | Tijdelijke aanduidingen die opgenomen zijn in permanente borden worden altijd uitgevoerd in dezelfde letterhoogte als die van de permanente aanduidingen. | |
OTB-04- | 08 | Letterhoogte bij ruimtegebrek op permanente borden | Bij ruimtegebrek op het permanente bord mag het kleinere lettertype voor afzonderlijke borden worden toegepast. | |
OTB-04- | 09 | Letterhoogte voor tijdelijke bewegwijzering ter vervanging van permanente borden | De tijdelijke aanduidingen zijn uitgevoerd in de standaard letterhoogte voor permanente bewegwijzering. | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-04- | 10 | Tekst op nieuwe regel | Bij combinatie van boodschappen op één bord, start elke boodschap op een nieuwe regel. | Voorbeeld bij 2 boodschappen: Apeldoornseweg richting Arnhem afgesloten centrum bereikbaar |
OTB-04- | 10a | Uitlijning tekst | De tekst 'omleiding' en 'adviesroute' staat altijd gecentreerd op het bord. | Dit geldt zowel voor het afzonderlijke bord als op borden waar meerderen boodschappe worden gecombineerd. |
OTB-04- | 10b | Uitlijning tekst | De boodschappen worden links uitgelijnd | |
OTB-04- | 10c | Uitlijning tekst | De tekst 'volg' met letter of nummer in kader of pijl mag ook rechts worden uitgelijnd. | Vaak is rechts op het bord meer ruimte voor de plaatsing van het cijfer of letter in een kader of pijl |
OTB-04- | 11 | Afmeting ruimte tussen tekstregels | De ruimte tussen de tekstregels (i) is afhankelijk van de letterhoogte (H), waarbij i = 0,75 H (minimaal 0,50 H). | [ link ] Figuur 9. Afmetingen afbeelding in relatie tot letterhoogte |
OTB-04- | 12 | Afstand tot de rand van het bord | De afstand tot de rand van het bord is minimaal 0,50 H (gemeten vanuit de binnenzijde van de bies). | |
OTB-04- | 13 | Spatiëring in standaardsituatie | De breedte van de spatiëring is standaard 100%. | Gebruik van voldoende brede spatiëring leidt tot een optimale leesbaarheid. |
OTB-04- | 14 | Spatiëring bij ruimtegebrek | Bij ruimtegebrek mag de spatiëring versmald worden tot 50% van de standaardbreedte. | De spatiëring wordt gelijkmatig over alle woorden versmald. |
Tabel1. Letterhoogte voor tijdelijkeaanduidingen
V max | Wegcategorie | Letterhoogte (kapitaalhoogte) | ||
in permanente borden 1) | boven/onder permanente borden en/of op afzonderlijke borden | nummer- en hoofdletteraanduidingen | ||
130,120/100 km/h | Nationalestroomweg | 360mm | 305mm | 270mm |
100km/h | Regionalestroomweg | 360mm | 240mm | |
80km/h | Regionalestroomweg | 200mm | 170mm | |
80km/h | Gebiedsontsluitingswegbubeko | 170mm | 140mm | |
70km/h | Gebiedsontsluitingswegbibeko | 170mm | 140mm | |
60km/h | Erftoegangswegbubeko | 140mm | 110mm | |
50km/h | Gebiedsontsluitingswegbibeko | 140mm | 110mm | |
270mm | Erftoegangswegbibeko | 110mm | 80mm | 180mm |
Fietspad 2) | 50mm | 50mm | ||
Voetpad 2) | 36mm | 36mm | ||
1)De letterhoogte is gelijk aan de hoogte van de permanenteaanduidingen. Alleen bij beperkte ruimte mag de letterhoogtevan afzonderlijke borden wordenaangehouden. | ||||
2)Bij aanduidingen voor (brom)fietsers en voetgangers inborden voor autoverkeer wordt de letterhoogte van deverwijzingen voor het autoverkeeraangehouden. Voor tijdelijke aanduidingen in lichtwegwijzers enhandwegwijzers wordt de letterhoogte van het permanente bordaangehouden. | ||||
Verkleinenen afbreken van tekst op omleidingsborden en tijdelijkebewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-05- | 01 | Verkleiningvan telange teksten | Bijte lange teksten mag de tekstlengte wordenverkleind door de letterhoogte en letterbreedte gelijkmatigmet maximaal 6% te verkleinen. | Tekstenmogen alleen gelijkmatig in zowel de hoogteals de breedte worden verkleind (zie figuur 10).Hierdoor blijven de verschillen tussen normaal uitgevoerdeteksten en verkleinde teksten acceptabel. Verkleinen vanalleen de breedte is niet toegestaan (het middelste plaatjein figuur 10). |
[ link ] Figuur 10. Verkleinen van de tekst: links het bord met standaard letters, midden met smalle letters (niet toegestaan) en rechts met kleinere letters | ||||
OTB-05- | 02 | Aangepastlettertype bijte lange teksten | Bijte lange teksten (in lettertype Eex VL) maggebruik worden gemaakt van het versmalde lettertype DdxVL. | ZieCROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering2014’. |
OTB-05- | 03 | Afbrekenplaatsen objectnamen | Namenvan plaatsen en objecten mogenworden afgebroken en op twee regels geplaatst in goedleesbare lettergrepen, waarbij het eerste deel van de naamzo lang mogelijk wordtgehouden. | |
OTB-05- | 04 | Plaatsvanafgebroken plaats- en objectnamen | Delaatste letter van het afgebroken deel komtonder het koppelteken te staan of, als er geen koppeltekenis, onder de laatste letter van het voorgaandewoord. | ZieBergschenhoek (met koppelteken) en Bergen opZoom (zonder koppelteken) in figuur11. |
OTB-05- | 05 | Plaatsvanafgebroken plaats- enobjectnamen waarbij afgebrokendeel langer is dan eerste deel | Alshet afgebroken deel langer is dan het eerstedeel, mogen onder de eerste twee letters van het eerstedeel geen letters staan van het afgebrokendeel. | ZieDen Haag - Bezuidenhout in figuur11. |
OTB-05- | 06 | Afkortingplaats-en objectnamen | Namenvan plaatsen en objecten mogenworden afgekort naar gangbare afkortingen als er geenruimte beschikbaar is om de tekst op twee regels teplaatsen. | Bijafkortingen staat een punt achter de afgekortetekst en/of wordt een apostrof gebruikt. Zie Hilversum N.en A’dam in figuur 11. |
OTB-05- | 07 | Herkenbaarheidafgebroken tekst | Denamen van plaatsen en objecten moetenzodanig afgekort worden dat de oorspronkelijketekst gemakkelijk herleid kanworden. | |
[ link ] Figuur 11. Voorbeelden van het afbreken en afkorten van plaatsnamen |
Aanduiding van tijd en tijdsduur op omleidingsborden
Eis-id | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-06- | 01 | Aanduiding tijd en tijdsduur op omleidingsborden | Voor het aanduiden van tijd en tijdsduur worden dezelfde regels gehanteerd als voor de onderborden onder verkeerstekens (RVV-borden). | Zie voorbeelden van standaardaanduidingen in tabel 2. |
OTB-06- | 02 | Aangeven van de maanden van het jaar | - de maanden worden in beginsel voluit geschreven en er worden uitsluitend onderkastletters toegepast; - de maanden mogen worden afgekort met een punt achter de afkorting; - bij twee opeenvolgende maanden wordt de schuine streep ‘/’ gebruikt; - bij twee niet-opeenvolgende maanden wordt het tussenvoegsel ‘en’ gebruikt; - bij aanduiding van een periode van meer dan twee maanden wordt het tussenvoegsel ‘t/m’ gebruikt. | |
OTB-06- | 03 | Aangeven van de dagen van de week | - de maandag wordt beschouwd als de eerste dag van de week; - de dagen van de week worden in beginsel voluit geschreven met onderkastletters; - de dagen van de week mogen worden afgekort zonder punt achter de afkorting; - de dagen worden in de volgorde vanaf maandag genoemd; - bij twee opeenvolgende dagen wordt de schuine streep ‘/’ gebruikt; - bij twee niet-opeenvolgende dagen wordt het tussenvoegsel ‘en’ gebruikt; - bij aanduiding van meer dan twee dagen wordt het tussenvoegsel ‘t/m’ gebruikt; - bij het vermelden van data wordt tussen de dag- en de maandaanduiding een spatie geplaatst; - bij het vermelden van een datum of periode wordt ook altijd de dag aangeduid; - bij ruimtegebrek mag een numerieke maandaanduiding worden gebruikt. | |
OTB-06- | 04 | Aangeven uren en minuten | - voor het aangeven van uren wordt de letter ‘h’ (internationale eenheid) gebruikt; - tussen de tijdsaanduiding en de ‘h’ wordt altijd een spatie geplaatst; - er wordt gebruikgemaakt van de 24-uursklok; - als een maatregel voor hele uren geldt, worden de uren aangeduid met getallen zonder de toevoeging van nullen; - als een maatregel voor halve uren geldt, wordt de volledige aanduiding gebruikt; daarbij worden de minuten kleiner uitgevoerd dan de uren (cijferhoogte minuten is 75% van cijferhoogte uren). De cijfers van de uren en de minuten lijnen uit aan de bovenzijde en worden van elkaar gescheiden door een punt; - als meer tijden onder elkaar worden geplaatst, worden deze uitgelijnd op het streepje; - de werkingsduur wordt in een veelvoud van een half uur aangegeven; - bij een maximale tijdsduur wordt de aanduiding ‘max.’ toegevoegd; - voor een maximale tijdsduur in halve uren wordt de aanduiding ‘½’ gebruikt; - een maximale tijdsduur die langer is dan een uur wordt afgerond op hele of halve uren; - een maximale tijdsduur die korter is dan een uur wordt aangegeven in kwartieren; - een maximale tijdsduur die minder bedraagt dan een half uur wordt zo mogelijk uitgedrukt in de eenheid van een kwartier; - alleen als het noodzakelijk is tijden te vermelden die afwijken van het voorgaande, wordt gebruikgemaakt van de tekst ‘minuten’; de tijd wordt dan afgerond op een veelvoud van 5; - bij ruimtegebrek mag bij wijze van uitzondering de afkorting ‘min.’ worden gebruikt. |
Tabel 2. Voorbeelden standaardaanduidingen voor tijd en tijdsduur
Maanden | Dagen | Perioden | Uren | Overig |
januari februari enzovoort | maandag dinsdag enzovoort | nov./dec. mei/jun. jun. en aug. mrt. t/m mei okt. t/m dec. | 7 - 14h 7. 30 - 18.00 h | max. 5 minuten max. 10 minuten max. 1 /4h ma. 20 minutenmax. 25minuten 1 /2 hmax. 3 /4 hmax 1 h max. 1 1 /2 hmax. 2 h bij ruimtegebrek max 5 min. |
jan. feb. mrt. apr. mei jun. jul. aug. sep. okt. nov. dec. | ma di wo do vr za zo | ma 16 / di 17 juni ma 16 en ma 23 juli ma 30 jul. en ma 7 aug. ma 30 jul. t/m vr 10 aug. ma 16 t/m do 19 aug. | 1 - 3 h 7 - 10 h | |
di/wo do en za ma t/m vr | bij ruimtegebrek ma 16 t/m do 19/12 ma 25/4 t/m wo 4/5 ma 25/7 en wo 3/8 | 15 - 19 h 1. 30 -3.00 h7. 00 -10.30 h15. 30 -19.00 h |
Pijlfiguraties op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-07- | 01 | Uitvoering en maatvoering pijlfiguraties | De uitvoering en maatvoering van pijlfiguraties op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden voldoen aan de eisen voor pijlfiguraties op de permanente bewegwijzering. | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-07- | 02 | Soorten pijlfiguraties | Op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden worden dezelfde pijlfiguraties toegepast als op permanente bewegwijzeringsborden. | Standaardpijlfiguraties die ook op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden worden toegepast zijn richtingpijlen, rijstrookpijlen, voorsorteerpijlen en figuratiepijlen. |
OTB-07- | 03 | Opnemen van pijlfiguraties | Tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden worden altijd voorzien van pijlfiguraties om de afgesloten richting en/of de te volgen richting aan te duiden. | |
OTB-07- | 04 | Achterwege laten van pijlfiguraties | Op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden mag de pijlfiguratie in de volgende situaties achterwege blijven: - bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met plaatsnaam of objectnaam in permanente borden direct bij de pijl die de te volgen richting aan geeft; - bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met nummer of hoofdletter in permanente borden direct bij de pijl die de te volgen richting aangeeft; - bij plaatsing van tijdelijke aanduidingen met plaatsnaam of objectnaam op een bord boven of onder een permanent bord dat maar voor één richting geldt. | Niet in alle situaties zijn richtingpijlen of pijlfiguraties noodzakelijk. Enkele voorbeelden zijn: - tijdelijke aanduidingen in borden boven de rijbaan met rijstrookpijlen; - tijdelijke aanduidingen in of op een voorwegwijzer of afritbord op een autosnelweg, waarop alleen de rechts afslaande richting staat aangegeven. |
OTB-07- | 05 | Maatvoering pijlen | De maatvoering van de pijlen in tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden is afgestemd op de letterhoogte van de teksten in het bord. | |
OTB-07- | 06 | Uitvoering pijlen | De maatvoering van de pijlen in de tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden is afgestemd op de pijlen die in de permanente borden zijn gebruikt. | |
OTB-07- | 07 | Pijlfiguraties op omleidingsborden | Op omleidingsborden die informatie geven over een afgesloten wegvak van een aansluiting, kruispunt of rotondetak worden pijlfiguraties gebruikt die wat betreft de uitvoering en maatvoering zijn afgeleid van de pijlfiguraties op permanente voorwegwijzers. |
Routenummers op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-08- | 01 | Vermelden weg- en routenummers | Bij omleidingen van en/of via wegen met een wegnummer of routenummer worden deze nummers ook in de tijdelijke aanduidingen opgenomen. | Het gaat hierbij met name om de weg- en de routenummering voor autosnelwegen (A), niet-autosnelwegen (N) en stadsroutes (s). Daarnaast komen aanduidingen voor als ‘Ring’, ‘P-route’ of ‘P-ring’. Zie figuur 10. |
OTB-08- | 02 | Vermelden specifieke routenummers | Europese routes (E) en recreatieve routes (r) worden alleen opgenomen in de tijdelijke aanduidingen als dat om specifieke reden wenselijk is. | |
OTB-08- | 03 | Kleurstelling A-nummer | Het A-nummer wordt in de tijdelijke aanduidingen opgenomen in de originele kleurstelling. | De originele kleurstelling voor het A-nummer is een witte letter A en witte cijfers op een rood vlak met witte bies. |
OTB-08- | 04 | Kleurstelling overige nummers in omleidingsborden | In omleidingsborden worden de overige nummers uitgevoerd in de kleurstelling van de tijdelijke aanduiding (zwarte tekst en bies op gele achtergrond). | Dit geldt voor aanduidingen als N, s, ‘Ring’ en ‘P-route’. |
OTB-08- | 05 | Kleurstelling overige nummers in tijdelijke bewegwijzeringsborden | In tijdelijke bewegwijzeringsborden worden de overige nummers uitgevoerd in de originele kleurstelling. | |
[ link ] Figuur 12. Weg- en routenummers (zie CROW publicatie 322, Richtlijn bewegwijzering 2014) |
Symbolen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-09- | 01 | Toepassing symbolen | Op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden wordt waar mogelijk gebruikgemaakt van symbolen in plaats van tekst. | Het gebruik van symbolen verbetert de leesbaarheid en begrijpelijkheid, met name voor weggebruikers uit het buitenland. Dit geldt niet alleen voor bijvoorbeeld tijdelijke routes naar parkeerterreinen of industrieterreinen (aangeduid met P-symbool respectievelijk industrieterreinsymbool), maar ook voor de scheiding van verkeerssoorten (aangeduid met bijvoorbeeld het vrachtwagen- en personenautosymbool). |
OTB-09- | 02 | Uitvoering en maatvoering symbolen | De uitvoering en maatvoering van symbolen op tijdelijke aanduidingen en bewegwijzeringsborden voldoen aan de eisen voor symbolen op de permanente bewegwijzering. | Zie CROW-publicatie 322 ‘Richtlijn bewegwijzering 2014’. |
OTB-09- | 03 | Informatie waarvoor symbolen worden gebruikt | De symbolen geven informatie over: - de te volgen route; - de scheiding van verkeerssoorten; - de bestemming. | De symbolen geven informatie over: - de te volgen route; - de scheiding van verkeerssoorten; - de bestemming. |
OTB-09- | 04 | Afmetingen van symbolen | De afmetingen van symbolen worden afgestemd op de letterhoogte. | |
OTB-09- | 05 | Hoogte van symbolen | De hoogte van de symbolen bedraagt maximaal 1,33 maal de kapitaalhoogte van de bijhorende tekst. | |
OTB-09- | 06 | Plaatsing van symbolen | De symbolen worden geplaatst voor de naam, het nummer of de hoofdletter waarmee de omleiding wordt aangegeven. | |
OTB-09- | 07 | Toepassen symbolen bij omleidingen voor specifieke doelgroepen | Omleidingen die alleen gelden voor een specifieke doelgroep worden altijd aangeduid met het symbool voor die doelgroep. | Dit geldt bijvoorbeeld bij omleidingen voor bromfietsers, fietsers en/of voetgangers. De tijdelijke aanduidingen worden dan voorzien van het bromfiets-, fiets- en/of voetgangerssymbool. |
OTB-09- | 08 | Toepassen symbolen bij verschillende omleidingen voor doelgroepen | In situaties waar verschillende omleidingen gelden voor het autoverkeer en het (brom)fietsverkeer wordt op de tijdelijke aanduidingen voor het (brom)fietsverkeer een (brom) fietssymbool geplaatst. | |
OTB-09- | 09 | Toepassen tekst bij ontbreken van standaardsymbool | Indien geen standaardsymbool beschikbaar is voor het aan te duiden doel, het object of de doelgroep, worden teksten gebruikt. | |
[ link ] Figuur 13. Enkele veelgebruikte standaardsymbolen op bewegwijzering (zie CROW publicatie 322, Richtlijn bewegwijzering 2014) |
Informatie producent, leverancier en eigenaar op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
Zie de eisen genoemd in paragraaf 5.2.3. | 01 | Eisen aan productiekenmerk | De eisen voor het productiekenmerk op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn gelijk aan de desbetreffende eisen bij verkeersborden. | Eisen aan productiekenmerk |
OTB-10- | 02 | Eisen aan de aanduiding naam en/of logo eigenaar | De eisen voor de sticker of afbeelding met naam en/of logo van de eigenaar op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden zijn gelijk aan de desbetreffende eisen bij verkeersborden. |
Staat van onderhoud omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
OTB-11- | 01 | Kleurechtheid van het materiaal | Het materiaal van de afbeelding is kleurecht en uv-bestendig. | |
OTB-11- | 02 | Maximale levensduur | De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden dienen gedurende hun gegarandeerde levensduur te voldoen aan de minimumeisen gesteld aan het product. | Deze eis houdt in dat omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden bij het bereiken van de gegarandeerde levensduur vervangen dienen te worden. |
OTB-11- | 03 | Minimaal beeldkwaliteitsniveau | De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden dienen minimaal te voldoen aan beeldkwaliteitsniveau B (licht beschadigd). | Zie bijlage III – Beoordeling staat van onderhoud materiaal met retroreflecterende afbeeldingen. |
OTB-11- | 04 | Vervanging op termijn | De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau C (beschadigd) dienen te worden vervangen, afhankelijk van de risico’s voor de weggebruikers en de duur van het werk. | |
OTB-11- | 05 | Vervanging direct | De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau D (zwaar beschadigd) dienen in alle situaties te worden vervangen. | |
OTB-11- | 06 | Vervanging foute borden | De afbeeldingen op omleidingsborden en tijdelijke bewegwijzeringsborden met beeldkwaliteitsniveau E (fout bord) dienen direct vervangen te worden als er sprake is van extra risico’s voor weggebruikers. |