Tijdelijke verkeersmaatregel
Definitie
De tijdelijke verkeersmaatregel is het geheel van verkeerstekens en/of de toegevoegde of gewijzigde wegmarkeringen op of langs de weg.
De tijdelijke verkeersmaatregel is te beschouwen als een systeem dat uit vijf deelsystemen bestaat met onderscheidende functies. De deelsystemen zijn opgebouwd uit een of meer systeemelementen. In figuur 6 zijn de deelsystemen weergegeven, waarbij als voorbeeld het systeem ‘Tijdelijke verkeersmaatregel’ is uitgewerkt in de onderliggende systeemelementen. De wegafzetting en de verkeersruimte zijn vaste deelsystemen van de tijdelijke verkeersmaatregel. De wegafzetting bestaat uit de inleidende bebakening, de nulpuntinrichting, de langsafzetting en het eindpunt. Het meeste materiaal en materieel behoort tot deze deelsystemen en systeemelementen.
De deelsystemen Informatie & Communicatie en Omleidingen & Tijdelijke bewegwijzering worden niet bij elke verkeersmaatregel toegepast; de inzet hiervan is afhankelijk van de feitelijke werkkarakteristieken en weg- en verkeerskenmerken.
Het deelsysteem Wegwerkers & Werkvoertuigen bestaat uit de maatregelen die gebonden zijn aan de wegwerkers (de signaalkleding als onderdeel van de persoonlijke beschermingsmiddelen) en de werkvoertuigen (de attentiesignalen).
De deelsystemen Informatie & Communicatie en Omleidingen & Tijdelijke bewegwijzering worden niet bij elke verkeersmaatregel toegepast; de inzet hiervan is afhankelijk van de feitelijke werkkarakteristieken en weg- en verkeerskenmerken.
Het deelsysteem Wegwerkers & Werkvoertuigen bestaat uit de maatregelen die gebonden zijn aan de wegwerkers (de signaalkleding als onderdeel van de persoonlijke beschermingsmiddelen) en de werkvoertuigen (de attentiesignalen).
Functie-eisen tijdelijke maatregelen
Voor de uitwerking en toepassing van tijdelijke verkeersmaatregelen bij werk in uitvoering is een zestal beleidsuitgangspunten vastgesteld; zie richtlijndeel ‘Beleid en proces veilig werken aan wegen’ (96a/96b). Deze beleidsuitgangspunten zijn te beschouwen als de functie-eisen (‘topeisen’) voor de tijdelijke verkeersmaatregelen bij werk in uitvoering. Deze functie-eisen gelden voor alle onderliggende deelsystemen en systeemelementen (het materiaal en materieel dat onderdeel is van de maatregel of ingezet wordt voor het plaatsen, onderhouden en verwijderen van de maatregel). Onderstaand een samenvatting van de topeisen (beleidsuitgangspunten) die van toepassing zijn voor tijdelijke verkeersmaatregelen. Deze eisen worden beschouwd als de functie-eisen voor tijdelijke verkeersmaatregelen.
Voor de uitwerking en toepassing van tijdelijke verkeersmaatregelen bij werk in uitvoering is een zestal beleidsuitgangspunten vastgesteld; zie richtlijndeel ‘Beleid en proces veilig werken aan wegen’ (96a/96b). Deze beleidsuitgangspunten zijn te beschouwen als de functie-eisen (‘topeisen’) voor de tijdelijke verkeersmaatregelen bij werk in uitvoering. Deze functie-eisen gelden voor alle onderliggende deelsystemen en systeemelementen (het materiaal en materieel dat onderdeel is van de maatregel of ingezet wordt voor het plaatsen, onderhouden en verwijderen van de maatregel). Onderstaand een samenvatting van de topeisen (beleidsuitgangspunten) die van toepassing zijn voor tijdelijke verkeersmaatregelen. Deze eisen worden beschouwd als de functie-eisen voor tijdelijke verkeersmaatregelen.
[ link ]
Figuur 6. Opbouw tijdelijke verkeersmaatregel
Algemene functie-eisen (topeisen) voor tijdelijke verkeersmaatregelen
Es-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
TVM-01- | 01 | Veilige werkplek | De verkeersmaatregelen waarborgen een veilige werkplek voor de wegwerkers. | Het bieden van een veilige werkplek voor de wegwerkers is verankerd in de Arbowet. Werken aan de weg is alleen verantwoord als dat op een veilige wijze kan. |
TVM-01- | 02 | Veiligheid weggebruikers | De verkeersmaatregelen waarborgen de veiligheid van de weggebruikers. | Het veiligheidsniveau in de tijdelijke situatie is niet veel lager dan dat in reguliere situaties. |
TVM-01- | 03 | Maximale doorstroming van het verkeer | De overlast voor het verkeer blijft tot een minimum beperkt met het oog op een maximale doorstroming van het verkeer. | Als sprake is van vertraging, blijft deze beperkt tot een door de wegbeheerder en/of opdrachtgever te bepalen niveau. |
TVM-01- | 04 | Gevolgen voor leefbaarheid en milieu | De overlast voor de omgeving, het milieu en alle betrokkenen blijft tot een minimum beperkt | Behalve op de geluidsoverlast, luchtverontreiniging, gevolgen voor flora en fauna en de milieubelasting van de gebruikte bouwstoffen, heeft deze eis ook betrekking op de oversteekbaarheid, de barrièrewerking, de bereikbaarheid van percelen en dergelijke. |
TVM-01- | 05 | Lifecyclekosten | De beschikbare budgetten worden op een zorgvuldige en verantwoorde wijze besteed. | De uitgaven voor verkeersmaatregelen zijn rechtmatig, doelmatig en verantwoord. |
TVM-01- | 06 | Informatie en communicatie | Weggebruikers en andere belanghebbenden worden goed geïnformeerd over de werkzaamheden en over mogelijke hinder als gevolg van de werkzaamheden. | Bij goed gei¨nformeerde weggebruikers is de acceptatie van de hinder en vertraging groter en de kans op agressie in het verkeer bij wegwerkzaamheden kleiner. |
Aspecteisen voor materiaal en materieel bij tijdelijke verkeersmaatregelen
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
Levensduur | ||||
TVM-02- | 01 | Levensduur retroreflecterend materiaal | Retroreflecterend materiaal dat gebruikt wordt in klasse II en fluorescerend geel in klasse III heeft een levensduur van minimaal 10 jaar, voor klasse III geldt een levensduur van minimaal 12 jaar | Deze eis geldt voor de retroreflecterende folie op verkeersborden n onderborden. |
TVM-02- | 02 | Productinformatie retroreflecterend materiaal | Retroreflecterend materiaal is voorzien van informatie over producent, productiedatum, reflectieklasse, levensduur e.d. | |
Onderhoud | ||||
TVM-02- | 03 | Staat van onderhoud | Het materiaal en materieel is schoon en onbeschadigd. | Hierbij moet ook gelet worden op verkleuring en veroudering van het retroreflecterend of fluorescerend materiaal. |
TVM-02- | 04 | Behoud functionaliteit | De functionaliteit van het materiaal en materieel is gedurende de duur van de werkzaamheden en/of het gebruik van de tijdelijke verkeersruimte gewaarborgd. | Materiaal en materieel is aan slijtage onderhevig. Wanneer het materiaal of materieel niet meer voldoet aan de gestelde minimumeisen, dan dient het hersteld of vervangen te worden. |
Veiligheid | ||||
TVM-02- | 05 | Veiligheid bij aanrijding | De afzonderlijke onderdelen, constructies en ondersteuningsconstructies zijn bij aanrijding veilig voor wegwerkers en weggebruikers (en voertuigen). | Bij een aanrijding moet worden voorkomen dat er kans op (extra) letsel ontstaat als gevolg van het object. Ook moet worden voorkomen dat (constructie)onderdelen losraken en op die wijze tot (extra) letsel leiden. |
TVM-02- | 06 | Brandwerendheid | Het materiaal en materieel is voldoende brandwerend en brandvertragend. | Wanneer bij een aanrijding brand ontstaat, moet voorkomen worden dat het vuur via het object overslaat naar andere voertuigen. |
Duurzaamheid | ||||
TVM-02- | 07 | Milieubelasting materiaal en materieel | De milieubelasting van het materiaal en materieel voldoet aan de vigerende wetgeving. | Om de milieubelasting zo gering mogelijk te laten zijn, moet bij de keuze van het materiaal aandacht besteed worden aan conservering en hergebruik. |
TVM-02- | 08 | Milieubelasting bij aanrijding | Extra milieubelasting ten gevolge van een aanrijding wordt voorkomen. | Bij de keuze van materiaal moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor het milieu van restmateriaal dat in de berm achterblijft na een aanrijding. Dit geldt met name voor de gebruikte kunststoffen. Het restmateriaal moet eenvoudig te verwijderen zijn. |
Voor meer informatie over de topeisen (beleidsuitgangspunten) wordt verwezen naar het richtlijndeel 'Beleid en proces' [D01].
Tijdelijke maatregelen bij werk in uitvoering dienen te voldoen aan de richtlijnen en standaardmaatregelen zoals die in de CROW-publicatiereeksen 96a en 96b zijn vastgelegd. Deze richtlijnen zijn echter te beschouwen als minimumeisen voor standaardsituaties. Voor elke situatie moet worden bepaald of de standaardmaatregelen voldoende veiligheid bieden.
Hierbij wordt opgemerkt dat de uitgaven voor verkeersmaatregelen rechtmatig, doelmatig en (maatschappelijk) verantwoord moeten zijn (goed is goed genoeg). Dit impliceert dat de risico’s bij wegwerkzaamheden niet volledig worden voorkomen, maar wel tot een aanvaardbaar minimum worden teruggebracht. De situatie moet zodanig zijn ingericht dat het veiligheidsniveau bij wegwerkzaamheden niet veel lager is dan in de reguliere verkeerssituatie.
De eisen voor de tijdelijke verkeersmaatregel als geheel worden bij de afzonderlijke onderdelen nader uitgewerkt. De eisen worden zo concreet mogelijk beschreven. Zo worden de eisen aan de zichtbaarheid vertaald in concrete afstanden en wordt de afscherming vertaald in eisen aan de voertuigkerende functie. Waar mogelijk worden grenswaarden genoemd waaraan het materiaal en materieel moet voldoen.
Hierbij wordt opgemerkt dat de uitgaven voor verkeersmaatregelen rechtmatig, doelmatig en (maatschappelijk) verantwoord moeten zijn (goed is goed genoeg). Dit impliceert dat de risico’s bij wegwerkzaamheden niet volledig worden voorkomen, maar wel tot een aanvaardbaar minimum worden teruggebracht. De situatie moet zodanig zijn ingericht dat het veiligheidsniveau bij wegwerkzaamheden niet veel lager is dan in de reguliere verkeerssituatie.
De eisen voor de tijdelijke verkeersmaatregel als geheel worden bij de afzonderlijke onderdelen nader uitgewerkt. De eisen worden zo concreet mogelijk beschreven. Zo worden de eisen aan de zichtbaarheid vertaald in concrete afstanden en wordt de afscherming vertaald in eisen aan de voertuigkerende functie. Waar mogelijk worden grenswaarden genoemd waaraan het materiaal en materieel moet voldoen.
Raakvlakeisen voor materiaal en materieel bij tijdelijke verkeersmaatregelen
Eis-ID | Eistitel | Eistekst | Toelichting | |
Zichtbaarheid | ||||
TVM-03- | 01 | Zichtbaarheid situatie voor weggebruiker | De tijdelijke situatie is op zichtbaarheidsafstand zichtbaar voor de weggebruikers. | Zie bijlage I – tabel I-5. |
TVM-03- | 02 | Zichtbaarheid werkvak en verkeersruimte | De afbakening van het werkvak en de verkeersruimte zijn goed zichtbaar voor de weggebruikers. | |
Herkenbaarheid | ||||
TVM-03- | 03 | Herkenbaarheid situatie voor weggebruiker | De tijdelijke situatie is op herkenbaarheidsafstand herkenbaar voor de weggebruikers. | Zie bijlage I – tabel I-5. |
TVM-03- | 04 | Herkenbaarheid situatie voor weggebruiker | De wijze waarop het verkeer wordt afgewikkeld is goed herkenbaar voor de weggebruikers. | |
TVM-03- | 05 | Kleur draag- en bevestigingsconstructies | De draag- en bevestigingsconstructies zijn uitgevoerd in een niet-opvallende kleur, tenzij deze constructies onderdeel zijn van de afbeelding en/of de kleur die specifiek is voorgeschreven. | Het gebruik van felle, opvallende kleuren voor draag- en bevestigingsconstructies kan de herkenbaarheid van de afbeeldingen negatief beïnvloeden. Om die reden worden deze constructies in onopvallende kleurstelling uitgevoerd. Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld het frame van de actiewagen en de voet van de verkeerskegel, waarbij de eigenaar door de kleur van het materieel kan worden herkend. |
Leesbaarheid | ||||
TVM-03- | 06 | Leesbaarheid informatie in relatie tot afstand | De informatie op de borden is op leesbaarheidsafstand leesbaar. | Zie bijlage I – tabel I-5. |
TVM-03- | 07 | Leesbaarheid informatie in relatie tot lettertype | De informatie op borden is uitgevoerd in het voorgeschreven lettertype. | Het lettertype dient te zijn afgestemd op de noodzakelijke leesbaarheidsafstand. |
TVM-03- | 08 | Leesbaarheid informatie in relatie tot letterhoogte | De informatie op borden is uitgevoerd in de voorgeschreven letterhoogte. | De letterhoogte dient te zijn afgestemd op de noodzakelijke leesbaarheidsafstand. |
TVM-03- | 09 | Leesbaarheid informatie in relatie tot contrast | Er is voldoende contrast tussen de achtergrond en de daarop aangebrachte tekst en figuratie. | Witte letters op blauwe achtergrond en zwarte letters op een gele achtergrond contrasteren uitstekend. In Nederland is op basis van internationaal overleg over permanente bewegwijzering gekozen voor witte tekst op een blauwe achtergrond. Voor tijdelijke bewegwijzering en andere tijdelijke (informatie)borden is gekozen voor zwarte tekst en figuratie op een fluorescerend gele achtergrond. |
Begrijpelijkheid | ||||
TVM-03- | 10 | Begrijpelijkheid informatie in relatie tot leestijd | De informatie op borden is binnen de beschikbare leestijd voor de weggebruiker te begrijpen. | De begrijpelijkheid stelt eisen aan de te gebruiken teksten en symbolen. |
TVM-03- | 11 | Begrijpelijkheid informatie in relatie tot teksten en symbolen | Voor het overdragen van de informatie op borden wordt gebruikgemaakt van de standaardsymbolen en -teksten. | Indien standaardsymbolen en -teksten beschikbaar zijn, dienen deze gebruikt te worden. Bijvoorbeeld: een inrijverbod moet met een RVV-bord worden aangegeven en niet met de tekst ‘inrijden verboden’. |
Uniformiteit | ||||
TVM-03- | 12 | Uniformiteit in uitvoering tijdelijke verkeersmaatregel | Tijdelijke verkeersmaatregelen in vergelijkbare situaties worden op de dezelfde wijze uitgevoerd. | |
TVM-03- | 13 | Uniformiteit in materiaal en afbeelding in de verkeersmaatregel | Onderdelen van de verkeersmaatregel worden in dezelfde materialen en/ of afbeeldingen uitgevoerd. | Een langsafzetting van een werkvak moet bestaan uit of alleen verkeerskegels of alleen geleidebakens. |
TVM-03- | 14 | Uniformiteit in materiaal en afbeelding in afzetting | Het gebruik van materialen en/of afbeeldingen in verschillende uitvoeringen in één afzetting is niet toegestaan. | Bij toepassing van verkeerskegels hebben deze allemaal dezelfde kleurstelling voor de afbeelding en drager. Bij toepassing van geleidebakens hebben deze allemaal dezelfde kleurstelling voor de afbeelding, het schild en de voet. |
TVM-03- | 15 | Combinatie van materiaal en afbeelding in een afzetting | Combinatie van materialen en/of afbeeldingen is alleen toegestaan als deze niet storend is in het beeld voor de weggebruiker. | De combinatie van geleidebakens naast een voertuigkerende barrier of andere afscheiding van de werkruimte (bouwhek) is niet bezwaarlijk. |
Continui¨teit | ||||
TVM-03- | 16 | Continuïteit in informatie | Informatie die eenmaal is opgenomen in de tijdelijke aanduidingen en borden wordt voortgezet tot het punt waarop deze niet meer van toepassing is. | Deze eis heeft met name betrekking op het opnemen van plaats- en objectnamen in omleidingen en tijdelijke bewegwijzering. Deze dienen te worden voortgezet tot de plaats waar de omleidingsroute weer aansluit op de normale route, tot de plaats waar de verwijzingen in de permanente bewegwijzering zijn opgenomen of tot de bestemming is bereikt. |
Arbeidsomstandigheden | ||||
TVM-03- | 17 | Hanteerbaarheid materiaal | De afzonderlijke onderdelen van de materialen zijn niet te zwaar in relatie met de wijze van plaatsen en de frequentie van (ver)plaatsen en verwijderen. | Deze eis komt voort uit de wet- en regelgeving voor de arbeidsomstandigheden in relatie tot het zwaar tillen. |
TVM-03- | 18 | Afbakening werkruimte en werkvak | De werkruimte en het werkvak zijn zichtbaar en herkenbaar afgebakend. | De wegwerker moet in een oogopslag kunnen zien waar hij/zij wel of niet veilig kan werken. |
Eigendom | ||||
TVM-03- | 19 | Bedrijfskleur draag- en bevestigingsconstructies | Draag- en bevestigingsconstructies mogen worden uitgevoerd in een niet opvallende kleur waaraan de eigenaar herkenbaar is. | Deze eis heeft een relatie met de herkenbaarheid van de afbeelding(en). |
TVM-03- | 20 | Markering met naam eigenaar borden | RVV-borden en andere borden die gebruikt worden bij wegafzettingen en omleidingen mogen aan de achterzijde zijn voorzien van een naam en logo van de eigenaar in een klein formaat. | Wegbeheerders en aannemers maken vaak gebruik van gespecialiseerde bedrijven voor het plaatsen en onderhouden van bebakening en afzettingen bij werken in uitvoering of huren het afzettingsmateriaal. Dit maakt het wenselijk dat het materiaal is voorzien van een naam en/of logo van de eigenaar. |
TVM-03- | 21 | Markering met naam eigenaar borden | RVV-borden en andere borden die gebruikt worden bij wegafzettingen en omleidingen mogen aan de voorzijde zijn voorzien van een naam of logo van de eigenaar in de bies van het bord. | |
TVM-03- | 22 | Markering met naam eigenaar afzettingsmateriaal | Afzettingsmateriaal mag aan de zijde met de afbeelding zijn voorzien van één markering met naam en/of logo van de eigenaar. | Dit geldt voor materiaal waarvan de draagconstructie geen ruimte biedt om naam en/of logo van de eigenaar te vermelden, zoals verkeerskegels (VKK-05-04 t/m VKK-05-07), geleidebakens (GLB-05-05 t/m GLB-05-08) en waarschuwingshekken (WSH-05-04 t/m WSH-05-09). |
TVM-03- | 23 | Afmeting markering naam eigenaar | De markering van de eigenaar beslaat maximaal 0,4% van de oppervlakte van de afbeelding. | |
Overige eisen | ||||
TVM-03- | 24 | Reclame-uitingen | Reclame-uitingen op materiaal en materieel voor de onderdelen van tijdelijke verkeersmaatregelen zijn niet toegestaan. | De rijtaak van de weggebruiker is in tijdelijke situaties al zwaarder en mag niet nog eens extra belast worden door elementen die de aandacht afleiden. |