Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

WIU 2020 – Standaardmaatregelen op autosnelwegen
Deze tekst is gepubliceerd op 18-06-20

Stationaire of rijdende afzetting

Voor stationaire maatregelen die korter dan één dag worden ingezet, gelden de volgende eisen:
  • Bij toepassing van stationaire afzettingen is, uit het oogpunt van de doorstroming van het verkeer, handhaving van het aantal rijstroken het uitgangspunt. Of dit werkelijk haalbaar is, hangt af van onder meer de omvang van de werkzaamheden en het beschikbare dwarsprofiel;
  • Voor het plaatsen en verwijderen van de inleidende bebording en de afzetting worden verkeersmaatregelen getroffen;
  • Bij het uitvoeren van werkzaamheden op spitsstroken buiten 1,10 meter vanaf de kantstreep wordt de desbetreffende strook gesloten voor het verkeer (rood kruis). De verkeersmaatregelen worden uitgevoerd zoals bij werkzaamheden op een normale vluchtstrook buiten 1,10 meter vanaf de kantstreep, met uitzondering van de rijdende afzetting en Stop & go-werkzaamheden op de linker spitsstrook;
  • Als op de vlucht- of spitsstrook rechts binnen 1,10 meter vanaf de kantstreep wordt gewerkt, wordt tevens de naastgelegen rijstrook afgesloten;
  • Als op de spitsstrook links binnen 1,10 meter vanaf de deelstreep wordt gewerkt, wordt tevens de naastgelegen rijstrook afgesloten.
Bij rijdende verkeersmaatregelen die worden toegepast bij werkzaamheden die minder dan één dag duren én waarbij de rijdende afzetting zich niet langer dan 30 minuten op dezelfde plek mag bevinden, gelden de volgende generieke eisen:
  • Bij de toepassing van rijdende afzettingen wordt rekening gehouden met het verhoogde veiligheidsrisico van een rijdende afzetting en worden zo nodig aanvullende maatregelen getroffen.
  • Rijdende afzettingen worden nooit langer dan één dag (of nacht) aaneen ingezet.
  • Bij rijdende afzettingen worden de werkzaamheden stilstaand of bij lage snelheid uitgevoerd. Uitzondering daarop vormt het uitvoeren van stroefheidsmetingen; dit gebeurt bij circa 70 km/h.
  • Rijdende afzettingen worden uitsluitend toegepast als de weers- en verkeersomstandigheden het zicht niet belemmeren, zodat alle borden en andere aanduidingen in de inleidende ruimte op minimaal 400 meter afstand zichtbaar zijn voor het verkeer.
  • Bij toepassing van rijdende afzettingen ter hoogte van een uitvoegstrook, invoegstrook, weefvak, splitsing, samenvoeging of versmalling bij een kunstwerk, stellen wegbeheerder en opdrachtnemer vooraf in overleg een veilige uitvoeringswijze vast.
  • Voor eisen aan de voertuigen die voor de rijdende afzetting worden ingezet, wordt verwezen naar het deel ‘Specificaties voor materiaal en materieel’. Bij een rijdende afzetting op de rijstrook of op de vluchtstrook binnen 1,10 meter vanaf de kantstreep wordt gebruikgemaakt van alternerende verlichting op de voorwaarschuwingswagens.
Werkzaamheden die langer duren dan een dag mogen uitsluitend worden uitgevoerd onder toepassing van een stationaire afzetting. Rijdende afzettingen worden hier niet toegepast, ze kunnen echter wel worden ingezet bij het op-, om- of afbouwen van een stationaire afzetting.