Bepaling verkeersruimte
- het aantal richtingen waarin verkeer het werkvak passeert;
- het gewenste aantal rijstroken langs het werkvak;
- de toegestane snelheid bij werk in uitvoering;
- de samenstelling van het verkeer;
- de maatgevende ontmoeting.
Figuur 6. Dwarsprofiel bij wegwerkzaamheden
Tabel 1. | Verkeersruimte bij twee rijstroken met verkeer een richting in een richting |
Tabel 2. | Verkeersruimte bij twee rijstroken met verkeer een richting in twee richtingen |
Tabel 3. | Verkeersruimte bij een rijstrook met verkeer in een richting |
Tabel 4. | Verkeersruimte bij een rijstrook met verkeer in twee richtingen |
Tabel 5. | Verkeersruimte met alleen bromfiets- en fietsverkeer |
Tabel 6. | Verkeersruimte voor voetpaden en voetgangersgebieden |
[ link ] Bij toepassing van een gesloten scheiding van voldoende hoogte is geen vrije ruimte van minimaal 0,60 meter noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. De breedte van de langsafzetting is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Voor geleidebakens en verkeerskegels moet een breedte aangehouden worden van minimaal 0,50 meter. De breedte van (voertuigkerende) barriers kan variëren van 0,35 tot 0,70 meter. | |||||
Snelheids-beperking (zie § 5.3.2) | Maatgevende ontmoeting | Obstakelvrees | Minimale verkeersruimte 1 (excl. obstakelvrees en bochtverbreding) | ||
zonder breedte-beperking | met breedte-beperking op linkerrijstrook 2 | met breedte-beperking op beide rijstroken 3 | |||
V wiu | a | b | b | b | |
geen fietsers op de rijbaan | |||||
70 km/h | auto–auto | 0,50 m (≥ 0,25 m) | 6,00 m | 5,50 m | 5,00 m |
50 of 30 km/h | auto–auto | ≥ 0,25 m | 5,50 m | 5,00 m | 4,50 m |
fietsers samen met auto’s op de rijbaan of fietsers op eigen (fiets)stroken 4 | |||||
30 km/h | 2 x auto–2 x fiets 5 | ≥ 0,25 m | n.v.t. | 6,50 m | 6,00 m |
2 x auto–1 x fiets 5 | n.v.t. | 5,75 m | 5,25 m | ||
auto achter fiets | niet toepassen uit oogpunt van veiligheid fietsverkeer | ||||
Opmerkingen:
|
Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) |
30 m | 1,40 m | 70 m | 0,60 m | 150 m | 0,25 m |
40 m | 1,00 m | 80 m | 0,50 m | 200 m | 0,20 m |
50 m | 0,80 m | 90 m | 0,40 m | 250 m | 0,15 m |
60 m | 0,70 m | 100 m | 0,40 m | 300 m | 0,15 m |
Bij R = 50 meter kan toetsen met rijcurven noodzakelijk zijn. Bij R > 300 meter is bochtverbreding niet noodzakelijk. |
[ link ] Bij toepassing van een gesloten scheiding van voldoende hoogte is geen vrije ruimte van minimaal 0,60 meter noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. De breedte van de langsafzetting is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Voor geleidebakens en verkeerskegels moet een breedte aangehouden worden van minimaal 0,50 meter. De breedte van (voertuigkerende) barriers kan variëren van 0,35 tot 0,70 meter. | |||||
Snelheids-beperking (zie § 5.3.2) | Maatgevende ontmoeting | Obstakelvrees | Minimale verkeersruimte 1 (excl. obstakelvrees en bochtverbreding) | ||
vrachtverkeer en/of busroute | relatief weinig vrachtverkeer 2 | met breedte-beperking 3 | |||
V wiu | a | b | b | b | |
geen fietsers op de rijbaan | |||||
70 km/h | auto–auto | 0,50 m (≥ 0,25 m) | 6,00 m | 5,50 m | 5,00 m |
50 of 30 km/h | auto–auto | ≥ 0,25 m | 5,50 m | 5,00 m | 4,50 m |
fietsers samen met auto’s op de rijbaan of fietsers op eigen (fiets)stroken 4 | |||||
30 km/h | 2 x auto–2 x fiets 5 | ≥ 0,25 m | n.v.t. | 6,50 m | 6,00 m |
2 x auto–1 x fiets 5 | niet toepassen uit oogpunt van veiligheid fietsverkeer | ||||
auto achter fiets 6 | niet toepasssen 7 | 5,75 m | 5,25 m | ||
Opmerkingen:
|
Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) |
30 m | 1,40 m | 70 m | 0,60 m | 150 m | 0,25 m |
40 m | 1,00 m | 80 m | 0,50 m | 200 m | 0,20 m |
50 m | 0,80 m | 90 m | 0,40 m | 250 m | 0,15 m |
60 m | 0,70 m | 100 m | 0,40 m | 300 m | 0,15 m |
Bij R = 50 meter kan toetsen met rijcurven noodzakelijk zijn. Bij R > 300 meter is bochtverbreding niet noodzakelijk. |
[ link ] Bij toepassing van een gesloten scheiding van voldoende hoogte is geen vrije ruimte van minimaal 0,60 meter noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. De breedte van de langsafzetting is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Voor geleidebakens en verkeerskegels moet een breedte aangehouden worden van minimaal 0,50 meter. De breedte van (voertuigkerende) barriers kan variëren van 0,35 tot 0,70 meter. | |||||
Snelheids-beperking (zie § 5.3.2) | Maatgevende ontmoeting | Obstakelvrees | Minimale verkeersruimte 1 (excl. obstakelvrees en bochtverbreding) | ||
vrachtverkeer en/of busroute | relatief weinig vrachtverkeer 2 | met breedte-beperking 3 | |||
V wiu | a | b | b | b | |
geen fietsers op de rijbaan | |||||
70 km/h | auto | 0,50 m (≥ 0,25 m) | 3,00 m | 2,75 m | 2,25 m |
50 of 30 km/h | auto | ≥ 0,25 m | 2,75 m | 2,50 m | 2,00 m |
fietsers samen met auto’s op de rijbaan of fietsers op eigen (fiets)stroken 4 | |||||
30 km/h | fiets–auto–fiets 5 | ≥ 0,25 m | 4,25 m | 4,00 m | 3,50 m |
auto–fiets 6 | 3,50 m | 3,25 m | 2,75 m | ||
auto achter fiets 7 | n.v.t. | 2,50 m | 2,00 m | ||
Opmerkingen:
|
Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) |
30 m | 1,40 m | 70 m | 0,60 m | 150 m | 0,25 m |
40 m | 1,00 m | 80 m | 0,50 m | 200 m | 0,20 m |
50 m | 0,80 m | 90 m | 0,40 m | 250 m | 0,15 m |
60 m | 0,70 m | 100 m | 0,40 m | 300 m | 0,15 m |
Bij R = 50 meter kan toetsen met rijcurven noodzakelijk zijn. Bij R > 300 meter is bochtverbreding niet noodzakelijk. |
[ link ] Bij toepassing van een gesloten scheiding van voldoende hoogte is geen vrije ruimte van minimaal 0,60 meter noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. De breedte van de langsafzetting is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Voor geleidebakens en verkeerskegels moet een breedte aangehouden worden van minimaal 0,50 meter. De breedte van (voertuigkerende) barriers kan variëren van 0,35 tot 0,70 meter. | |||||
Snelheids-beperking (zie § 5.3.2) | Maatgevende ontmoeting | Obstakelvrees | Minimale verkeersruimte 1 (excl. obstakelvrees en bochtverbreding) | ||
vrachtverkeer en/of busroute | relatief weinig vrachtverkeer 2 | met breedte-beperking op 3 | |||
V wiu | a | b | b | b | |
geen fietsers op de rijbaan | |||||
70 km/h | auto | 0,50 m (≥ 0,25 m) | 3,00 m | 2,75 m | 2,25 m |
50 of 30 km/h | auto | ≥ 0,25 m | 2,75 m | 2,50 m | 2,00 m |
fietsers samen met auto’s op de rijbaan of fietsers op eigen (fiets)stroken 4 | |||||
30 km/h | fiets–auto–fiets 5 | ≥ 0,25 m | 4,25 m | 4,00 m | 3,50 m |
auto–fiets 6 | 3,50 m | 3,25 m | 2,00m | ||
auto achter fiets 7 | niet toepassen 8 | 2,50 m | |||
Opmerkingen:
|
Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) | Boogstraal binnenbocht (R) | Bochtverbreding per rijstrook (afgerond) |
30 m | 1,40 m | 70 m | 0,60 m | 150 m | 0,25 m |
40 m | 1,00 m | 80 m | 0,50 m | 200 m | 0,20 m |
50 m | 0,80 m | 90 m | 0,40 m | 250 m | 0,15 m |
60 m | 0,70 m | 100 m | 0,40 m | 300 m | 0,15 m |
Bij R = 50 meter kan toetsen met rijcurven noodzakelijk zijn. Bij R > 300 meter is bochtverbreding niet noodzakelijk. |
[ link ] Bij toepassing van een gesloten scheiding van voldoende hoogte is geen vrije ruimte van minimaal 0,60 meter noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. De breedte van de langsafzetting is afhankelijk van het gebruikte materiaal. Voor geleidebakens en verkeerskegels moet een breedte aangehouden worden van minimaal 0,50 meter. De breedte van (voertuigkerende) barriers kan variëren van 0,35 tot 0,70 meter. | ||||
Maatgevende ontmoeting | Spitsuurintensiteit | Obstakelvrees | Minimale verkeersruimte 1,2 (excl. obstakelvrees ) | |
bij werkzaamheden = 2 uur | bij werkzaamheden > 2 uur | |||
a | b | b | ||
fietsers in een richting | ||||
1 x fiets | = 150 fts/h | ≥ 0,25 m | 0,75 m | niet toepassen 3 |
2 x fiets | = 750 fts/h | ≥ 0,25 m | 1,50 m | 2,00 m |
3 x fiets | > 750 fts/h | ≥ 0,25 m | 2,50 m | 3,00 m |
fietsers in twee richtingen | ||||
2 x fiets | = 150 fts/h | ≥ 0,25 m | 1,50 m | 2,00 m |
3 x fiets | > 150 fts/h | ≥ 0,25 m | 2,50 m | 3,00 m |
fietsers en bromfietsers in een richting | ||||
1 x (brom)fiets | = 150 (b)fts/h | ≥ 0,25 m | 1,00 m | niet toepassen 4 |
2 x (brom)fiets | = 375 (b)fts/h | ≥ 0,25 m | 2,00 m | 2,50 m |
2 x (brom)fiets + 1 x fiets | = 375 (b)fts/h | ≥ 0,25 m | 3,00 m | 3,50 m |
fietsers en bromfietsers in twee richtingen | ||||
2 x (brom)fiets | = 100 (b)fts/h | ≥ 0,25 m | 2,00 m | 2,50 m |
2x (brom)fiets + 1 x fiets | > 100 (b)fts/h | ≥ 0,25 m | 3,00 m | 3,50 m |
Opmerkingen:
|
[ link ] Bij werken op en naast voetpaden is geen vrije ruimte noodzakelijk tussen werkruimte en langsafzetting. | |||
Maatgevende | Obstakelvrees 1 | Minimale verkeersruimte (excl. obstakelvrees) | |
bij werkzaamheden = 2 uur met werkvakken = 10 m | bij werkzaamheden > 2 uur en bij werkvakken > 10 m | ||
a | b | b | |
1 voetganger | ≥ 0,15 m | 0,60 m 2 | niet toepassen 3 |
2 voetgangers | ≥ 0,15 m | 1,20 m | 1,50 m |
3 voetgangers | ≥ 0,15 m | 1,80 m | 2,10 m |
1 rolstoel 4 | ≥ 0,15 m | 1,20 m 5 | 1,50 m 5 |
1 voetganger en 1 rolstoel | ≥ 0,15 m | 1,50 m | 1,80 m |
> 3 voetgangers | ≥ 0,15 m | 0,60 m per voetganger | 0,70 m per voetganger |
Opmerkingen:
|