Basisconfiguratie omleidingen
De basisconfiguratie voor de aanduiding van omleidingen is als volgt:
- vooraankondiging omleiding;
- aankondiging omleiding;
- informatie over aanleiding of oorzaak van de omleiding;
- informatie over te volgen route(s);
- vooraanduidingen te volgen route(s) (in voorwegwijzers of afzonderlijk);
- aanduidingen te volgen route(s) bij het begin omleiding (in besliswegwijzers of afzonderlijk);
- aanduidingen op te volgen route(s) (in voorwegwijzers, besliswegwijzers of afzonderlijk);
- aankondiging einde omleiding.
In deze paragraaf worden de onderdelen van de basisconfiguratie als afzonderlijke borden beschreven. Voor omleidingen waar twee of meer borden op één bord worden gecombineerd, gelden de afzonderlijke eisen per bord.
Voor bewegwijzering voor bromfietsers, fietsers en voetgangers wordt de basisconfiguratie afgestemd op de permanente uitvoering van bewegwijzering voor deze doelgroepen, met dien verstande dat voor alle tijdelijke borden de kleurstelling zwart op geel als basis wordt gebruikt.
Voor bewegwijzering voor bromfietsers, fietsers en voetgangers wordt de basisconfiguratie afgestemd op de permanente uitvoering van bewegwijzering voor deze doelgroepen, met dien verstande dat voor alle tijdelijke borden de kleurstelling zwart op geel als basis wordt gebruikt.
De uitvoering en maatvoering van de tijdelijke borden en aanduidingen moet voldoen aan de eisen zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van 'Specificaties voor materiaal en materieel' [4]. Deze eisen hebben betrekking op:
- de uitvoering, maatvoering en drager van de afbeelding;
- de kleurenstelling en retroreflectie van de borden;
- het lettertype en de letterhoogte;
- de wijze van verkleinen en afbreken van de tekst;
- de aanduiding van tijd en tijdsduur;
- de pijlfiguraties, routenummers en -letters en symbolen.
Tijdelijke aanduidingen op permanente en mobiele informatiepanelen (DRIP’s en informatiewagens) moeten voldoen aan de vigerende eisen voor deze panelen.
Bij wegwerkzaamheden wordt een inleidende bebakening geplaatst die bestaat uit informatieborden, gebods- en verbodsborden en waarschuwingsborden. Deze borden vallen buiten de scope van ‘omleidingen’. Voor de concrete uitvoering van de inleidende bebakening wordt verwezen naar de standaard maatregelen bij wegwerkzaamheden.
Ad 1 - Vooraankondiging omleiding
In de periode voorafgaand aan de omleiding wordt de weggebruiker geïnformeerd over de ophanden zijnde verkeershinder en/of omleiding als gevolg van wegwerkzaamheden. Vooraankondigingen langs de weg hebben een groot bereik; de dagelijks passerende weggebruikers worden op de hoogte gesteld van de werkzaamheden en de mogelijke verkeershinder en omleidingen.
De periode waarin de vooraankondiging voor de start van de werkzaamheden of omleiding moet worden geplaatst, is sterk afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden, de duur en lengte van de omleiding en van lokale factoren, zoals de wegsituatie, het verkeersaanbod en de verkeerssamenstelling. Ook de combinatie met andere communicatiemiddelen (advertenties, bericht aan belanghebbenden) is van invloed. In de praktijk blijkt een periode van twee tot drie weken voor eenvoudige omleidingen goed te voldoen. Voor de vooraankondiging gelden de volgende eisen:
- de informatie op de vooraankondiging bestaat uit de reden van de afsluiting of omleiding en de periode en/of tijdstippen;
- de vooraankondiging wordt uitgevoerd als een vooraankondigingsbord, een informatiewagen of een mobiel (route-)informatiepaneel.
Op de vooraankondiging wordt aangegeven dat een bepaalde route afgesloten of dicht is voor het rechtdoorgaande of afslaande verkeer vanaf een knooppunt, kruising of aansluiting. Weggebruikers die (dagelijks) op weg zijn naar een bestemming in de directe omgeving van het afgesloten gedeelte kunnen met deze kennis op voorhand de voor hen meest geschikte alternatieve route kiezen. Dat kan ertoe leiden dat weggebruikers in het tijdvak van de omleiding een volledig andere route kiezen, dan de aangeven omleidingsroute.
Hierbij moet worden opgemerkt dat voorkomen moet worden dat weggebruikers kiezen voor alternatieve routes die niet geschikt en/of niet gewenst zijn.
[ link ]
Figuur 6-5 Vooraankondiging omleiding
Afgesloten of dicht?
De afsluiting van een weg of route als gevolg van werkzaamheden wordt op de borden aangegeven met de termen ‘afgesloten’ of ‘dicht’. ‘Afgesloten’ sluit aan bij de aanduiding ‘gesloten’ die in RVV 1990 [w1] wordt gehanteerd, ‘dicht’ sluit aan op de afspraken voor de teksten op dynamische informatiepanelen. Beide termen zijn voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar en begrijpelijk. Alleen bij bruggen die tijdelijk niet zijn te gebruiken wordt de term ‘dicht’ niet gebruikt en dient bij voorkeur ‘afgesloten’ te worden gebruikt.
Ad 2 - Aankondiging omleiding
Vanuit de rijrichting gezien wordt de weggebruiker als eerste geïnformeerd over de aanwezigheid van de omleiding. Bij alle omleidingen wordt het bord T101 geplaatst ter aankondiging van de omleiding. Andere combinaties zoals de tekst ‘omleiding’ in een pijlfiguratie of de combinatie van omleiding en de plaatsnaam waarvoor de omleiding geldt, zijn niet gewenst.
[ link ]
Figuur 6-6 Aankondiging omleiding, bord T101
Korte en bondige boodschappen
De tekst op de tijdelijke borden moet zo eenvoudig mogelijk zijn. De weggebruiker moet de boodschap in enkele seconden kunnen lezen en begrijpen. Een korte boodschap die misschien niet helemaal volledig is, is vaak beter dan lange boodschap die niet in korte tijd begrepen kan worden. Om die reden moet de tekst zo eenvoudig mogelijk worden gehouden en waar mogelijk met symbolen worden gewerkt.
Hiernaast een voorbeeld van vereenvoudiging van de tekst op een vooraankondiging van een kortdurende nachtelijke afsluiting van een afrit van een nationale stroomweg (autosnelweg). De tekst op het bord is kort en bondig en de onderdelen van de boodschap zijn op afzonderlijke regels geplaatst (in dit voorbeeld waar, wat, dag en tijdstip).
Alleen als de getallen voor datum en tijd tot verwarring kunnen leiden (bijvoorbeeld start op 12 nov. om 23 uur), kan de tijdsduur worden aangegeven met 23 h - 5 h).
Ad 3 - Informatie over aanleiding of oorzaak omleiding
Na de aankondiging van de omleiding wordt de weggebruiker geïnformeerd over de aanleiding of oorzaak van de omleiding. Afhankelijk van de lokalesituatie wordt deze informatie aangeboden in de vorm van een informatiebord met:
- de kruispuntfiguratie en aanduiding afgesloten wegvak, met afstandsaanduiding;
- de route- of wegnummer (A-, N- of s-nummer) van het afgesloten wegvak in combinatie met aanvullende informatie over de afsluiting;
- de naam van het afgesloten wegvak in combinatie met aanvullende informatie over de afsluiting;
- of de aanduiding dat de weg naar een bepaalde bestemming is afgesloten.
[ link ]
Figuur 6-7 Informatie over aanleiding of oorzaak omleiding
Ad 4 - Informatie over te volgen route(s)
Bij omleidingen met nummers of hoofdletters wordt de weggebruiker geïnformeerd over de te volgen routenummers (aangeduid met een nummer of met een hoofdletter). Dit gebeurt met gele tekstborden met vermelding van de afgesloten bestemming(en) of richting(en) en het nummer of de hoofdletter van de te volgen route in een vierkant kader. Als er geen permanente voorwegwijzers aanwezig zijn, staat het nummer of de hoofdletter in een routebord (met de pijl in de te volgen richting).
Bij omleidingen met namen wordt de informatie over de te volgen route aangegeven door tijdelijke aanduidingen in de bestaande bewegwijzering (in, boven of onder bestaande borden of op afzonderlijke borden). Een uitzondering hierop is de omleiding met namen waarbij gebruik wordt gemaakt van zogenaamde volgborden. In dat geval wordt op deze plaats de informatie over de afgesloten en te volgen richting aangeven.
[ link ]
Figuur 6-8 Informatie over te volgen route
Ad 5 - Vooraanduidingen te volgen route(s)
Na alle informatieborden volgen de reguliere bewegwijzeringsborden, de zogenaamde voorwegwijzers. Deze voorwegwijzers worden aangepast of aangevuld met de nodige aanduidingen van de afgesloten bestemming(en) en richting(en) en de te volgen omleidingsroutes.
Voor het aanduiden van de afgesloten bestemming(en) en richting(en) op permanente borden gelden de volgende functie-eisen:
- de afsluiting van bestemmingen en richtingen is onder alle zichtomstandigheden (daglicht, duisternis en andere slechte zichtomstandigheden) voor de weggebruiker zichtbaar en herkenbaar;
- de afgesloten bestemmingen en richtingen zijn onder alle zichtomstandigheden voor de weggebruiker nog leesbaar en herkenbaar;
- de niet afgesloten bestemmingen en richtingen zijn onder alle zichtomstandigheden voor de weggebruiker zichtbaar en herkenbaar;
- de wijze van aanduiden van de afgesloten bestemmingen en richtingen mag niet leiden tot schade aan het bord en de retroreflecterende tekst en afbeeldingen op het bord.
Voor het aanduiden van afgesloten bestemmingen en richtingen wordt in de praktijk gebruik gemaakt van gele of zwarte tape. In figuur 6.9 zijn de principes van het aanduiden van de afgesloten bestemmingen en richtingen met gele (of zwarte) tape weergegeven.
Bij omleidingen die korter dan 24 uur duren, worden de afgesloten bestemmingen niet afgeplakt. Voor nationale en regionale stroomwegen (in beheer bij Rijkswaterstaat) is dit alleen van toepassing bij omleidingen binnen het VTA (Venster Tijden Afsluitingen). Afkruisen volledig bord of bestemming
Om beschadiging van de folie op het bord te voorkomen, wordt het volledig afkruisen van het bord achterwege gelaten en worden alleen de bestemmingen en de pijlfiguratie afgekruist. Alleen de bestemmingen afkruisen en de pijl zichtbaar laten is niet toegestaan. De weggebruiker kan dan de conclusie trekken dat de bestemmingen niet bereikbaar zijn, maar het wegvak nog wel open is.
De tijdelijke aanduidingen worden in de voorwegwijzers opgenomen of boven of onder de voorwegwijzers geplaatst (zie rechter bord in figuur 6.9). Bij plaatsing in het bord wordt alleen het nummer of de hoofdletter gebruikt (in een rechthoekig kader), bij plaatsing boven of onder het bord is het nummer of de hoofdletter geplaatst in een routebord. Bij het ontbreken van voorwegwijzers worden de tijdelijke aanduidingen op afzonderlijke borden geplaatst. De tijdelijke borden mogen ook net voor het permanente bord geplaatst, mits de plaatsing zodanig is dat het voor de weggebruiker duidelijk is dat het bord gerelateerd is aan het permanente bord en dat duidelijk is welke route gevolgd moet worden.
[ link ]
Figuur 6-9 Vooraanduiding afgesloten en te volgen route
Ad 6 - Aanduidingen te volgen route(s) bij het begin omleiding
Na de voorwegwijzers volgen de zogenaamde besliswegwijzers op de kruising of de aansluiting. Ook deze besliswegwijzers worden aangepast of aangevuld met de nodige aanduidingen van de afgesloten richting(en) en de te volgen omleidingsroutes.
Voor het aanduiden van de afgesloten richtingen op besliswegwijzers gelden dezelfde uitgangspunten en eisen als voor de voorwegwijzers (zie ad 5).
Ad 7 - Aanduidingen op te volgen route(s)
De omleidingsroute(s) moet(en) worden voorzien van tijdelijke aanduidingen voor de te volgen richtingen. Deze aanduidingen worden aangebracht op de bestaande voorwegwijzers en besliswegwijzers op de omleidingsroute(s) of, bij het ontbreken van deze bewegwijzering, op afzonderlijke borden bij de beslispunten op de te volgen route.
De weggebruikers hebben behoefte aan duidelijke en volledige informatie, maar voorkomen moet worden dat de weggebruikers te veel informatie krijgen. In principe worden op de beslispunten in de omleidingsroute tijdelijke borden geplaatst om de te volgen route aan te geven. Om te voorkomen dat er overal borden geplaatst moeten worden, geldt het uitgangspunt ‘geen borden, dan rechtdoor of doorgaande route volgen’.
Bij lange omleidingsroutes naar twee bestemmingen die met een hoofdletter of nummer zijn aangegeven en over grote lengte samenvallen, moeten de weggebruikers op het splitsingspunt goed geïnformeerd worden over de te volgen richting. Het plaatsen van extra volgborden (Arnhem, volg 2 en Nijmegen, volg 3) kan dan noodzakelijk zijn. Dit geldt zeker voor lange omleidingsroutes die niet met de beginhoofdletter van de bestemmingen zijn aangeduid.
Bij het achterwege laten of extra plaatsen van tijdelijke aanduidingen moet per situatie worden beoordeeld of de te volgen route voor alle weggebruikers duidelijk herkenbaar is en de weggebruikers niet gaan zoeken.
Volgbord met rijstrookindeling
Bij omleidingen op knooppunten in nationale stroomwegen kan het voorkomen dat de standaard volgborden niet voldoende informatie geven en soms zelfs tot verwarring leiden bij de weggebruikers over de te kiezen rijstrook. In dat geval dient de aanduiding van de te volgen route geplaatst te worden op een tijdelijke bord waarop ook de rijstrookindeling is opgenomen. In het voorbeeld moet de rechter doorgaande rijstrook worden gevolgd om bij de volgende splitsing te kunnen uitvoegen.
Ad 8 - Aankondiging einde omleiding
Het einde van de omleiding wordt aangegeven met een einde-aanduiding met nummer of hoofdletter (routeborden met schuine streep). Het einde van de omleiding kan liggen op de plaats waar de omleidingsroute weer aansluit op de eigenlijke route, maar ook op een plaats waar de bestemmingen waarvoor de omleiding geldt, op de permanente bewegwijzering staat vermeld.
Het bord met tekst ‘omleiding’ (bord T101e) wordt alleen gebruikt bij omleidingen die zijn aangeduid met plaatsnamen en/of objectnamen.
[ link ]
Figuur 6-10 Aankondiging einde omleiding
In tabel 6.1 is de informatiesystematiek schematisch weergegeven voor omleidingen met nummer of hoofdletter.
Tabel 6-1. Schematische weergave van de informatiesystematiek voor omleidingen met nummer of hoofdletter op autosnelwegen (rijrichting van beneden naar boven).
Einde omleiding | |
Aanduidingen op de route | |
Besliswegwijzers | |
WiU-informatie | |
Voorwegwijzers | |
Informatie te volgen route | |
Informatie aard van de omleiding | |
Start van de omleiding |
Begin en einde van de omleiding in de tijd
In de praktijk worden de benodigde tijdelijke aanduidingen en/of borden vooraf aangebracht of geplaatst en na afloop niet direct verwijderd. Voor de zichtbaarheid van de tijdelijke borden en aanduidingen bij het begin en einde van de omleidingen gelden de volgende eisen:
- Als de omleiding (nog) niet van kracht is, worden tijdelijke aanduidingen en/of borden met nummers of hoofdletters die vooraf worden aangebracht of geplaatst, niet ‘onzichtbaar’ gemaakt.
- De tijdelijke aanduidingen en/of borden met nummers of hoofdletters worden wel ‘onzichtbaar’ gemaakt als zij leiden tot verwarring bij de weggebruikers, bijvoorbeeld omdat er andere omleidingen van kracht zijn die ook met nummer of hoofdletter zijn aangeduid.
- Als de omleiding (nog) niet van kracht is, worden de tijdelijke borden met namen van bestemmingen ‘onzichtbaar’ gemaakt door deze te draaien, af te kruisen of volledig af te dekken.
- Het omdraaien van tijdelijke borden mag alleen als dit voor de weggebruikers vanuit de andere rijrichtingen niet tot verwarring leidt.
- Het aanduiden van de afgesloten bestemmingen en richtingen in permanente bewegwijzering wordt pas uitgevoerd bij het effectueren van de omleiding.
- Nadat de omleiding is opgeheven, worden de omleidingsborden, informatieborden en de nummer- of hoofdletterborden zo snel mogelijk verwijderd of onzichtbaar gemaakt en de permanente bewegwijzering weer teruggebracht in de oorspronkelijke staat.