Principe 1000P05 stationaire afzetting op linkerrijstrook (of linker rijstroken)

Bij werkzaamheden op de linkerrijstrook of linkerrijstroken is (net als bij werkzaamheden op de rechterrijstrook/rijstroken) het verkeersaanbod sterk bepalend voor de maatregelen bij werk in uitvoering. De beschikbaarheid van de vluchtstrook aan de rechterzijde maakt het, bij werkzaamheden op de linkerrijstrook/rijstroken, in veel situaties eenvoudiger te kiezen voor een afzetting met handhaving van het aantal rijstroken (versmald en/of verschoven). De vluchtstrook wordt dan tijdelijk als rijstrook gebruikt en wordt onderdeel van de verkeersruimte.

Deze oplossing kan ook voor werkzaamheden worden toegepast, zonder dat er tijdelijke markering wordt aangebracht; met behulp van permanente of tijdelijke verkeerssignalering wordt het verkeer dan over de vluchtstrook geleid. Het verkeer moet hierbij de markering tussen de rijstroken (deelstreep) of tussen de rijstrook en de vluchtstrook (kantstreep) overschrijden. Er moet daarom rekening worden gehouden met het feit dat de situatie voor het verkeer minder overzichtelijk is dan bij een tijdelijke herindeling van het profiel. In verband hiermee verdient de uitvoering van de maatregelen bij dit soort afzettingen extra aandacht. Een belangrijk onderdeel van deze afzetting is dan ook de tekstwagen die de weggebruikers op de rechterrijstrook erop wijst dat zij de vluchtstrook moeten gaan gebruiken.

Wanneer het verkeersaanbod het afsluiten van één of meer rijstroken toestaat, kan uiteraard ook in deze situatie gekozen worden voor afzettingen waarbij het aantal rijstroken wordt teruggebracht tot het aantal dat minimaal nodig is voor de afwikkeling van het verkeer. Op rijbanen met meer dan twee rijstroken kan ook gekozen worden voor afsluiting van een extra rijstrook om extra vrije ruimte tussen werkvak en verkeersruimte te verkrijgen (vrijerijstrookafzetting).

Uitvoering en voorwaarden:

• Het aantal rijstroken blijft gelijk; de rijstroken worden verschoven en het verkeer wordt over de vluchtstrook geleid.
• Bij gebruik van TRS dient deze, over het gedeelte waar de vluchtstrook voor het verkeer wordt gebruikt, naast de vluchtstrook te worden geplaatst.
• Als de informatiewagen niet in de berm kan worden geplaatst, wordt deze op de vluchtstrook geplaatst met andreasstrips op 150m ervoor.
• De informatiewagen toont de tekst: ‘Ook vluchtstrook gebruiken’.
• Voor het functioneren van de maatregel wordt principe 1000P05 alleen toegepast als het verkeersaanbod minimaal 1.500 mvt/u en maximaal 3.000 mvt/u bedraagt.
• Om het verkeer naar de rechterrijstrook en de vluchtstrook te geleiden, is het ook mogelijk het verkeer eerst te splitsen naar de linkerrijstrook en de vluchtstrook. Hiervoor dient een verkeersplan te worden opgesteld.