Gedeelte voor de werkruimte
De veiligheidsruimte voor de werkruimte dient als buffer tussen het begin van het werkvak (de nulpuntinrichting = actiewagen of waarschuwingshek) en het begin van de werkruimte. Dit gedeelte van de veiligheidsruimte dient te voorkomen dat een aanrijding van de nulpuntinrichting gevolgen kan hebben in de werkruimte. De lengte van dit deel van de veiligheidsruimte is gebaseerd op ervaringen met aanrijdingen van actiewagens en van verzwaarde actiewagens met botsabsorber. De lengte is afhankelijk van de snelheid van het verkeer stroomopwaarts van het wegvak (Vmax) en van het type nulpuntinrichting (wel of geen verzwaarde actiewagen met botsabsorber). In tabel 9 is de lengte van de veiligheidsruimte voor de werkruimte gegeven in relatie tot de snelheid van het verkeer en het type nulpuntinrichting.
Tabel 9. Lengte van de veiligheidsruimte voor de werkruimte in relatie tot de snelheid en het type nulpuntinrichting
Wegcategorie en maximumsnelheid (V max ) | Lengte veiligheidsruimte | ||
bij stationaire afzetting(en) | bij rijdende afzettingen | ||
zonder verzwaarde actiewagen met botsabsorber | met verzwaarde actiewagen met botsabsorber | ||
RSW - 100 km/h, dubbelbaans | ≥ 100 m | n.v.t. | ≥ 50 m |
RSW - 100 km/h, enkelbaans | ≥ 50 m | n.v.t. | ≥ 25 m |
GOW - 80 km/h | ≥ 30 m | ≥ 30 m | ≥ 15 m |
GOW - 70 km/h | ≥ 30 m | ≥ 30 m | ≥ 15 m |
GOW - 50 km/h | ≥ 10 m | ≥ 10 m | n.v.t. |
ETW - 60 km/h | ≥ 10 m | ≥ 10 m | n.v.t. |
ETW - 30 km/h | ≥ 10 m | ≥ 10 m | n.v.t. |
Fietspaden (15 km/h) | ≥ 5 m | ≥ 5 m | n.v.t. |
Voetpaden (5 km/h) | geen eisen (≥ 0 m) |
Als bij stationaire afzettingen de voorgeschreven veiligheidsruimte door lokale omstandigheden niet kan worden gerealiseerd, kan op gebiedsontsluitingswegen met Vmax = 70 of 80 km/h en op regionale stroomwegen een verzwaarde actiewagen met botsabsorber als nulpuntinrichting worden ingezet; hierdoor kan de in tabel 9 genoemde veiligheidsruimte worden gehalveerd.