Keuzeboom maatregelen bij overwegen
Aan de hand van keuzeboom 6 (zie figuur 62) wordt bepaald of bij de wegwerkzaamheden rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van de overweg en passerende treinen en of bij de spoorwerkzaamheden rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van de overweg en passerend wegverkeer (autoverkeer, (brom-)fietsers en voetgangers). Naast de feitelijke beperkingen die de werkzaamheden en bijbehorende maatregelen met zich meebrengen, moet daarbij ook rekening worden gehouden met situaties waarmee weggebruikers onverwacht kunnen worden geconfronteerd, zoals de aanwezigheid van zijwegen of uitritten, problemen als gevolg van filevorming nabij de overweg en het ontbreken van de slagboom bij AHOB's (automatische halve overwegbomen) als men via de strook voor tegemoetkomend verkeer langs de wegafzetting rijdt.
In de volgende paragrafen wordt een toelichting gegeven op de keuzeboom voor maatregelen bij overwegen, zowel vanuit de wegwerkzaamheden, als vanuit de spoorwerkzaamheden.
[ link ]
Figuur 62. Keuzeboom 6: Maatregelen bij overwegen
Ter toelichting:
De aanwezigheid van een zijweg of uitrit op korte afstand van de overweg kan tot gevolg hebben dat weggebruikers in de tijdelijke situatie na het passeren van de overweg niet kunnen doorrijden, omdat de verkeersruimte beperkt is en deze ook nog eens geblokkeerd wordt door weggebruikers die de zijweg of uitrit in willen rijden of vanuit de zijweg of uitrit de weg op rijden. Deze zogenaamde valstriksituaties moeten worden voorkomen. In de 'Richtlijn Overwegbeveiliging, Verkeerskundige richtlijnen en normen' [21] wordt ingegaan op het ontstaan van valstriksituaties en de maatregelen om deze te voorkomen.
De werkzaamheden kunnen een verstoring van de afwikkeling van het verkeer tot gevolg hebben, waardoor een wachtrij ontstaat en weggebruikers op de overweg stil gaan staan. Bij overwegen waar de weggebruikers in de dagelijkse situatie niet of nauwelijks worden geconfronteerd met wachtrijen als gevolg van een hoog verkeersaanbod, is de kans groot dat zij in de tijdelijke situatie verrast worden en op de overweg stil gaan staan.
Bij afzettingen waarbij weggebruikers gebruik maken van de rijstrook of rijbaan van het tegemoetkomend verkeer, ontbreekt de slagboom voor de overweg waardoor de weggebruikers niet (of te laat) in de gaten hebben dat de overweg is gesloten. Aan de andere zijde van het spoor wordt de weggebruiker wel met een slagboom geconfronteerd, waardoor de weggebruiker niet kan doorrijden.
Voor alle werksituaties geldt dat de risico’s moeten worden geïnventariseerd en maatregelen moeten worden genomen om de risico’s te elimineren of zo klein mogelijk te maken. Hierbij moet ook aandacht besteed worden aan de risico’s die kunnen ontstaan door het gegeven dat de weggebruikers tijdelijk met onverwachte situaties kunnen worden geconfronteerd en daar niet altijd adequaat op reageren.