Omleidingen voor voetgangers, fietsers en bromfietsers

Omleidingen voor voetgangers en fietsers moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. De extra tijd en inspanning is voor voetgangers en fietsers een groter bezwaar dan voor gemotoriseerde weggebruikers. Met name geldt dit voor voetgangers en fietsers met fysieke beperkingen (ouderen en minder validen).

Daar komt bij dat het ook lastig is voetgangers en fietsers te dwingen de omleiding te volgen. In de praktijk proberen voetgangers en fietsers vaak via korte routes langs de afsluiting te lopen of te rijden. Bij afsluiting van fietspad of rijbaan proberen fietsers vaak over het voetpad langs de afsluiting te rijden. Voor bromfietsers, e-bikes e.d. is de omweg fysiek minder belastend, maar in de praktijk proberen ook zij de omweg te omzeilen.

In de basisconfiguraties is uitgegaan van omleidingen voor voetgangers en fietsers. In veel situaties binnen de bebouwde kom rijden de bromfietsers op de rijbaan en volgen eventuele omleidingen voor autoverkeer. Bij omleidingen op fiets/bromfietspaden geldt de omleiding voor fietsers én bromfietsers.

De basisconfiguratie voor omleiding van voetgangers en fietsers bestaat uit:

• start omleiding en informatie over de aard van de omleiding en de te volgen route;
• aanduidingen op de route;
• einde omleiding.

Voor omleidingen van voetgangers en fietsers is het niet noodzakelijk de aankondiging van de omleiding op grote afstand te plaatsen. De aankondiging staat op korte afstand voor het begin van de omleiding (voor voetgangers

0 - 10 m en voor fietsers circa 30 m). In situaties met permanente fietsbewegwijzering staat de aankondiging van de omleiding voor fietsers op korte afstand voor de besliswegwijzer (in het beslispunt).

De omleidingsroute wordt aangeduid met pijlborden met voetgangers- of fietssymbool. Bij meerdere omleidingen van voetgangers en fietsers kan het noodzakelijk zijn deze te voorzien van een nummer of hoofdletter zodat duidelijk is welke route gevolgd moet worden. Bij omleidingen op solitaire voet- en fietspaden kunnen ook pijlborden met alleen een nummer of hoofdletter gebruikt worden. Als voetgangers en fietsers dezelfde omleiding moeten volgen, kunnen beide symbolen op het pijlbord worden aangebracht.

Voor de maximale lengte van de omleiding van voetgangers en fietsers wordt een grenswaarde aangehouden van maximaal twee minuten extra loop- of rijtijd. Voor voetgangers komt dit neer op een omweg van maximaal 100 tot 150 m en voor fietsers op een omweg van maximaal 600 m.

De basisconfiguraties worden gebruikt voor omleiden van voetgangers:

• bij afsluiting van doorgaande of afslaande richting;
• bij geheel of gedeeltelijke omleidingen en bij tussenliggende bestemmingen bereikbaar;
• bij omleidingen ruim voor de afsluiting of ter plaatse van de afsluiting;
• in voetgangersgebieden en op solitaire voetpaden;
• langs fietspaden, fiets/bromfietspaden en andere wegen waar voetgangers omgeleid moeten worden.

• bij afsluiting van doorgaande of afslaande richting;
• bij geheel of gedeeltelijke omleidingen en bij tussenliggende bestemmingen bereikbaar;
• bij omleidingen ruim voor de afsluiting of ter plaatse van de afsluiting;
• op solitaire fietspaden en vrijliggende fietspaden;
• op solitaire fiets/bromfietspaden en vrijliggende fiets/ bromfietspaden;
• op erftoegangswegen waar fietsers omgeleid moeten worden;
• op gebiedsontsluitingswegen met fietsers op de rijbaan of op fietsstroken waar fietsers omgeleid moeten worden;
• op gebiedsontsluitingswegen met bromfietsers op de rijbaan waar bromfietsers omgeleid moeten worden.

Zie figuur 83 voor de basisconfiguraties voor omleiden van voetgangers en (brom)fietsers.

1. Het aankondigingsbord voor voetgangers staat op maximaal 10 m voor het beslispunt. Staat het aankondigingsbord op meer dan 10 m voor het beslispunt, dan wordt het eerste pijlbord in het beslispunt geplaatst en de pijl in het aankondigingsbord vervangen door een kader.
2. Het aankondigingsbord voor fietsers/bromfietsers staat op circa 30 m voor het beslispunt. Bij fiets/bromfietspaden en snelfietsroutes kan vanwege de hogere snelheid gekozen worden voor een grotere afstand (maximaal 50 m).Staat het aankondigingsbord op minder dan 10 m voor het beslispunt, dan wordt het pijlbord in het beslispunt achterwege gelaten.
3. De pijlborden staan bij de beslispunten op de omleidingsroute.
4. Indien permanente bewegwijzering aanwezig is, staan de pijlborden bij of net voor de permanente borden.
5. Bij meerdere omleidingen voor voetgangers en fietsers/ bromfietsers kan het noodzakelijk zijn de pijlborden te voorzien van een symbool met nummer of hoofdletter.
6. Bij omleidingen op erftoegangswegen die alleen geldt voor fietsers, worden de pijlborden altijd voorzien van een fietssymbool, eventueel gecombineerd met een nummer of hoofdletter.
7. Bij gedeeltelijke omleidingen en omleiding met tussenliggende bestemmingen nog bereikbaar, dan kan dit op de borden worden vermeld (bijvoorbeeld ‘Station bereikbaar’).