Regeling verkeersregelaars 2009
De 'Regeling verkeersregelaars 2009' (geldend vanaf 01-10-2017) [w5] onderscheidt drie typen verkeersregelaars, te weten de transportbegeleider, de beroepsmatige verkeersregelaar en de evenementenverkeersregelaar.
Voor verkeersregelende taken bij wegwerkzaamheden worden alleen beroepsmatige verkeersregelaars ingezet. Evenementenverkeersregelaars hebben een beperkte taak en kwalificatie, en mogen niet worden ingezet als verkeersregelaar bij wegwerkzaamheden.
Waarom onderscheid in verkeersregelaars?
Doel van het onderscheid is het bewerkstelligen dat alleen personen met de juiste kennis en vaardigheden als verkeersregelaar worden ingezet. Het regelen van het verkeer is in veel situaties risicovoller dan het werken binnen de werkruimte achter een afzetting.
Personen die aan deze extra risico’s worden blootgesteld moeten, naast de juiste opleiding, de juiste vaardigheden hebben (en ook houden) met betrekking tot de specifieke omstandigheden waarmee zij worden geconfronteerd. In situaties waarbij van tevoren kan worden ingeschat dat het verkeer (bijna) continu moet worden geregeld, moeten beroepsmatige verkeersregelaars worden ingezet die het regelen van het verkeer als hoofdtaak hebben.
Uit de Regeling verkeersregelaars 2009 kan worden afgeleid dat de volgende twee categorieën beroepsmatige verkeersregelaars kunnen worden aangesteld en als zodanig kunnen worden ingezet bij tijdelijke verkeersmaatregelen ten behoeve van wegwerkzaamheden:
- Personen die het regelen van het verkeer als hoofdtaak of hoofdwerkzaamheid hebben .
Dit zijn bijvoorbeeld beroepsmatige verkeersregelaars die kunnen worden ingehuurd om het verkeer te regelen. Deze personen zijn verkeersregelaar van beroep en zijn in dienst van de wegbeheerder of een bedrijf of werken als zelfstandige. - Personen die bij het uitoefenen van hun werkzaamheden frequent en regelmatig met situaties worden geconfronteerd waarbij het verkeer moet worden geregeld om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen.
Deze personen zijn geen verkeersregelaar van beroep, maar hebben het regelen van het verkeer als neventaak, welke nauw samenhangt met de uitoefening van de hoofdwerkzaamheden.
Personen die tijdens het uitoefenen van hun hoofdwerkzaamheden slechts incidenteel met situaties worden geconfronteerd waarbij het verkeer moet worden geregeld (of kort moet worden stilgezet) kunnen formeel niet als beroepsmatige verkeersregelaar worden aangesteld en kunnen niet als zodanig worden ingezet. Zij mogen dan ook niet als verkeersregelaar gekleed of uitgerust zijn.
Beroepsmatige verkeersregelaars worden aangesteld door het bevoegd gezag. Bij een landelijke aanstelling is dit door door (of namens) de minister van Infrastructuur en Waterstaat en bij een lokale aanstelling door (of namens) de burgemeester(s) van de gemeente(n) waarvoor de aanstelling geldt.
De aanstelling geschiedt voor een periode van 5 jaar en wordt vastgelegd in een aanstellingsbesluit. De beroepsmatige verkeersregelaars ontvangen een aanstellingspas, die zij tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden bij zich dragen.
De verkeersregelaars bij wegwerkzaamheden zijn expliciet onderdeel van de verkeersmaatregelen die tussen opdrachtnemer/aannemer en wegbeheerder zijn afgesproken en mogen alleen met toestemming van de wegbeheerder worden ingezet. Met een aanstelling voor de duur van het project houdt de wegbeheerder grip op de inzet van verkeersregelaars bij wegwerkzaamheden.
Rijkswaterstaat heeft aanvullende richtlijnen opgesteld voor autosnelwegen. Alleen politie en door Rijkswaterstaat aangewezen weginspecteurs mogen hier het verkeer regelen. Verkeersregelaars kunnen wel onder toezicht van een weginspecteur worden ingezet ter ondersteuning van de verkeersregelende taken. Op het onderliggende rijkswegennet kunnen door Rijkswaterstaat specifieke aanvullende voorwaarden worden gesteld. Ook andere wegbeheerders, zoals de provincies en grote gemeenten, kunnen aanvullende afspraken en/of richtlijnen opstellen over de inzet van verkeersregelaars bij wegwerkzaamheden.
Enkele voorbeelden van personen die het regelen van het verkeer als neventaak kunnen hebben, die nauw samenhangt met de uitoefening van de hoofdwerkzaamheden, zijn:
- medewerkers van een storings- en/of onderhoudsdienst voor verkeerslichtenregelingen, openbare verlichting, beveiliging overwegen en andere wegverkeerssystemen;
- medewerkers die inspecties verrichten van de weginfrastructuur, openbare ruimte en rioleringen;
- medewerkers die werkzaamheden verrichten naast de rijbaan, waarbij met enige regelmaat de verkeersruimte wordt beperkt of geblokkeerd;
- medewerkers bij werkzaamheden of activiteiten waar extra risico’s kunnen ontstaan bij aan- en afvoer van materiaal en materieel of in- en uitrijden bouwterrein of werkvak’;
- medewerkers die tijdelijke verkeersmaatregelen plaatsen en verwijderen.