Zichtbaarheid verkeersmaatregelen

Tijdelijke verkeersmaatregelen moeten onder alle omstandigheden (dus ook bij duisternis en slecht weer) goed zichtbaar zijn. Deze eis houdt in dat op wegen met permanente wegverlichting deze bij wegwerkzaamheden in bedrijf moet blijven of dat er tijdelijke rijbaanverlichting geplaatst moet worden. Daarmee wordt voorkomen dat de weggebruiker wordt geconfronteerd met een licht-donker-licht-effect. Om die reden wordt op wegen met permanente wegverlichting bij wegwerkzaamheden ook (extra) tijdelijke rijbaanverlichting geplaatst als het verkeer over een tijdelijke rijbaan parallel aan het werkvak wordt geleid of als de permanente wegverlichting tijdelijk niet in bedrijf is.

Op wegen zonder permanente rijbaanverlichting dient bij werkzaamheden tijdelijke rijbaanverlichting te worden toegepast om de afzetting en de afwijkende verkeerssituatie (indeling en verloop van de rijstroken) voldoende zichtbaar en herkenbaar te maken voor de weggebruiker. In veel gevallen worden hiervoor mobiele voorzieningen ingezet, zoals tijdelijke lichtmasten of verlichtingswagens.

Weggebruikers kunnen door overstraling van aanwezige werkvakverlichting onvoldoende zicht hebben op de afzetting, het verloop van de (tijdelijke) rijbaan en de andere weggebruikers. Dit houdt in dat bij werkvakken met werkvakverlichting in alle situaties ook (tijdelijke) rijbaanverlichting aanwezig moet zijn. In veel situaties kan de tijdelijke rijbaanverlichting worden gecombineerd met de tijdelijke werkvakverlichting.