Basisfiguur 2300 - Stremming
Toepassing:
- Statische werkzaamheden of activiteiten waarbij de vaarweg volledig is gestremd.
- Vrije doorgang van maatgevende scheepvaart is niet mogelijk.
- Let op! Er kan dus nog wel verkeersruimte beschikbaar zijn. Maar om een eenduidige situatie te creëren wordt het vaarwegvak voor alle scheepvaart gesloten. De breedtematen (d) en (e) in figuur 2300 zijn uitsluitend ter indicatie aangegeven.
Uitvoering:
- Eenvoudige maatregel bestaande uit informatieborden en vooraankondigingsborden.
- Rekening houden met CEMT-klasse gecombineerd met BRTN-klasse CM.
- Op het beginpunt inleidende ruimte moet een informatiebord worden geplaatst. Daarop moeten datum en tijdstip van start en eind van de stremming zijn aangegeven.
- Op afstand (c) wordt een waarschuwingsbord A.1 geplaatst. Dit bord moet op beide oevers worden geplaatst. Hier mag uitsluitend in overleg met de vaarwegbeheerder van worden afgeweken.
- Op de ‘nulpuntinrichting’ wordt door middel van een ballenlijn de vaarweg volledig geblokkeerd.
- Tijdens nautische schemer en nacht moet de ballenlijn verlicht worden.
- Afmeting borden dient te voldoen aan de maatvoering eisen volgens paragraaf 6.2.
- De optimaal te hanteren afstanden per vaarwegklasse waarop de verschillende borden geplaatst moeten worden staan in Tabel 4. Hierin is:
- De afstand van het beginpunt inleidende ruimte tot het nulpunt.
- De afstand van de nulpuntinrichting tot het nulpunt.
- De afstand waarop de borden A.1 ten opzichte van het nulpunt moeten worden geplaatst.
- De minimale breedte van de vrije ruimte naast het werkvak.
- De beschikbare verkeersruimte in het vaarwegprofiel is kleiner dan waarde e
Tabel 4. Afstanden en breedtes - stremmingAfstanden vanaf nulpunt (m) Breedtes (m) a b c d e
kleiner danCEMT I 200 10 100 2,6 7,8 CEMT II 400 20 100 3,3 9,9 CEMT III 500 20 150 4,1 12,3 CEMT IV 600 30 150 4,75 14,25
- De bovenstaande afstanden zijn in principe minimale waarden. Als dit niet haalbaar is dan mogen, in overleg met de vaarwegbeheerder, kortere afstanden worden gehanteerd. Redenen om te moeten afwijken, kunnen bijvoorbeeld zijn:
- De desbetreffende oever is op deze plek niet toegankelijk of niet geschikt om borden te kunnen plaatsen.- Het land op de desbetreffende oever is in particulier eigendom en plaatsing van borden wordt niet geaccepteerd.- Het zicht op de borden op deze locatie wordt belemmerd door bijvoorbeeld: afgemeerde schepen, een brug, een bocht in de vaarweg, bomenrijen langs de vaarweg enzovoort. - Van de breedtemaat vrije ruimte (d) mag niet worden afgeweken.
[ link ]
Figuur 2300. Verkeersruimte <1,5 keer de breedte van het maatgevende schip - Stremming van de vaarweg
Voorwaarden:
- Als het niet mogelijk is om een ballenlijn aan te brengen vanwege bijvoorbeeld een te grote waterspiegelbreedte, dan moet de stremming op een andere wijze worden aangeduid. Dat kan bijvoorbeeld door het inzetten van pontons of boeien. De exacte methode van aanduiding moet altijd in overleg met de vaarwegbeheerder worden vastgesteld.
- Bij stremming van een vaarweg zal de vaarwegbeheerder een afweging maken om het verkeer wel of niet om te leiden. Voor het nemen van een beslissing spelen de volgende factoren een rol:
- Voor wie is de omleiding bedoeld, hoe groot is bijvoorbeeld het aandeel beroepsvaart?- Hoe lang wordt de omleiding, hoeveel kilometer?- Hoelang is de omleiding nodig?- Is de alternatieve route ten minste geschikt voor de maatgevende vaartuigen? - Als dat mogelijk is, moet op het punt vanaf waar scheepvaart nog een alternatieve route kan kiezen, ook een informatiebord worden geplaatst. Dit punt wordt het ‘attentiepunt’ genoemd.
- De vooraankondigingsborden op de attentiepunten en op het beginpunt inleidende ruimte dienen ten minste tien werkdagen voor aanvang van de stremming te worden geplaatst.
- Op het vooraankondigingsbord op de attentiepunten staat ook een benaming van de te volgen alternatieve route vermeld. De benaming ten behoeve van de alternatieve route moeten in overleg met de vaarwegbeheerder worden bepaald. De bebording ten behoeve van de alternatieve route moet voldoen aan de RST [].
- Alternatieve routes zijn vaak heel lang of zijn soms helemaal niet mogelijk. Om recreatievaart tegemoet te komen zou in dergelijke gevallen een beperkte openstelling kunnen worden ingevoerd.
- Daarbij kan gedacht worden aan het permanent toestaan van passeren voor kleinere dan de maatgevende schepen.- Of er worden bloktijden ingesteld. Waarop dan alle scheepvaart mag passeren. Dat kan uiteraard alleen als er buiten werktijden voldoende breedte beschikbaar gemaakt kan worden. - Als er bloktijden worden ingezet dan moeten deze op de infoborden worden weergegeven. Bloktijden moeten worden aangegeven op een informatiebord. Bij voorkeur op het beginpunt inleidende ruimte. De borden A.1 moeten steeds, als scheepvaart wel is toegestaan worden afgekruist en zodra de stremming weer geldt moeten de kruisen worden verwijderd. Tegelijk moet er rekening worden gehouden met een wachtvoorziening zodat schepen die tijdens de stremming ergens kunnen wachten totdat het doorvaarmoment er is. Hoe hiermee om te gaan moet per situatie beoordeeld worden. De exacte voorwaarden moeten altijd vooraf in overleg met de vaarwegbeheerder worden bepaald.
- Het werkvaartuig moet de vereiste optische tekens volgens de BPR [] voeren. Of volgens andere geldende regelgeving, denk aan RPR [].
- Als er meerdere werkschepen in het werkvak liggen, via VHF <A> communiceren.
Tabel 4. Afstanden en breedtes - stremming
Afstanden vanaf nulpunt (m) | Breedtes (m) | ||||
a | b | c | d | E kleiner dan | |
CEMT I | 200 | 10 | 100 | 2,6 | 7,8 |
CEMT II | 400 | 20 | 100 | 3,3 | 9,9 |
CEMT III | 500 | 20 | 150 | 4,1 | 12,3 |
CEMT IV | 600 | 30 | 150 | 4,75 | 14,25 |