Verontreinigde zone
Op nat materieel, waaronder varend/drijvend materieel, kunnen diverse verontreinigde zones gelden. De indeling is afhankelijk van diverse factoren, waaronder de plaatselijke omstandigheden, de toegepaste werkwijze, de bevindingen en inzichten van de veiligheidskundige en eventuele beheersmaatregelen. Hier volgt een beknopt overzicht van de mogelijkheden:
- Bij het baggeren met een open ontgravingssysteem, zoals bij kraanpontons of open beun, bestaat de verontreinigde zone uit het gedeelte van het dek waarover met de bak tijdens het baggerproces wordt gedraaid of waar de bak in rust wordt neergelegd, plus een margestrook daaromheen welke in overleg met de veiligheidskundige wordt vastgesteld. Als de graafmachine zich vrij over het dek begeeft, dan moet het gehele werkdek als verontreinigde zone worden gezien. De veiligheidskundige kan vanuit de arbeidshygiënische strategie ervoor kiezen om de werkwijze aan te passen zodat men voorkomt dat de machinist de bak haalt over het dek en dat de bak wordt gespoeld voordat deze aan dek wordt gebracht.
- Tijdens het laden en lossen met een open transportsysteem, zoals bij een sleephopperzuiger, beunbakken en -schepen, is de verontreinigde zone het hele gebied dat is ingericht als laadruimte, inclusief het gangboord dat aan de laad- en losplek ligt.
- Tijdens transport geldt alleen het laadvlak als verontreinigde zone, zolang de specie door water verzadigd is of middels water, papierpulp of luiken is afgedekt, en de gangboorden en het dek schoongespoeld zijn waardoor stofvorming voorkomen wordt.
- Bij verwerking of opslag van verontreinigde baggerspecie geldt het land dat behoort bij de oppervlakken waarop dit gebeurt, als verontreinigde zone.
Er moeten sanitaire voorzieningen aan boord van de in te zetten baggerwerktuigen beschikbaar zijn. Bij de verontreinigde zone is een afspoelplaats aanwezig om schoeisel en overige kleding te ontdoen van het eerste vuil (bijvoorbeeld een borstelbak of speciekuip met schoon water en een borstel). De verontreinigde zone mag alleen via deze voorziening worden verlaten (en betreden). De aan dek gedragen (vuile) kleding, schoeisel en overige persoonlijke beschermingsmiddelen moeten in een afgescheiden buitenkast (opbergruimte) worden afgelegd, opgehangen en/of opgeborgen. Deze ruimte mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt en moet dagelijks worden schoongemaakt. Gebruikte overalls en persoonlijke beschermingsmiddelen mogen nooit in de machinekamer of in een andere algemene ruimte worden opgeborgen.
Vervolgens kan de accommodatie of de aan boord geplaatste keeteenheid betreden worden, waarbij een was-, douche- en toiletgelegenheid in de directe nabijheid beschikbaar moet zijn. De schone zone mag alleen betreden worden via deze voorziening, waar handen en gezicht grondig worden gewassen.
Bij kleinschalig baggermaterieel zonder eigen accommodatie en zonder de mogelijkheid om een keeteenheid aan boord te plaatsen, moeten sanitaire voorzieningen aan wal of op een nabij gelegen drijvende eenheid (bijvoorbeeld een ponton) beschikbaar zijn. In deze situaties is het van belang dat de werkplek van het kleinschalig baggermaterieel zelf niet wordt bevuild. Hiertoe moet een voorziening worden getroffen die het mogelijk maakt om persoonlijke beschermingsmiddelen buiten de directe werkplek af te doen en op te bergen. Deze voorziening moet regelmatig schoongemaakt worden. Verder moet daarbij een voorziening aanwezig zijn waar de eerste basishygiënische maatregelen kunnen worden verricht met behulp van zeep en schoon water en/of vochtige schoonmaakdoekjes.