Bijlage III Eisen aan operationeel medewerker (OPM) bij Werken in of met verontreinigde bodem

Doel van de eisen aan een operationeel medewerker (OPM) is het waarborgen van de kwaliteit van de OPM. Een OPM kan aantonen te voldoen aan de eisen met een bewijs van deelname. Dit bewijs van deelname moet verkregen zijn middels een OPM-training.

Voor het behalen van het bewijs van deelname OPM zijn de volgende eisen gesteld aan de training:

• De minimale trainingsduur is vastgesteld op vier uur;
• Behandelen van leerdoelen ‘basiskennis’;
• Behandelen van ‘aanvullende onderwerpen’.

Basiskennis (leerdoelen):
Voor bedrijven is het noodzakelijk een bedrijfseigen instructie op te zetten die aansluit bij de activiteiten en voorkomende risico’s. Leerdoelen die hierbinnen onder andere aan de orde kunnen komen, zijn:

• Kunnen waarnemen van bodemvreemde materialen die risicoverhogend zijn; deze materialen kunnen bijvoorbeeld visueel herkenbaar zijn of herkenbaar zijn aan geur;
• Bewust zijn van het risico van asbest bij lijnvormige infra, de bodemrapportages zijn niet altijd voldoende toereikend om blootstelling uit te sluiten;
• Regels kennen ten aanzien van het herstellen van grondlagen en het voorkomen van vermenging van grondlagen;
• Kennis hebben van de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen (Opdrachtgever, Opdrachtnemer);
• Kennis hebben van de gezondheidsrisico’s bij het werken in de bodem;
• Weten hoe te handelen bij calamiteiten;
• Voorkomen van graafschade (CROW-publicatie 500);
• Weten welke toezichthouders er zijn en waar zij op handhaven;
• Kunnen omgaan met transportdocumenten;
• Werken op een Stabiele ondergrond (CROW-publicatie 335).

Aanvullende onderwerpen:

• Blootstellingsroutes;
• De arbeidshygiënische strategie;
• Indeling in veiligheidsklassen;
• De veiligheidskundigen en hun taken;
• Toegangsbeleid en doel van geschiktheidsverklaringen;
• Doel van luchtkwaliteitsmetingen, alarmeringen en gevolgen voor de werkzaamheden;
• Doel van de arbeidshygiënische zonering.