Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

ASVV 2021
Deze tekst is gepubliceerd op 26-10-12

Definities en gegevens

Een verkeersdode is iemand, die ter plekke of binnen dertig dagen na dat ongeval overlijdt aan de gevolgen van het verkeersongeval. Een verkeersongeval is gedefinieerd als een plotselinge gebeurtenis op de openbare weg waarbij een of meer rijdende vervoermiddelen betrokken zijn en waarbij schade ontstaat aan personen of voertuigen. Opzet (waaronder zelfdoding) en natuurlijk overlijden (bijvoorbeeld hartfalen; er is geen letsel door de aanrijding) zijn uitgesloten. Ongevallen op overwegen en waarbij voertuigen te water raken, zijn wel inbegrepen bij de verkeersongevallen.
De aantallen verkeersdoden worden sinds 1996 jaarlijks door het CBS in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld op basis van drie bronnen:
  • de doodsoorzakenstatistiek;
  • rechtbankverslagen;
  • de verkeersongevallenregistratie (BRON).
In BRON zijn op basis van politierapporten veel details over de geregistreerde ongevallen bekend. Ontbrekende gevallen worden uit de andere twee statistieken aangevuld. Van deze extra verkeersdoden is helaas niet veel informatie bekend. De statistiek 'Verkeersdoden' van het CBS geeft daarom slechts de aantallen naar een beperkt aantal kenmerken [6.9]. Zo kan er op basis van de CBS-gegevens geen uitsplitsing worden gemaakt naar binnen en buiten de bebouwde kom en naar wegtype. Het CBS stelt geen gegevens per ongeval (plaats, tijd, enzovoort) beschikbaar.
MAIS staat voor Maximum Abbreviated Injury Score en is een internationale maat voor de ernst van het meest ernstige letsel van een (verkeers)slachtoffer. De ernst van individuele verwondingen wordt gecodeerd op basis van de Abbreviated Injury Scale (AIS) met een schaal van 1 (licht letsel) tot 6 (maximaal, levensbedreigend). De MAIS is de ernst van het meest ernstige letsel en heeft dus ook een schaal van 1 tot 6. In de medische wereld wordt MAIS2 overigens gekwalificeerd als ‘matig gewond’ en 3 als ‘ernstig gewond’ en in Europa is een ernstig verkeersgewonde gedefinieerd als een verkeersslachtoffer met een letselernst van ten minste MAIS 3. De verwachting is, dat Nederland op termijn ook overgaat op een definitie van MAIS3+.
Het aantal ernstig verkeersgewonden wordt ieder jaar geschat door SWOV op basis van BRON en de registratie van ziekenhuizen in de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Gegevens per ongeval (zoals plaats en tijd) zijn niet beschikbaar en er kunnen dus maar een beperkt aantal uitsplitsingen worden gemaakt. Bovendien is de kwaliteit van met name BRON vanaf 2010 onvoldoende om nog uitspraken te doen over de ontwikkelingen in aantallen ernstig verkeersgewonden in subgroepen (zoals vervoerswijzen en leeftijdsgroepen). Wel kan op basis van de ziekenhuisregistratie (LBZ) een indicatie worden gegeven van de aandelen in het totaal [6.10].
Alle gewonden die niet onder de definitie van 'ernstig verkeersgewonden' vallen, worden geclassificeerd als licht gewond. Dit zijn verkeersslachtoffers die niet naar het ziekenhuis zijn vervoerd, maar ter plaatse, door de huisarts of niet zijn behandeld, slachtoffers die wel vervoerd zijn naar een ziekenhuis, maar na behandeling op de Spoedeisende Hulp (SEH) weer naar huis konden, of slachtoffers die met licht letsel (MAIS = 1) of ter observatie werden opgenomen.
In BRON zijn alle verkeersongevallen in Nederland opgenomen die door de politie en/of weginspecteurs van Rijkswaterstaat zijn vastgelegd. Dat gebeurt met een kenmerkenmelding PLUS (letselongevallen) en door kenmerkenmeldingen of incidentmeldingen (UMS-ongevallen).
Rijkswaterstaat is voor de vulling van BRON afhankelijk van de registratie door de instanties die de gegevens aanleveren. Ongevallen met uitsluitend materiële schade (UMS) worden meestal onderling opgelost tussen direct betrokkenen. Er komt dan geen politie meer aan te pas. Ook bij ongevallen waarbij gewonden vallen is niet altijd politie aanwezig. Zodoende blijven deze ongevallen buiten de registratie. De registratiegraad verschilt voor verschillende typen ongevallen. Zo neemt de registratiegraad toe bij een toenemende ongevalsernst en worden ongevallen waarbij motorvoertuigen betrokken zijn vaker geregistreerd dan ongevallen waarbij geen motorvoertuigen betrokken zijn. Tabel 6.1/13 geeft registratiegraden voor verschillende groepen verkeersslachtoffers. Meer gedetailleerde en actuele informatie over onderregistratie is beschikbaar bij de SWOV [6.11].
In BRON worden op dit moment de volgende letselernsten onderscheiden:
  1. Ongevallen waarbij personen overlijden.
  2. Ongevallen waarbij gewonden vallen (wel/niet vervoerd naar een ziekenhuis).
  3. Ongevallen met uitsluitend materiële schade (UMS-ongevallen).
In BRON kunnen ernstig verkeersgewonden dus niet worden geselecteerd, maar is alleen bekend of een slachtoffer volgens de politie wel of niet naar het ziekenhuis is vervoerd. Wel is door SWOV op basis van de koppeling met de ziekenhuisgegevens geschat welk aandeel van de ernstig verkeersgewonden geregistreerd is in BRON. In Nederland is een ernstig verkeersgewonde gedefinieerd als een slachtoffer dat als gevolg van een verkeersongeval is opgenomen in een ziekenhuis met een letselernst uitgedrukt in een MAIS van ten minste 2 (MAIS2+), en dat bovendien niet binnen 30 dagen overleden is aan de gevolgen van het ongeval.
Tabel 6.1/13. Registratiegraden in BRON voor verschillende groepen slachtoffers, gemiddelde 2015-2019 [6.11]
Groep slachtoffersAandeel geregistreerd in BRON
Verkeersdoden
- auto-inzittenden
- fietsers
85%
95%
70%
Ernstig verkeersgewonden (MAIS2+)
- slachtoffers bij ongevallen met motorvoertuigen
- slachtoffers bij ongevallen zonder motorvoertuigen

54%
8%
SEH/opname MAIS1-
- slachtoffers bij ongevallen met motorvoertuigen
- slachtoffers bij ongevallen zonder motorvoertuigen

10% à 20%
< 5%
Lichtgewonden
- slachtoffers bij ongevallen met motorvoertuigen
- slachtoffers bij ongevallen zonder motorvoertuigen

< 10%
< 2%
Bij het interpreteren van de lokale geregistreerde ongevallencijfers moet men rekening houden met onderregistratie. Hiermee geen rekening houden, kan leiden tot andere beleidskeuzes. Fietsongevallen zonder motorvoertuigen worden bijvoorbeeld vaak niet geregistreerd in BRON. Hierdoor komen deze ongevallen op basis van alleen BRON niet als probleem naar voren, terwijl uit de ziekenhuisregistratie (LBZ) blijkt dat ruim de helft van de ernstig verkeersgewonden valt bij een fietsongeval zonder motorvoertuig [6.12]. De compleetheid van BRON voor dit type ongevallen is minder dan 10 procent.
De registratiegraad van verkeersongevallen is geen constant gegeven en er worden verschillende initiatieven genomen om de registratie van verkeersongevallen te verbeteren. Zo werken de politie, verzekeraars en ICT-bureau VIA samen binnen Smart Traffic Accident Reporting (STAR). STAR controleert en verbetert de registratie en geeft actuele informatie over een lopend jaar. De cijfers worden samengesteld uit politiedata en de registratie van ongevallen met MobielSchadeMelden.nl van de verzekeraars. De verbeterde politiedata is ook in BRON verwerkt. De cijfers van incidentmeldingen worden hierin niet actueel meegenomen, maar wel na afloop van het jaar toegevoegd. Cijfers over het werkelijk aantal doden (CBS) en ernstig verkeersgewonden (SWOV) komen jaarlijks beschikbaar. Ook worden initiatieven genomen om ambulancedata te gaan gebruiken als aanvullende bron voor letselongevallen [6.9], [6.13], [6.14], [6.15].