Gebruik fietsparkeerkencijfers
In een aantal situaties is het echter lastig om tellingen uit te voeren, bijvoorbeeld omdat het nieuwbouw betreft. In dergelijke situaties kan met behulp van kencijfers het gewenste aantal fietsparkeerplaatsen berekend worden. Dit is vooral van belang als in het ontwerp van het gebouw of de openbare ruimte rekening gehouden moet worden met grote aantallen fietsen.
De kencijfers geven inzicht in het te verwachten aantal geparkeerde fietsen bij een bepaalde functie op een bepaalde locatie op het maatgevende moment van de week.
De huidige fietsparkeerkencijfers van 2025 zijn op de volgende punten verbeterd ten opzichte van de voorgaande fietsparkeerkencijfers van 2019:
- Het aantal voorzieningen is uitgebreid en daardoor aansluitend bij de voorzieningen van autoparkeerkencijfers;
- De kencijfers zijn geactualiseerd naar de actuele vraag;
- Er is, gelijk met de autoparkeerkencijfers, een complete onderverdeling naar stedelijkheid gemaakt;
- In de aanwezigheidstabel is ook de vrijdagavond opgenomen;
- En er is een differentiatie gemaakt voor bezoekersvraag naar fietsparkeren aan de hand van de stedelijkheid.
Marges
De gepresenteerde kencijfers zijn gemiddelden per functie voor heel Nederland. In de praktijk is er vaak sprake van een grote spreiding in de behoefte aan fietsparkeerplekken. Deze spreiding is op twee manieren verwerkt in de kencijfers. In de eerste plaats is een onderscheid gemaakt naar locatie (centrum, rest bebouwde kom, enzovoort). Bij basisscholen is onderscheid gemaakt naar de grootte van de school. Daarnaast is rekening gehouden met het fietsgebruik in een gemeente (zie kolom bandbreedte). Het minimum is het kencijfer voor een gemeente met een zeer laag fietsgebruik en het maximum geldt voor een gemeente met een zeer hoog fietsgebruik. Een tabel met het fietsgebruik per gemeente uit 2010 staat op de website van CROW-Fietsberaad. Ook kan het minimum- en maximumcijfer gehanteerd worden om beleid vorm te geven. Wanneer wordt ingezet op een groter aandeel fiets in de vervoerswijzeverdeling, moet ook voor een kencijfer gekozen worden dat hoger in de bandbreedte ligt.
De gepresenteerde kencijfers zijn gemiddelden per functie voor heel Nederland. In de praktijk is er vaak sprake van een grote spreiding in de behoefte aan fietsparkeerplekken. Deze spreiding is op twee manieren verwerkt in de kencijfers. In de eerste plaats is een onderscheid gemaakt naar locatie (centrum, rest bebouwde kom, enzovoort). Bij basisscholen is onderscheid gemaakt naar de grootte van de school. Daarnaast is rekening gehouden met het fietsgebruik in een gemeente (zie kolom bandbreedte). Het minimum is het kencijfer voor een gemeente met een zeer laag fietsgebruik en het maximum geldt voor een gemeente met een zeer hoog fietsgebruik. Een tabel met het fietsgebruik per gemeente uit 2010 staat op de website van CROW-Fietsberaad. Ook kan het minimum- en maximumcijfer gehanteerd worden om beleid vorm te geven. Wanneer wordt ingezet op een groter aandeel fiets in de vervoerswijzeverdeling, moet ook voor een kencijfer gekozen worden dat hoger in de bandbreedte ligt.
Algemene opmerkingen bij de tabel met fietsparkeerkencijfers
Bij het gebruik van de fietsparkeerkencijfers moet met de volgende punten rekening worden gehouden:
Bij het gebruik van de fietsparkeerkencijfers moet met de volgende punten rekening worden gehouden:
- Ga voor het bepalen van het benodigde aantal fietsparkeerplaatsen van een maximale fietsparkeerdruk van tachtig procent.
- Functies die door hun gebruikersprofiel (bijvoorbeeld veel studenten) afwijken van het gemiddelde, kennen daardoor een afwijkende vraag.
- Ga uit van het drukste moment tijdens een ‘normale’ week.
- Bij seizoensafhankelijke functies (buitenzwembaden, tuincentra) is sprake van een ‘normale’ week tijdens het maatgevende seizoen.
- De fietsparkeerkencijfers [6.27] zijn bedoeld voor solitaire functies. Ze zijn dus niet geschikt voor gebieden met grote menging van functies, zoals binnensteden
- In de tabellen van de verschillende functies staat hoe de eenheden voor de grootte van de functies omgerekend kunnen worden naar alternatieve eenheden.
- Het drukste moment in de week of in het jaar is maatgevend voor het kencijfer. De tabel in paragraaf 6.3.5.4 geeft het maatgevende moment voor de verschillende functies weer. Bij het verrichten van tellingen kan deze tabel gebruikt worden om het juiste telmoment te bepalen.
- Standaard is een marge van +20% in de kencijfers verwerkt (uitgezonderd woningen). Deze extra parkeercapaciteit is gewenst, omdat fietsers de lege plekken ook moeten kunnen vinden (frictieleegstand). Daarnaast wordt zo enige flexibiliteit geboden om een beperkte groei van het fietsgebruik op te kunnen vangen. Bovendien zorgen fout geplaatste fietsen en buitenmodelfietsen ervoor dat niet alle plaatsen gebruikt kunnen worden.
- Buitenmodelfietsen zijn fietsen die niet in het fietsparkeersysteem (het rek) te plaatsen zijn.
- In de kencijfers is geen rekening gehouden met fietsparkeerplekken die bezet worden gehouden door weesfietsen. Geadviseerd wordt om weesfietsen periodiek te verwijderen, zodat de capaciteit optimaal kan worden benut.
- In de kencijfers is geen onderscheid gemaakt naar type fietsen (bijvoorbeeld kratfietsen, moederfietsen, bakfietsen). In Fietsberaadpublicatie 29 ‘Buitenmodelfietsen in stationsstallingen: Verkenning en oplossingen' [6.28] wordt uitgebreid ingegaan op het parkeren van deze buitenmodelfietsen.
- De kencijfers staan geheel los van de normen in het Bouwbesluit (of eventuele andere wettelijke bepalen in de toekomst). In het Bouwbesluit staan de minimale normen waaraan bij nieuwbouw of verbouwingen voldaan moet worden. Met de kencijfers kan het beleidsmatig gewenste aantal fietsparkeerplekken bepaald worden.
- Voor de functies geldt dat de fietsparkeerbehoefte afhankelijk is van het verzorgingsgebied en de ov-bereikbaarheid. Over het algemeen zal de parkeerbehoefte bij voorzieningen met een groot verzorgingsgebied en goede ov-bereikbaarheid lager in de bandbreedte liggen.
- De kencijfers zijn gebaseerd op huidig/feitelijk gebruik, want de tellingen zijn uitgevoerd op bestaande locaties. Bij nieuwbouwlocaties kan, als er een hoge ambitie voor het fietsgebruik is, maar ook om de toekomstbestendigheid te verzekeren, het beste gekozen worden voor een aantal fietsparkeerplaatsen dat hoog in de bandbreedte ligt.
- Voor werklocaties wordt zoveel mogelijk onderscheid gemaakt tussen werknemers en bezoekers. Aan de fietsparkeerplekken voor werknemers worden hogere eisen gesteld (bij voorkeur inpandig). Bezoekers zetten hun fiets bij voorkeur direct naast de (hoofd)ingang.
- Treinstations zijn niet opgenomen in de kencijfers. De verschillen tussen de stations zijn te groot. ProRail heeft gedetailleerd inzicht in de behoefte per station.