Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

ASVV 2021
Deze tekst is gepubliceerd op 24-10-12

Hellingbaan (al of niet geschakeld)

Toepassingsgebied

overbruggen van hoogteverschillen ≤ 1,0 m (grotere hoogteverschillen zijn voor mensen met een mobiliteitsbeperking niet met een helling steiler dan 1 : 25 overbrugbaar)
geschakeld vanwege rustplaatsen en/of bij ruimtelijke beperkingen ten opzichte van de realisatie van een doorgaande flauwere helling

Uitvoering
  • natuurlijke gidslijn aanwezig naar leuning (optie geleidelijn aanbrengen)
  • langs hellingbaan leuning aanbrengen
  • geschakelde hellingbanen en bordessen loodrecht op elkaar aansluiten en begin- en eindpunt onder een hoek van 0° of 90° ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting aanbrengen
    • beperken voortbewegingssnelheid: geschakelde hellingbanen loodrecht op elkaar aansluiten en begin- en eindpunt onder een hoek van 90° ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting aanbrengen
    • verminderen inspanning: geschakelde hellingbanen en bordessen in het verlengde van de bewegingsrichting aanleggen
  • stroef loopoppervlak met minimale waarde 65 volgens NEN 2873
  • vlak oppervlak, onregelmatigheden ≤ 0,005 m
  • maaswijdte van roosters, putdeksels, kolken en dergelijke in looproute ≤ 0,02 m
  • valbeveiliging (zie paragraaf 14.1.8)
  • leuning aan beide zijden bij een overbrugd hoogteverschil ≥ 0,25 m (zie paragraaf 14.1.10)
  • helling in dwarsrichting en bochten/rustbordessen horizontaal
  • geen roosters toepassen met doorzicht naar maaiveld
  • bij een helling dient altijd een trap aanwezig te zijn binnen 50 m afstand
Maatvoering

  • a1 ≥ 1,80 m (tussen de leuningen)
  • a2 ≥ 1,80 m bij begin- en eindpunt en tussenbordes
  • h = hoogteverschil – helling
hoogteverschilhelling
tot 0,10 m1 : 10
0,10 – 0,25 m1 : 12
0,25 – 0,50 m1 : 16
0,50 – 1,00 m1 : 20
h = boven 1,00 m > 1 : 25
(hellingen flauwer dan 1 : 25 worden niet als helling beschouwd maar als ‘vals plat’, waardoor deze kunnen worden uitgevoerd als een vlakke voetgangersroute)
Combinatiemogelijkheden

  • hellingen kunnen geschakeld zijn
  • valbeveiliging, zie paragraaf 14.1.8
  • leuning, zie paragraaf 14.1.10
  • trap, zie paragraaf 14.1.9
Positieve aspecten

  • overbrugging hoogteverschil geschikt voor mensen met een mobiliteitsbeperking
  • weinig onderhoud (ten opzichte van lift)
Opmerkingen

  • Bij een hoogteverschil > 1,00 m is voor mensen met een mobiliteitsbeperking een liftinstallatie met een kooiafmeting ≥ 1,05 x 1,35 m benodigd volgens het Bouwbesluit. In de openbare ruimte is vanwege medegebruik door scootmobielen, kinderwagens en fietsen een liftinstallatie benodigd met een kooiafmeting ≥ 1,05 x 2,05 m.
  • Hoogteverschillen > 1,0 m kunnen door mensen met een mobiliteitsbeperking alleen via een helling worden overbrugd wanneer de steilte flauwer is dan 1 : 25. Dergelijke hellingen bieden voldoende gelegenheid om tussentijds (op de rem) uit te rusten, zonder dat de rolstoel naar beneden rijdt. Het overbruggen van hoogteverschillen per rolstoel kost zeer veel energie, waardoor bij toenemende hoogte steeds minder mensen hiertoe in staat zullen zijn.


Opmerkingen

Zie [14.2], [14.5]
Verwijsbladen

MM 4