Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

ASVV 2021
Deze tekst is gepubliceerd op 26-10-12

Parkeerbalans

Met een parkeerbalans wordt onderzocht of een gecombineerd gebruik van parkeerplaatsen mogelijk is. Vaak blijkt dat het niet noodzakelijk is om in een gebied de som van de vraag naar parkeerplaatsen van de afzonderlijke functies aan te leggen, doch slechts een deel ervan. Het lokale beleid moet voor een dergelijke gebiedsgewijze benadering wel de ruimte geven. De mogelijkheid tot gecombineerd gebruik binnen een gebied hangt af van de mate van openbaarheid en de locatie van de parkeervoorzieningen en de loopafstanden naar de bestemming.
De opgenomen parkeerkencijfers en aanwezigheidspercentages geven indicatief de omvang aan van het benodigd aantal parkeerplaatsen. Elke functie en elk gebied heeft zijn eigen karakter en omstandigheden. Het is daarom goed vooraf de kenmerken van de functies en het gebied te bepalen voordat de kencijfers en aanwezigheidspercentages worden toegepast. Parkeeronderzoek kan nauwkeuriger inzicht geven in lokale omstandigheden en in de te hanteren kencijfers.
Hierna wordt in zes stappen uitgelegd hoe een parkeerbalans tot stand komt.
Stap 1 bepalen parkeerbeleid
Bij het opstellen van een parkeerbalans vormt het parkeerbeleid van de betreffende gemeente het uitgangspunt. Zaken als geldende parkeernormen, parkeerregulering (betaald parkeren, vergunninghouders, gereserveerde parkeerplaatsen en dergelijke), aanwezigheidspercentages, omvang parkeren op eigen terrein en acceptabele loopafstanden kunnen deel uitmaken van het parkeerbeleid en zijn van invloed op de parkeerbalans.
Stap 2 afbakening onderzoeksgebied en deelgebieden
Is in het kader van de algemene beleidsvorming nog geen gebiedsindeling gemaakt, dan is het aan te raden te kiezen voor een indeling die uit het oogpunt van parkeren een eenheid vormt. Dit kunnen een park of de bebouwdekomgrens zijn, of gebieden met een natuurlijke begrenzing zoals een spoorbaan, een kanaal of rivier. Een andere mogelijke gebiedsindeling is de functionele, zoals een woon­gebied, het centrumgebied, een scholencluster of een bedrijventerrein.
Stap 3 definiëren onderzoeksgebied
De kencijfers zijn opgebouwd naar stedelijkheidsgraad (zoals gehanteerd door het CBS) en stedelijke zone. De stedelijkheidsgraad van de gemeente en de locatie binnen de gemeente zijn bepalend voor de keuze welke kencijfers toegepast moeten worden.
Stap 4 inventarisatie parkeervraag en -aanbod
Met een parkeerbalans kan zowel de huidige als een toekomstige situatie worden berekend. De parkeervraag wordt gegenereerd door de aanwezige of nog te realiseren functies en het parkeeraanbod, bestaande uit het huidig aantal en/of de geplande parkeerplaatsen. Bij het bepalen van het parkeeraanbod dient ook rekening te worden gehouden met parkeren op eigen terrein. De mate van openbaarheid van het parkeeraanbod is belangrijk voor gecombineerd gebruik. Hoe meer parkeerplaatsen er zijn op eigen terrein bij woningen, hoe minder gecombineerd gebruik mogelijk is. Vergunningplaatsen of parkeerplaatsen bij bijvoorbeeld kantoren kunnen gedurende bepaalde perioden eventueel wel voor andere functies worden gebruikt.
De manier waarop het aanbod aan parkeerplaatsen op eigen terrein bij de functie ‘wonen’ wordt bepaald, verschilt erg per gemeente. Dit is afhankelijk van de vraag of een garage, oprit of carport als volwaardige of halve parkeerplaats meetelt. De mate waarin parkeren op eigen terrein wordt meegeteld aan de aanbodzijde, is een beleidskeuze. Hierover kan iedere gemeente zelf een besluit nemen. Het is mede bepalend of een kencijfer/norm ruim dient te worden geïnterpreteerd of juist krap. Het niet meetellen van parkeren op eigen terrein kan worden gezien als een verkapte verhoging van de parkeernorm. In tabel 6.3/11 staat een voorbeeld met de factor voor het bepalen van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein. Dit voorbeeld is gebaseerd op de cijfers die worden gehanteerd door de gemeente ’s-Hertogenbosch.
In een woonwijk met veel garages met dubbele opritten kunnen in theorie wel voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn. In de praktijk blijkt dat er een groot gedeelte van het optionele aanbod niet wordt gebruikt.
Tabel 6.3/11. Voorbeeld uit de gemeente ’s-Hertogenbosch van berekeningsaantallen parkeervoorzieningen bij woningen
parkeervoorziening theoretisch aantal berekeningsaantal opmerking
enkele oprit zonder garage 1 0,8 oprit min. 5,0 meter diep
lange oprit zonder garage of carport 2 1,0
dubbele oprit zonder garage 2 1,7 oprit min. 4,5 meter breed
garage zonder oprit (bij woning) 1 0,4
garagebox (niet bij woning) 1 0,5
garage met enkele oprit 2 1,0 oprit min. 5,0 meter diep
garage met lange oprit 3 1,3
garage met dubbele oprit 3 1,8 oprit min. 4,5 meter breed
Stap 5 berekening benodigd aantal parkeerplaatsen
Met behulp van de parkeerkencijfers uit hoofdstuk A3 of geldende parkeernormen en de aanwezigheidspercentages voor gecombineerd gebruik, kan de parkeervraag per periode bepaald worden. De aanwezigheidspercentages voor de verschillende periodes van de dag/week zijn weergegeven in tabel 6.3/12. De percentages worden toegepast wanneer minimaal twee functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeervoorzieningen. Op bepaalde momenten van de dag zal tussen bepaalde functies onderling frictie ontstaan. Met de verruimde openingstijden van winkels is bijvoorbeeld frictie ontstaan tussen de winkelbezoekers en de van het werk terugkerende bewoners.
Tabel 6.3/12. Aanwezigheidspercentages
werkdagochtendwerkdagmiddagwerkdagavondwerkdagnachtkoopavond
1)
vrijdagmiddagvrijdagavondzaterdagmiddagzaterdagavondzondagmiddag
woningen bewoners60%60%90%100%80%70%70%75%80%75%
woningen bezoekers40%50%75%0%70%60%100%100%100%90%
kantoor/bedrijven100%100%5%0%5%60%0%0%0%0%
commerciële dienstverlening100%100%5%0%75%100%5%0%
2)
0%0%
detailhandel30%60%10%0%75%60%60%100%0%
3)
60%
grootschalige detailhandel30%60%70%0%80%60%70%100%0%
3)
0%
4)
supermarkt50%
60%
40%
0%
80%
80%
80%
100%
40%
60%
sportfuncties binnen
50%
50%
100%
0%
100%
40%
100%
100%
100%
75%
sportfuncties buiten
25%
25%
50%
0%
50%
25%
50%
100%
25%
100%
bioscoop/theater/podium/enzovoort
5%
40%
50%
0%
50%
40%
100%
40%
100%
40%
sociaal medisch: arts/therapeut/consultatiebureau
100%
100%
10%
0%
10%
75%
0%
0%
0%
0%
verpleeghuis/verzorgingstehuis
100%
100%
50%
25%
50%
100%
50%
100%
100%
100%
ziekenhuis: patiënten inclusief bezoekers
100%
100%
40%
5%
40%
100%
40%
40%
40%
40%
ziekenhuis medewerkers
100%
100%
40%
10%
40%
100%
40%
20%
20%
20%
restaurant5)
30%
40%
80%
0%
80%
60%
90%
70%
100%
40%
dagonderwijs
100%
100%
0%
0%
0%
100%
0%
0%
0%
0%
avondonderwijs
0%
0%
100%
0%
100%
0
100%
0%
0%
0%
1) Indien sprake van een traditionele koopavond
2) Indien op zaterdag open: 100%
3) Indien 's avonds open: 70%
4) Indien koopzondag: 100%
5) Hier is sprake van richtgetallen. Maatwerk is bij de verschillende typen restaurants noodzakelijk
Stap 6 bepalen van (on)balans en vormen van nieuw beleid
De verhouding tussen parkeervraag en -aanbod geeft aan of in een bepaald gebied het parkeren in balans is. Is dit niet het geval, dan dient naar oplossingen gezocht te worden:
  • opvangen parkeervraag in aangrenzende gebieden, rekening houdend met acceptabele loopafstanden;
  • opvangen parkeervraag met behulp van parkeren op afstand (park & ride, transferia);
  • instellen of aanscherpen parkeerregulering;
  • creëren van meer parkeeraanbod door middel van intensiveren gecombineerd gebruik;
  • creëren van meer parkeeraanbod door het aanleggen van parkeerplaatsen.
Hierna wordt het stappenplan ingevuld aan de hand van een voorbeeld. In een herstructureringsgebied aan de rand van het centrum van een middelgrote stad wordt een project gerealiseerd met woningen, winkels, kantoren, restaurant, basisschool en kinderdagverblijf.
Stap 1 bepalen parkeerbeleid
Voor het gebied gelden de maximale parkeerkencijfers, zoals opgenomen in de tabellen uit hoofdstuk 6.3.3 . Alleen voor de kantoren wordt een meer sturend beleid gehanteerd (minimale parkeerkencijfers). De woningen dienen 1,0 parkeerplaats op eigen terrein te realiseren. Alle overige parkeerplaatsen dienen een openbaar karakter te krijgen voor gecombineerd gebruik.
Stap 2 afbakening onderzoeksgebied en deelgebieden
Het project ligt ten opzichte van de functies in de omgeving erg geïsoleerd en loopafstanden zijn aanzienlijk. Overloop naar of vanuit andere gebieden is daardoor ook niet te verwachten.
Stap 3 definiëren onderzoeksgebied
De stedelijkheidsgraad van de gemeente waarin het onderzoeksgebied ligt, is ‘sterk stedelijk’. Het project is gelegen in de schil of het overloopgebied (stedelijke zone) van het centrum.
Stap 4 inventarisatie parkeervraag en -aanbod
Het ruimtelijk programma (parkeervraag) van het project is:
  • 80 koopappartementen uit de duurdere sector
  • 5.000 m 2 bvo grootschalige detailhandel (winkelboulevard)
  • 5.000 m 2 bvo kantoren zonder baliefunctie
  • 500 m 2 bvo restaurant
  • basisschool met 235 leerlingen in 8 leslokalen (groep 1 t/m 8) en kinderdagverblijf van 300 m 2 bvo
Binnen het project zijn in totaal 300 parkeerplaatsen gepland. Daarvan zijn er 80 in een afgesloten parkeergarage, exclusief voor de bewoners. Voor de functie basisschool en kinderdagverblijf komen er afzonderlijke parkeercapaciteit voor het halen en brengen van de kinderen.
Stap 5 berekening benodigd aantal parkeerplaatsen
Voor het berekenen van het benodigd aantal parkeerplaatsen worden de volgende getallen gehanteerd:
wonen, appartement, koop, duur 2,0 pp per woning
winkelboulevard 3,7 pp per 100 m
2
bvo
kantoren zonder balie 1,3 pp per 100 m
2
bvo
restaurant 10,0 pp per 100 m
2
bvo
basisschool 1,0 pp per leslokaal
kinderdagverblijf 1,2 pp per 100 m
2
bvo
Stap 6 bepalen van (on)balans en vormen nieuw beleid
In tabel 6.3/13 is de parkeerbehoefte weergegeven per voorziening, per periode van de dag, gebaseerd op de aanwezigheidspercentages.
Uit de tabel blijkt dat de koopavond de maatgevende periode is voor de parkeerbalans. Het merendeel van de bewoners is thuis en de winkels zijn geopend. Zonder rekening te houden met gecombineerd gebruik is de parkeervraag 472. Door een optimale inrichting van het project zijn door gecombineerd gebruik 322 parkeerplaatsen afdoende.
De 19 parkeerplaatsen voor halen en brengen dienen dicht bij de ingang van de school/kinderdagverblijf te liggen en komen niet in aanmerking voor gecombineerd gebruik.
Er bestaat dus een kleine onbalans tussen vraag en aanbod en het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor woningen voldoet niet aan de norm.
De geïsoleerde ligging van het project en het openbaar maken van het parkeren bij wonen resulteert in deze situatie op piekmomenten niet in extra beschikbaar parkeeraanbod. Voor het project dienen daarom extra parkeerplaatsen te worden aangelegd.
Tabel 6.3/13. Bepalen parkeervraag en maatgevende periode
maximaal werkdagochtend werkdagmiddag werkdagavond werkdagnacht koopavond zaterdagmiddag zaterdagavond zondagmiddag
wonen, appartement, koop, duur (bewoners), totaal 136 68 68 123 136 109 82 109 95
  • waarvan niet-openbaar
80 80 80 80 80 80 80 80 80
  • waarvan openbaar
56 0 0 43 56 29 2 29 15
wonen, appartement, koop, duur (bezoekers) 24 3 5 19 0 17 15 20 17
grootschalige detailhandel (winkelboulevard) 185 56 111 130 0 148 185 0 0
kantoren zonder balie 65 65 65 3 0 3 0 0 0
restaurant 50 3 13 45 0 45 20 50 20
basisschool 8 8 8 0 0 0 0 0 0
kinderdagverblijf 4 4 4 0 0 0 0 0 0
totaal 472 219 286 320 136 322 302 183 132