Parkeerregulering
Parkeerregulering is het invoeren van, en zorgdragen voor, de effectuering van maatregelen die voor een parkeerbeleid noodzakelijk worden geacht. Daaraan kan worden toegevoegd dat parkeerregulering stilstaan/parkeren op ongewenste locaties moet voorkomen.
Het pakket maatregelen ordent het parkeren: de maatregelen moeten op elkaar zijn afgestemd en zodanig worden gehandhaafd of gecontroleerd dat er geen ongewenste neveneffecten optreden. Parkeerregulering is vooral nodig om te bereiken dat de parkeervoorzieningen kunnen worden gebruikt door die categorieën parkeerders waarvoor ze bestemd zijn. Een gemeente kan het parkeren op straat op verschillende manieren reguleren: parkeren verbieden, lang parkeren ontmoedigen, kort parkeren stimuleren, enzovoort. Deze doelen zijn via uiteenlopende reguleringsmaatregelen te bereiken. Binnen parkeerbeleid zijn er drie reguleringsvormen [10.32].
- Betaald parkeren: dit is – vrijwel altijd gefiscaliseerd – een populair middel om de parkeerdruk op straat te verminderen en het autogebruik te ontmoedigen. Vooral woon-werkverkeer is zeer gevoelig voor uurtarieven op straat.
- Parkeerschijfzone (soms ook wel blauwe zone genoemd): hiermee zijn (winkel)straten vrij te houden voor auto’s van kortparkerende bezoekers.
- Parkeren voor belanghebbenden: hiermee zijn straten of gebieden exclusief te reserveren voor een doelgroep, meestal de bewoners.
Het principe bij betaald parkeren is dat de gebruiker moet betalen voor gebruikte parkeerruimte. Het systeem wordt hierdoor geheel of grotendeels bekostigd door de gebruiker zelf in plaats van de wegbeheerder of huurder, zoals gemeenten of winkeliers. Betaald parkeren heeft een positief effect op de bereikbaarheid van de gereguleerde locatie voor kortparkeerders en niet-dagelijks parkerende autogebruikers: de parkeerdruk daalt er. Het ontmoedigt lang parkeren door dagelijkse bezoekers, voornamelijk woon-werkverkeer. Betaald parkeren zorgt in de praktijk voor een betere doorstroming op de parkeerplaatsen in het centrum. Het effect van betaald parkeren kan verder worden versterkt door de maatregel te combineren met een duurbeperking. Vaak worden binnen een gebied met betaald parkeren vergunningen verleend waarmee parkeerders, meestal bewoners, mogen parkeren zonder voor ieder uur te betalen.
Om betaald parkeren in te voeren, moet de gemeente zowel een parkeerverordening, als een parkeerbelastingverordening vaststellen. In de parkeerverordening moet onder meer zijn aangegeven hoe wordt omgegaan met de behandeling van een vergunningaanvraag. In de parkeerbelastingverordening staat wat de parkeertarieven zijn en hoe wordt omgegaan met automobilisten die geen kaartje hebben gekocht. Gemeenten zijn vrij in het vaststellen van de hoogte van de parkeertarieven en in het bepalen van de prijs voor de parkeervergunningen voor de diverse groepen belanghebbenden.
Het belangrijkste voordeel van fiscaliseren is dat de gemeente met de opbrengsten de kosten van de handhaving (deels of geheel) kan dekken. De opbrengsten zijn afkomstig uit de naheffingsaanslagen, de vergunningen en uit het kort, betaald parkeren. Een ander voordeel is dat de gemeente meer invloed kan uitoefenen op de handhaving. Er kleven ook enkele nadelen aan fiscaliseren. Zo moet de gemeente wel zelf toezien op nakoming van de betaalplicht. Daar komt bij dat ambtenaren die bevoegd zijn een naheffingsaanslag op te leggen, niet zonder meer ook de bevoegdheid hebben om een administratieve boete op te leggen aan foutparkeerders. Criteria die een rol spelen bij de overweging om wel of niet te fiscaliseren, zijn het aantal betaalde parkeerplaatsen, de ambtelijke capaciteit van de gemeente en de gewenste mate van gemeentelijke invloed op de handhaving. In het algemeen wordt aanbevolen het gehele betaaldparkerengebied te fiscaliseren.
In de rest van deze paragraaf wordt met betaald parkeren de fiscale maatregel bedoeld.
De plaatsen voor betaald parkeren worden aangewezen door het college van burgemeester en wethouders via een openbaar bekend te maken uitvoeringsbesluit. Op straat wordt een plaats of gebied met betaald parkeren aangeduid met bord BW111zb: zone betaald parkeren en bord BW111ze: einde zone betaald parkeren of bord BW111: betaald parkeren, parkeergelegenheid uitsluitend tegen betaling. Aan het toepassen van de bebording ligt geen verkeersbesluit ten grondslag. Wel is een besluit op basis van de gemeentelijke verordening nodig.
In de rest van deze paragraaf wordt met betaald parkeren de fiscale maatregel bedoeld.
Betaald parkeren kan als een verkeersmaatregel worden ingevoerd. Hieraan kleven echter nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat het betalen van het parkeergeld via de administratiefrechtelijke weg moet worden gehandhaafd en dat de opbrengsten hiervan naar het Rijk gaan. Daarom wordt betaald parkeren meestal als een fiscale maatregel (gemeentelijke belasting) uitgevoerd. Op maaiveld staan parkeerautomaten of parkeermeters waarmee parkeerders de parkeerbelasting kunnen betalen. In ruil voor het betalen van de belasting, kunnen parkeerders voor een bepaalde tijd gebruikmaken van een parkeerplaats. Parkeerders die niet (of niet voldoende) parkeerbelasting betalen bij een parkeerautomaat of -meter, ontvangen in geval van fiscalisering een naheffingsaanslag.
De plaatsen voor betaald parkeren worden aangewezen door het college van burgemeester en wethouders via een openbaar bekend te maken uitvoeringsbesluit. Op straat wordt een plaats of gebied met betaald parkeren aangeduid met bord BW111zb: zone betaald parkeren en bord BW111ze: einde zone betaald parkeren of bord BW111: betaald parkeren, parkeergelegenheid uitsluitend tegen betaling. Aan het toepassen van de bebording ligt geen verkeersbesluit ten grondslag. Wel is een besluit op basis van de gemeentelijke verordening nodig.
De borden kunnen worden gecombineerd met onderborden. De onderborden waaruit geboden of verboden voor de weggebruiker voortvloeien, alsmede de handhaving daarvan, moeten zijn gebaseerd op de gemeentelijke parkeerverordening en/of parkeerbelastingverordening. Met een waarschuwingsbord als onderbord wordt aangegeven dat het gebruik van de wielklem, de wegsleepregeling of wielklem en wegsleepregeling van kracht is. Ook kan met een onderbord worden aangegeven wat de betaaltijden zijn.
Het doel van betaald parkeren is dat de juiste parkeerder op de juiste plaats parkeert. Daarvoor is niet alleen het feit dat er voor het parkeren betaald moet worden van belang, de hoogte van het parkeertarief is net zo belangrijk. Wanneer een parkeertarief te laag is, wordt de regulerende werking bijna tenietgedaan, maar wanneer het tarief te hoog is, blijven de parkeerders weg en wordt het doel ook voorbijgestreefd, tenzij voldoende alternatieven worden aangeboden, zoals parkeren op afstand, goed openbaar vervoer of goede fietsvoorzieningen.
Het juiste parkeertarief is onder meer afhankelijk van de kwaliteit, het niveau en de concurrentiepositie van het gebied en van de schaarste van het parkeerareaal. Wanneer een functie uniek is, hoeft deze niet te concurreren met andere gebieden en kan er een hoger parkeertarief worden gevraagd; de kans dat bezoekers niet meer komen is dan klein. Voorbeelden hiervan zijn de binnenstad van Amsterdam en pretparken zoals de Efteling. Wanneer een functie meer een lokale rol vervult en daarmee niet uniek is, zoals een winkelcentrum, zal deze concurreren met vergelijkbare functies in de regio. Daarmee is de kans dat parkeerders uitwijken groter. Een te hoog parkeertarief kan de concurrentiepositie van een dergelijke functie verslechteren. Daarom wordt om de concurrentiepositie te behouden vaak gekeken wat het parkeertarief is bij vergelijkbare functies in de regio.
Het juiste parkeertarief is onder meer afhankelijk van de kwaliteit, het niveau en de concurrentiepositie van het gebied en van de schaarste van het parkeerareaal. Wanneer een functie uniek is, hoeft deze niet te concurreren met andere gebieden en kan er een hoger parkeertarief worden gevraagd; de kans dat bezoekers niet meer komen is dan klein. Voorbeelden hiervan zijn de binnenstad van Amsterdam en pretparken zoals de Efteling. Wanneer een functie meer een lokale rol vervult en daarmee niet uniek is, zoals een winkelcentrum, zal deze concurreren met vergelijkbare functies in de regio. Daarmee is de kans dat parkeerders uitwijken groter. Een te hoog parkeertarief kan de concurrentiepositie van een dergelijke functie verslechteren. Daarom wordt om de concurrentiepositie te behouden vaak gekeken wat het parkeertarief is bij vergelijkbare functies in de regio.
Het parkeertarief kan op een aantal wijzen worden opgebouwd:
- Vlak tarief: de gebruiker betaalt voor elk uur hetzelfde geld.
- Progressief tarief: start met een laag tarief, maar dit tarief stijgt naarmate er langer geparkeerd wordt.
- Degressief tarief: ontmoedigt kort parkeren. Hoe meer uren er geparkeerd wordt, hoe lager het tarief per uur wordt.
Tariefdifferentiatie
De tariefopbouw kan naast de tariefstelling (vlak, progressief, degressief) nog worden verfijnd door tariefdifferentiatie. Voor tariefdifferentiatie zijn in principe drie mogelijkheden:
De tariefopbouw kan naast de tariefstelling (vlak, progressief, degressief) nog worden verfijnd door tariefdifferentiatie. Voor tariefdifferentiatie zijn in principe drie mogelijkheden:
- Differentiatie naar locatie.
- Differentiatie naar bloktijden. Bijvoorbeeld in de avonduren een lager tarief hanteren dan overdag.
- Differentiatie naar milieuklasse voertuig.
Voor tariefdifferentiatie naar locatie zijn er drie modellen: het functionele, het concentrische of het parkeerdrukafhankelijke model.
Het functionele model koppelt de tarieven aan de functie van een gebied. Elke functie krijgt haar eigen tarief. Voor een gebied kan onderscheid worden gemaakt naar woonfunctie, werkfunctie of bijvoorbeeld winkelfunctie.
Het concentrische model gaat ervan uit dat de parkeerdruk in het centrum het hoogst is en daar geldt dus het hoogste tarief. In de schil aan de buitenkant geldt het laagste tarief. Op deze manier wordt de parkeerdruk op het centrum verlaagd
Bij het parkeerdrukafhankelijke model betaalt de gebruiker meer naarmate de druk hoger wordt. Ook dit is een manier om locaties met een hoge druk te ontlasten. Het is wel belangrijk de parkeerdruk te blijven monitoren om veranderingen te constateren [10.33].
Het functionele model koppelt de tarieven aan de functie van een gebied. Elke functie krijgt haar eigen tarief. Voor een gebied kan onderscheid worden gemaakt naar woonfunctie, werkfunctie of bijvoorbeeld winkelfunctie.
Het concentrische model gaat ervan uit dat de parkeerdruk in het centrum het hoogst is en daar geldt dus het hoogste tarief. In de schil aan de buitenkant geldt het laagste tarief. Op deze manier wordt de parkeerdruk op het centrum verlaagd
Bij het parkeerdrukafhankelijke model betaalt de gebruiker meer naarmate de druk hoger wordt. Ook dit is een manier om locaties met een hoge druk te ontlasten. Het is wel belangrijk de parkeerdruk te blijven monitoren om veranderingen te constateren [10.33].
Betaalwijzen (parkeerapparatuur)
Bij parkeerapparatuur, zoals (centrale) parkeerautomaten, kunnen parkeerders voldoen aan het betalen van de parkeerbelasting. De betaalapparatuur moet eenduidig, duidelijk, gebruiksvriendelijk, zichtbaar, herkenbaar en bereikbaar zijn. Er kan ook vaak via de mobiele telefoon of andere mobiele apparatuur betaald worden. De voor- en nadelen van betaalwijzen zoals pin en creditcard, staan in het ‘Handboek parkeren’ [10.32].
Bij parkeerapparatuur, zoals (centrale) parkeerautomaten, kunnen parkeerders voldoen aan het betalen van de parkeerbelasting. De betaalapparatuur moet eenduidig, duidelijk, gebruiksvriendelijk, zichtbaar, herkenbaar en bereikbaar zijn. Er kan ook vaak via de mobiele telefoon of andere mobiele apparatuur betaald worden. De voor- en nadelen van betaalwijzen zoals pin en creditcard, staan in het ‘Handboek parkeren’ [10.32].
Parkeerduurbeperking
De toegestane parkeerduur is ook, zonder daarvoor te laten betalen, op twee manieren te beperken:
De toegestane parkeerduur is ook, zonder daarvoor te laten betalen, op twee manieren te beperken:
- Door plaatsing van bord E4, met een onderbord (zie voorzieningenblad 16.5.4) waarop staat vermeld wanneer er niet geparkeerd mag worden. Dit is aangegeven met de tekst 'parkeren verboden op...' met aanduiding van dagen of uren (artikel 8 BABW).
- Door invoering van een parkeerschijfzone (borden E10 en E11).
Binnen de parkeerschijfzone (ook wel ‘blauwe zone’ genoemd) is parkeren alleen mogelijk voor een beperkte tijdsduur. Deze duur staat aangegeven op de borden. De beperking van de parkeerduur kan de hele dag gelden of gedurende een deel van de dag, bijvoorbeeld tijdens werk- of winkeltijden. De parkeerder moet met een parkeerschijf de begintijd van het parkeren aangeven. Door de beperking van de parkeerduur kunnen automobilisten niet lang in de parkeerschijfzone parkeren.
De parkeerschijfzone levert geen parkeerinkomsten op, alleen voor de uitgeschreven boetes (aankondigingen van beschikking) kan de gemeente een vergoeding ontvangen. Met de handhaving zijn wel kosten gemoeid. Een parkeerschijfzone is eenvoudig en zonder grote investeringen in te voeren.
De parkeerschijfzone is een klantvriendelijke maatregel. Niet alleen omdat het gebruik gratis is, maar ook omdat men geen tijd kwijt is met van en naar een parkeermeter lopen. Verder hoeven parkeerders van tevoren niet precies in te schatten hoe lang ze gaan winkelen en ook niet naar de auto terug te keren om meer parkeergeld in een automaat te doen. De toegestane parkeertijd is meestal voldoende om rustig te kunnen winkelen. De maatregel is goed te combineren met andere maatregelen en is goed af te stemmen op specifieke situaties.
Nadelen heeft een parkeerschijfzone ook: met de parkeerschijf is de begintijd van het parkeren niet exact aan te geven. Hierdoor kan pas tegen overtreding van de parkeerduur worden opgetreden als deze duidelijk is overschreden. Bij de feitelijk toegestane maximale parkeerduur moet eigenlijk maximaal een half uur extra worden gerekend. De begintijd op de parkeerschijf wordt namelijk aangegeven door de pijl op de schijf op het eerstvolgende streepje (half uur) te plaatsen.
Een belangrijk nadeel van parkeren met de parkeerschijf is dat dit alleen een eventuele vergoeding opbrengt via uitgeschreven parkeerboetes. Het is een maatregel die de gemeente geld kost, zeker als deze op grote schaal wordt toegepast en er intensief op de naleving van de regels wordt gehandhaafd. Handhaving geschiedt door een buitengewoon opsporingsambtenaar of door de politie, maar die heeft daar meestal geen prioriteit liggen.
Binnen een parkeerschijfzone kan het wenselijk zijn dat voor een bepaalde groep, bijvoorbeeld bewoners, een uitzondering op de regulering wordt gemaakt. Door ontheffingen aan deze groep te verlenen, kunnen bewoners in de parkeerschijfzone parkeren zonder zich aan de maximale parkeerduur te hoeven houden.
De grondslag voor deze maatregel ligt in een verkeersbesluit. Parkeren met een parkeerschijf is alleen mogelijk op plaatsen die gemarkeerd zijn met een blauwe streep. Het gebied is afgebakend met de borden E10 en E11 (uit Bijlage I van het RVV 1990). Hierdoor is een parkeerschijfzone sneller in te voeren dan betaald parkeren. Als een gemeente ontheffingen wil verlenen voor de parkeerschijfzone, dan is het raadzaam dat ze ook een parkeerverordening opstelt waarin staat beschreven onder welke voorwaarden die worden verleend.
[ link ]
Bord E10
Toepassen van een parkeerschijfzone
De maatregel is geschikt voor veel toepassingen, maar de parkeerschijfzone wordt vooral toegepast in winkelstraten waar bewoners en winkelmedewerkers lang parkeren, terwijl veel bezoekers kort willen parkeren. Voor winkeliers is een parkeerschijfzone met alleen kortparkeerplaatsen gunstig: voor de klant ontstaat meer vrije parkeerruimte voor de deur.
De maatregel is geschikt voor veel toepassingen, maar de parkeerschijfzone wordt vooral toegepast in winkelstraten waar bewoners en winkelmedewerkers lang parkeren, terwijl veel bezoekers kort willen parkeren. Voor winkeliers is een parkeerschijfzone met alleen kortparkeerplaatsen gunstig: voor de klant ontstaat meer vrije parkeerruimte voor de deur.
De maatregel is verder vooral geschikt voor toepassing op kleine schaal. Bijvoorbeeld in een of enkele winkelstraten, bij een klein (buurt)winkelcentrum of in een dorpskern. Als het gebied met een parkeerschijfregeling te groot wordt, wordt meestal overgegaan op betaald parkeren.
Belanghebbendenparkeren kan zowel gelden voor groepen parkeerplaatsen als voor individuele parkeerplaatsen. Belanghebbenden (bewoners en zakelijke belanghebbenden) komen in het bezit van een vergunning door leges of retributie te betalen. Het staat de gemeente vrij criteria te formuleren voor het verstrekken van de vergunningen en de hoogte van de leges. In tegenstelling tot een fiscaal systeem, is het in theorie mogelijk bijvoorbeeld de kleur van de auto als criterium te nemen om wel of geen vergunning te verstrekken.
Een belangrijk voordeel van vergunningen is dat ze een goede tot absolute plaatsgarantie geven. Iedereen die een parkeervergunning bezit, heeft in principe een plaats. Voor individuele plaatsen geldt zelfs een vaste plaats. Als het aantal parkeerplaatsen en het aantal verstrekte vergunningen nauw op elkaar aansluiten, is het wel nodig om goed te controleren. Bij een adequate handhaving is belanghebbendenparkeren een efficiënte maatregel waarmee de bewoners een goede parkeervoorziening hebben. Doordat alleen vergunninghouders de parkeerplaatsen kunnen gebruiken, is er geen sprake van dubbelgebruik.
Nadeel is dat in de zones waar parkeren voor belanghebbenden is ingevoerd, op delen van de dag veel parkeerplaatsen leeg kunnen staan, terwijl het op algemene parkeerplaatsen erg druk kan zijn.
Verder is deze administratiefrechtelijke vorm van parkeren voor belanghebbenden in het algemeen een dure maatregel en niet kostendekkend.
De gemeente moet bij belanghebbendenparkeren ook een regeling opstellen voor incidenteel bezoek. Er kunnen ‘eilanden’ worden gecreëerd waar niet-vergunninghouders kunnen parkeren. Dit is echter geen oplossing voor groepen die voor de deur moeten parkeren, zoals servicebedrijven, artsen en leveranciers. Een oplossing voor deze groepen zou kunnen zijn: het verstrekken van twee vergunningen per adres. De tweede vergunning is dan te gebruiken voor het parkeren bij de deur en voor visite. Wel bestaat daarbij de kans dat de tweede vergunning oneigenlijk gebruikt wordt doordat bewoners deze doorspelen aan bedrijven of instellingen in de omgeving.
Invoeren van belanghebbendenparkeren
Parkeren uitsluitend voor belanghebbenden is in te voeren op grond van een parkeerverordening. De betreffende parkeerplaatsen worden aangegeven met bord E9 (uit bijlage I van het RVV 1990) of de zonevariant daarvan.
Parkeren uitsluitend voor belanghebbenden is in te voeren op grond van een parkeerverordening. De betreffende parkeerplaatsen worden aangegeven met bord E9 (uit bijlage I van het RVV 1990) of de zonevariant daarvan.
Toepassen van belanghebbendenparkeren
Parkeren voor belanghebbenden heeft voornamelijk zin in woonstraten en in woonbuurten in of naast gebieden met een hoge parkeerdruk. De maatregel is met name geschikt om ‘overloop’ tegen te gaan van bijvoorbeeld kantoorlocaties, centrumgebieden of andere functies die veel verkeer aantrekken. Belanghebbendenparkeren wordt vaak gebruikt in het schilgebied rondom de parkeerschijfzone of het gefiscaliseerde gebied. Zie voorzieningenblad 16.5.7.
Parkeren voor belanghebbenden heeft voornamelijk zin in woonstraten en in woonbuurten in of naast gebieden met een hoge parkeerdruk. De maatregel is met name geschikt om ‘overloop’ tegen te gaan van bijvoorbeeld kantoorlocaties, centrumgebieden of andere functies die veel verkeer aantrekken. Belanghebbendenparkeren wordt vaak gebruikt in het schilgebied rondom de parkeerschijfzone of het gefiscaliseerde gebied. Zie voorzieningenblad 16.5.7.
Het bestemmen van bestaande parkeerplaatsen specifiek voor elektrische voertuigen of deelauto’s dicht bij de ingang van een voorziening, al dan niet in combinatie met gratis parkeren, draagt bij aan het stimuleren van duurzamere vervoerswijzen. Door deze maatregel zal echter de totale parkeercapaciteit dalen, omdat deze parkeerplaatsen niet kunnen worden benut voor algemeen gebruik. Aanbevolen wordt om goed te onderzoeken of het bestemmen van parkeerplaatsen voor bijzondere categorieën op locatie niet leidt tot een toename van de parkeerdruk. Zie voorzieningenblad 16.5.5.