Regelgeving
De Wegenwet regelt de verantwoordelijkheden voor het beheer van wegen [4.7]. De wet geeft geen definitie wat onder een weg verstaan moet worden. De Raad van State definieert wegen in de zin van de Wegenwet: “verkeersbanen die een functie vervullen ten behoeve van het afwikkelen van het openbare verkeer en die derhalve naar hun aard of functie een grote, onbepaalde publieksgroep dienen” (ECLI:NL:RVS:2008:BC6035) [4.8]. Een doodlopende weg past niet in deze definitie. Een doodlopende weg heeft immers geen functie voor de afwikkeling van het openbare verkeer. In 2016 oordeelde de Raad van State dat een stuk weg dat alleen voor de ontsluiting van enkele woningen wordt gebruikt niet als een weg in de betekenis van de Wegenwet wordt aangemerkt (ECLI:NL:RVS:2016:386) [4.9]. Artikel 4 Wegenwet regelt de openbaarheid. En juist deze openbaarheid heeft gevolgen voor de eigenaar van die weg. De Wegenwet bepaalt dat de eigenaar van een openbare weg er in beginsel voor moet zorgen dat de weg in goede staat moet blijven verkeren en voldoende moet worden onderhouden. Paragraaf 4.2.2 bespreekt de aansprakelijk van de wegbeheerder als deze onvoldoende zorg heeft gedragen voor de staat van de weg.
De Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) vormt het fundament voor de verkeerswetgeving in Nederland [4.10]. Uitgangspunt daarbij is een veilige en vlotte doorstroming op de weg. De WVW 1994 is minder gedetailleerd in de regels dan zijn voorganger en legt daarbij de verantwoordelijkheid voor een veilig verkeersgedrag bij de verkeersdeelnemer. Dit komt onder meer tot uiting in artikel 5 WVW. Dit zogeheten kapstokartikel regelt de strafbaarheid van het veroorzaken van gevaar of hinder op de weg. Daarbij moet wel sprake zijn van gevaarscheppend gedrag.
De Wegenverkeerswet 1994 kent een groot aantal thema's en onderwerpen, die via Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) en een scala aan regelingen en besluiten zijn uitgewerkt. Naast veiligheid en doorstroming richt de Wegenverkeerswet 1994 zich ook op voertuigregistratie, rijbevoegdheid, voertuigreglementering, eisen aan verkeersmeubilair, voertuigreglementering. De meest bekende aanvullende regelingen zijn het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.
Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is een uitvoeringsbesluit bij de Wegenverkeerswet 1994 en is per 1 november 1991 in werking getreden [4.11]. Evenals bij de invoering van de Wegenverkeerswet 1994 vormden vermindering en vereenvoudiging van regels een belangrijk uitgangspunt. De verkeersregels beperken zich daarom tot basisregels. Veel gedetailleerde regels zijn geschrapt. Hierdoor ontstond wel de behoefte om onveilig gedrag, dat niet onder het RVV 1990 valt, te kunnen bestraffen. Dat gebeurt dan via artikel 5 WVV, het kapstokartikel. Verkeersregels dienen slechts in essentiële gevallen te worden toegepast. De inrichting en vormgeving van de infrastructuur moeten het gewenste verkeersgedrag stimuleren. Toe te passen verkeerstekens ondersteunen de inrichting van de weg en benadrukken het geldende regime. Daarom zijn strafrechtelijk te handhaven regels slechts aanvaardbaar wanneer alternatieven ontbreken.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft om dezelfde reden het standpunt dat het instellen van een lagere maximumsnelheid in verblijfsgebieden alleen toegepast zou moeten worden wanneer ook infrastructurele maatregelen zijn getroffen waardoor gebieden grotendeels zelfhandhavend zijn. Daarbij is door het OM aangegeven dat geen handhavingstoezicht zou moeten worden toegezegd indien geen of onvoldoende maatregelen zijn getroffen. Inmiddels hanteert het OM een iets genuanceerder standpunt als het gaat om wegen met een historisch karakter waar het toepassen van verkeersmaatregelen om het gewenste verkeersgedrag te bewerkstelligen niet altijd mogelijk is.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft om dezelfde reden het standpunt dat het instellen van een lagere maximumsnelheid in verblijfsgebieden alleen toegepast zou moeten worden wanneer ook infrastructurele maatregelen zijn getroffen waardoor gebieden grotendeels zelfhandhavend zijn. Daarbij is door het OM aangegeven dat geen handhavingstoezicht zou moeten worden toegezegd indien geen of onvoldoende maatregelen zijn getroffen. Inmiddels hanteert het OM een iets genuanceerder standpunt als het gaat om wegen met een historisch karakter waar het toepassen van verkeersmaatregelen om het gewenste verkeersgedrag te bewerkstelligen niet altijd mogelijk is.
Daar waar het RVV 1990 vooral bedoeld is voor weggebruikers, richt het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) zich op de wegbeheerders [4.12]. Het BABW is in dezelfde periode ingevoerd als het RVV 1990 en is ook gebaseerd op de WVV 1994. Het BABW is geen uitgebreide regeling en is leidend voor de inrichting van de weg. De kern van het BABW vormen de instructies voor het plaatsen (en verwijderen) van verkeerstekens.
Het BABW gaat in op:
- definitie van verkeerstekens;
- toepassing van onderborden;
- zonale toepassing van borden;
- tijdelijke verkeersmaatregelen;
- vaststelling bebouwde kom;
- uitgifte van gehandicaptenparkeerkaart;
- aanstelling van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers.
Het BABW regelt daarbij ook voor welke verkeerstekens een verkeersbesluit moet worden genomen. Kort samengevat komt het erop neer dat een verkeersbesluit noodzakelijk is bij het plaatsen van borden (en onderborden) of verkeerstekens op het wegdek die een gebod of verbod inhouden. Daarnaast is een verkeersbesluit noodzakelijk wanneer maatregelen leiden tot een andere inrichting van de weg, of tot een uitbreiding of beperking van het aantal categorieën weggebruikers die van die weg gebruik kunnen maken. Tegen een verkeersbesluit kan bezwaar worden gemaakt. Paragraaf 4.2.3 beschrijft de procedure voor een verkeersbesluit.
In de Uitvoeringsvoorschriften BABW zijn de regels van het BABW uitgewerkt [4.13]. De uitvoeringsvoorschriften beschrijven hoe verkeerstekens toegepast en geplaatst moeten worden. Voor elk bord is weergegeven in welke situatie het moet worden toegepast en welke randvoorwaarden hierbij een rol spelen.
Ook vermelden de Uitvoeringsvoorschriften BABW en (NEN-)normen waaraan borden en andere verkeersmaterialen moeten voldoen.
Ook vermelden de Uitvoeringsvoorschriften BABW en (NEN-)normen waaraan borden en andere verkeersmaterialen moeten voldoen.
Hierna staat een aantal voor de verkeerskunde relevante wetten en besluiten. Ga altijd na wat de meest actuele versie is van deze documenten.
Citeertitel | Wegenwet |
Titel | Wet van 31 juli 1930, houdende vaststelling van voorschriften omtrent openbare wegen |
Soort | Wet |
Geschiedenis | 28 januari 1999, Stb. 30 |
Achtergrondinformatie | De Wegenwet bevat voorschriften over de verantwoordelijkheden voor het beheer van openbare wegen. De wet geeft in artikel 4 aan wanneer sprake is van een openbare weg [4.7]. |
Citeertitel | Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) |
Titel | Wet van 21 april 1994, houdende vervanging van de Wegenverkeerswet |
Soort | Wet |
Geschiedenis | 27 september 2001, Stb. 481 |
Paragrafen ASVV waarin deze wet aan de orde komt | 5.2 Voertuig 7.4.3 Luchtkwaliteit 13.1 Overgangen 16.1 Maatregelen door middel van verkeerstekens |
Achtergrondinformatie | De Wegenverkeerswet 1994 vormt de basis voor de verkeerswetgeving [4.10]. De wet behandelt in afzonderlijke hoofdstukken: - verkeersgedrag - voertuigreglementering - voertuigregistratie - gebruik - rijbevoegdheid Daarnaast besteedt de wet aandacht aan vrijstelling en ontheffing, kosten, handhaving, bestuursdwang, strafbepalingen en aansprakelijkheid. In de hoofdstukken zijn de voornaamste regels en eisen opgenomen en de basis voor Algemene maatregelen van bestuur en uitvoeringsvoorschriften. |
Citeertitel | Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) |
Titel | Besluit van 26 juli 1990, houdende vaststelling van een nieuw Reglement verkeersregels en verkeerstekens |
Soort | Koninklijk besluit |
Geschiedenis | 1 januari 2021 Stb. 2020, 505 |
Paragrafen ASVV waarin deze wet aan de orde komt | 5.2 Voertuig 16.1 Maatregelen door middel van verkeerstekens 16.2 Markeringen 16.3 Verticale bebakening 16.5 Uitvoeringsvormen van parkeerregulering |
Achtergrondinformatie | Dit besluit bevat algemene verkeersregels en de status van verkeerstekens en andere regels. Bijlage I van de regeling biedt een overzicht van alle verkeerstekens en bijlage II is een overzicht van aanwijzingen. Het RVV 1990 wijzigt regelmatig. Op 1 januari 2020 is aanvullende regelgeving van kracht geworden over de toepassing van milieuzones. Op 1 januari 2021 is een verandering opgetreden van de maximumsnelheid voor landbouw- en bosbouwtrekkers [4.11]. |
Citeertitel | Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) |
Titel | Besluit van 26 juli 1990, houdende vaststelling van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer |
Soort | Koninklijk besluit |
Geschiedenis | 4 september 2020, Stb. 2020, 309 |
Paragrafen ASVV waarin deze wet aan de orde komt | 8.3.1 (Her)inrichting van verblijfsgebieden 10.3 Snelheidsverlaging en uitritten 10.6.3 Verkeersbrigadiers 13.1 Overgangen Hoofdstuk 16, verkeersregulerende voorzieningen, biedt gedetailleerde uitwerking van de maatregelen uit het BABW en de Uitvoeringsvoorschriften BABW. |
Achtergrondinformatie | Het BABW bevat de basis voor verkeersbesluiten, regels voor de gehandicaptenparkeerkaart en de basis voor verkeersregelaars en verkeersbrigadiers. Het BABW wijzigt regelmatig. op 1 januari 2020 is een wijziging ingevoerd vanwege de harmonisatie van milieuzones. Op 1 augustus 2020 zijn regels van kracht geworden over (de verlaging van) de leeftijd voor het besturen van bepaalde motorrijtuigen, het gebruik van alternatieven voor spiegels bij rijlessen en zijn de mogelijkheden van een instellingsgehandicaptenkaart uitgebreid [4.12]. |
In beginsel zijn CROW-richtlijnen niet juridisch bindend. Deze niet-wettelijke richtlijnen worden lang niet altijd gevolgd. Wegbeheerders negeren ze bewust of onbewust. Alternatieven zijn vaak minder duur, vormen de resultante van een politiek compromis of kunnen - in tegenstelling tot de richtlijn - op draagvlak in de samenleving rekenen.
De minder gedetailleerde wet- en regelgeving (WVV 1994, RVV 1990 en BABW) leidde ertoe dat CROW-richtlijnen de bestaande wettelijke regels aanvullen. Er is jurisprudentie die naar CROW-richtlijnen verwijst. De continue lijn in de jurisprudentie is dat wegbeheerders mogen afwijken van richtlijnen. Er moet dan wel een deugdelijke motivering aan ten grondslag liggen.
Doordat de totstandkoming van een norm vooral gebaseerd is op de uitwisseling van kennis, ervaring, wetenschappelijke inzichten, innovatie en productietechnieken, ontstaat een brede consensus over de norm. Het zijn best practices, geen wetten of regels. De toegevoegde waarde van een dergelijke norm is dat ze partijen duidelijkheid verschaffen over de kwaliteit van producten of diensten. Voor wegbeheerders is het van belang te weten dat er normen zijn voor te gebruiken verkeersmeubilair.
Er zijn normen voor verkeersborden, verkeerslichten en openbare verlichting en voor verharding, straatkolken, straatnaamborden. Op de website van NEN staat een actueel overzicht van normen [4.6].
Nen-normen variëren per product. Zo geeft NEN 3381:2020nl een overzicht van de eisen voor permanente en tijdelijke verkeersborden [4.14]. Het betreffen niet alleen eisen over afmetingen en de mate van reflectie. Het normblad beschrijft ook de beproevingsmethoden voor de verkeersborden, inclusief de ondersteuningsconstructie. Voor verkeersregelinstallaties bestaan meerdere normbladen die de verschillende onderdelen van een installatie omvatten, zoals lichttechnische eisen en de markering van masten. NEN 3322 bevat bijvoorbeeld ook eisen voor de afmetingen van symbolen in voetgangers- en fietslichten, de vorm en kleur van achtergrondschilden van verkeerslantaarns en de markering van draagconstructies [4.3].
Producenten van verkeersmaterialen zorgen ervoor dat hun producten ten minste aan de eisen van de betreffende Nen-norm zullen voldoen.
Hieronder staat een aantal voor de verkeerskunde relevante normbladen [4.6].
Normblad | Betreft |
NEN 1772 | Straatnaamborden |
NEN 2443 | Parkeren en stallen van personenauto’s op terreinen en in garages |
NEN 3381 | Wegmeubilair; Aanvullende eisen voor permanente en tijdelijke verkeersborden |
NPR13201 | Straatverlichting; Deel 1: Keuze van verlichtingsklassen |
NEN-EN 12368 | Verkeersregelinstallaties; Verkeerslantaarns |
NEN 3384 | Verkeersregelinstallaties; Aanvullende eisen |
NEN 3322 | Verkeersregelinstallaties; Verkeerslantaarns; Aanvullende eisen |
NEN-EN 12767 | Passieve veiligheid van constructies voor weguitrusting |