Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

ASVV 2021
Deze tekst is gepubliceerd op 29-01-21

Rotondes

Enkelstrooksrotondes en turborotondes komen binnen de bebouwde kom voor tussen gebiedsontsluitingswegen onderling en tussen gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.
Enkelstrooksrotondes komen niet voor tussen twee erftoegangswegen, omdat de intensiteiten hier laag zijn en het niet de meest geëigende kruispuntoplossing is voor die situatie.
Tweestrooksrotondes worden uitoogpunt van verkeersveiligheid afgeraden vanwege de grotere verkeersonveiligheid en de beperktere verkeersafwikkeling ten opzichte van turborotondes.
[ link ]

Figuur 10.2/8. Rotonde

Uitgangspunt bij de is dat alle takken eenzelfde inrichting en verharding hebben, waardoor de takken ten opzichte van elkaar ‘gelijk’ zijn en geen informeel voorrangsgedrag ontstaat. Bypasses kunnen voorkomen bij enkelstrook- en bij turborotondes. Indien een fietspad de bypass kruist, dan is extra aandacht nodig voor de voorrangssituatie en snelheidsremming. Oplossingen zijn gegeven in [10.2],[10.16] en [10.18].
Indien bij rotondes fietspaden in twee richtingen bereden mogen worden, dan is het voor de verkeersveiligheid belangrijk dat bij alle aansluitende takken consequent door te voeren.
Voorkom dat op een of meer aansluitende takken in twee richtingen mag worden gereden en op andere richting(en) het fietspad in een richting mag worden bereden. Fietsers zullen in dit laatste geval mogelijk illegaal tegen de richting in gaan fietsen en komen dan voor het gemotoriseerde verkeer ‘uit een onverwachte hoek’; voor het gemotoriseerd verkeer is het niet helder wanneer vanuit een of twee richtingen fietsers kunnen komen. Plaatsing van een RVV-bord J24 met onderbord 0B503 biedt deze informatie. Veiliger is het om fietsers altijd in een richting de rotonde rond te laten rijden zodat het verkeer alleen aan bestuurders van rechts voorrang moet verlenen.
[ link ]

Figuur 10.2/9. Enkelstrooksrotonde binnen de bebouwde kom (fiets in de voorrang)

Solitair fietspad of solitair fiets-/bromfietspad
Een solitair fietspad (of solitair fiets-/bromfietspad) sluit aan op de aanwezige vrijliggende fietspaden (of fiets-/bromfietspaden) rondom de rotonde. Deze takt op de cirkel rondom de rotonde aan en loopt dan mee in de voorrang.
Turborotondes binnen de bebouwde kom
Toepassing van een binnen de bebouwde kom is een goede oplossing voor afwikkeling van drukke verkeersstromen. Geef wel extra aandacht aan de passage van de (brom)fietser bij een turborotonde en het gebruik door vrachtverkeer. In CROW-publicatie 257 ‘Turborotondes’ [10.12] is een afpelsysteem opgenomen voor de passage van (brom)fietsers bij turborotondes. Samengevat is dit afpellen als volgt:
  1. (Brom)fietsers kruisen ongelijkvloers.
  2. (Brom)fietsers omleiden via een andere route.
  3. De fietspassage is gelijkvloers met fietsers uit de voorrang op een fietspad (RVV-bord G11) en bromfietsers op de rijbaan.
  4. De fietspassage is gelijkvloers met (brom)fietsers uit de voorrang op een fiets-/bromfietspad (RVV-bord G12a).
  5. De fietspassage is gelijkvloers met fietsers op het fietspad (RVV-bord G11) in de voorrang en bromfietsers op de rijbaan. De situatie met bromfietsers op een fiets-/bromfietspad (RVV-bord G12a) in de voorrang wordt sterk afgeraden, omdat de snelheid van bromfietsers hoger is dan die van de gemiddelde fietser.
De bromfietsers rijden binnen de bebouwde kom op de rijbaan (op erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen), omdat daar een maximumsnelheid van 30 km/h of 50 km/h geldt. Het gedrag van bromfietsers op de rijbaan is gelijk aan motorrijders. Bromfietsers kunnen daarom op een turborotonde binnen de bebouwde kom op de rijbaan rijden. Op wegen met een maximumsnelheid van 70 km/h rijden bromfietsers op het fiets-/bromfietspad (of ventweg). De consequentie daarvan is dat de voorrangsregeling voor (brom)fietsers een ‘uit de voorrang’-situatie moet zijn vanwege de hogere snelheid van bromfietsers.
Bij een gelijkvloerse passage met fietsers in de voorrang vormen de takken waar verkeer met twee of meer stroken op- of afrijdt een knelpunt door mogelijke afdekongevallen [10.12]. Bij een enkele over te steken strook is een gelijkvloerse oversteek goed mogelijk en vergelijkbaar met enkelstrooksrotondes. Bij meerdere over te steken rijstroken is een ongelijkvloerse oplossing het veiligste (figuur 10.2/12). Indien dat niet kan, overweeg dan fietsers om te leiden via een andere route of voorzieningen te treffen zodat geen afdekongevallen voor kunnen komen. Figuur 10.2/13 geeft hiervan een voorbeeld.
Een solitair fietspad sluit aan op de aanwezige de vrijliggende fietspaden of fiets-/bromfietspaden rondom de turborotonde.
[ link ]

Figuur 10.2/10. Turborotonde (fietsers via fietstunnels) (voorkeursoplossing)

Tabel 10.2/6. Basiskenmerken rotonde en turborotonde
Basiskenmerk Rotonde binnen de bebouwde kom
Aanrijrichting: vanuit ETW of GOW
A onderscheid in verharding nooit
B rijrichtingscheiding altijd
C lengtemarkering of trottoirbanden altijd
D (openbare) verlichting altijd
F voetgangersoversteek plaats (VOP/zebra) altijd
1)
I fietsvoorzieningen altijd
1
)
T voorzieningen openbaar vervoer in principe niet
2)
U voorrangsregeling altijd
V voorzieningen VRI nooit
W richtingskeuze nooit
X snelheidsbeheersing in principe niet
Y bewegwijzering bij voorkeur wel
Z doorzicht kruispunt nooit
1) Indien aanwezig langs het wegvak, dan continueren op het kruispunt
2) Behoudens bij ov-haltes
3) Behoudens bij fiets in de voorrang
Bij ongelijkvloerse oplossing heeft een tweerichtingsfietspad uit kostenoverwegingen de voorkeur.
Toelichting op basiskenmerken (turbo)rotondes
Er is geen onderscheid in type verharding tussen de toeleidende takken. Onafhankelijk van de wegcategorie dient elke tak ‘gelijk’ te zijn in verschijning en verharding. De consequentie hiervan is dat een erftoegangsweg in de overgangszone van wegfunctie moet veranderen van een erftoegangsweg naar een gebiedsontsluitingsweg.
A Gesloten verharding heeft de voorkeur vanuit het oogpunt van onderhoud. Trek de verharding van een toeleidend wegvak ruim voor het kruispunt gelijk met de verhardingskeuze van de overige takken.
B Een rijrichtingscheiding in de as van elke tak is noodzakelijk om het afrijdende en oprijdende verkeer veilig van elkaar te scheiden en, bij fietsers in de voorrang, om fietsers en voetgangers een gefaseerde oversteek te bieden.
C Markering is essentieel en bestaat uit asbelijning, kleine puntstukken voor de middenberm, markering van de rijstroken en van de cirkel op de rondgaande rijbaan van de rotonde. Haaientanden en markering van oversteekvoorzieningen voor fietsers en zebrapaden voor voetgangers maken deel uit van de markering van rotondes.
D Openbare verlichting is aanwezig voor de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid.
F Indien langs het toeleidende wegvak geen trottoir aanwezig is, kan een zebrapad vervallen. Bij een turborotonde vergroot het aanbrengen van een zebrapad op een plateau, in combinatie met het fietspad, de verkeersveiligheid (zie [10.12]).
I Fietsvoorzieningen op een enkelstrooksrotonde bestaan bij voorkeur uit een vrijliggend fietspad rondom de rotonde; pas geen fietsstroken toe op de rotonde vanwege de negatieve veiligheidseffecten. Indien op een of twee takken fietsstroken aanwezig zijn, of geen fietsvoorzieningen (op erftoegangswegen), leid dan de fietsers via opvangfietspaden naar een vrijliggend fietspad rondom de rotonde. Bromfietsers rijden binnen de bebouwde kom op de rijbaan (behalve op wegen waar 70 km/h geldt) en rijden daardoor ook op een enkelstrooksrotonde en op een turborotonde. Zij gedragen zich gelijkwaardig aan motorrijders.
Bij een enkele over te steken strook op een turborotonde is een gelijkvloerse oversteek goed mogelijk en vergelijkbaar met een enkelstrooksrotonde. Bij meerdere over te steken rijstroken is een ongelijkvloerse oplossing het veiligste. Indien dat niet kan, overweeg dan fietsers om te leiden via een andere route of voorzieningen te treffen zodat geen afdekongevallen voor kunnen komen. Op een turborotonde worden geen fietsstroken toegepast.
Zowel bij een enkelstrooksrotonde als bij een turborotonde heeft een vrijliggend eenrichtingsfietspad vanuit de verkeersveiligheid de voorkeur boven een tweerichtingsfietspad [10.16]. Daar kunnen fietsers ‘uit onverwachte hoek’ komen. Verhoog bij in twee richtingen bereden fietspaden rondom een rotonde de kruisingsvlakken bij de op- en afrijstroken op een langgerekt plateau. Dit vergroot het attentieniveau van bestuurders van motorvoertuigen. Bij twee afrijstroken vanuit de turborotonde zijn afdekongevallen een probleem; dan is een ongelijkvloerse oplossing voor fietsers verkeersveiliger. Solitaire fietspaden sluiten aan op de aanwezige fietspaden rondom de rotonde.
T Openbaar vervoer rijdt bij voorkeur over gebiedsontsluitingswegen. Bij rotondes loopt de voorrang voor het openbaar vervoer mee met het overige verkeer. Aan de bus kan alleen prioriteit gegeven worden indien er separate voorzieningen zijn om de bus ‘vooraan in de wachtrij te krijgen’.
U De voorrang is geregeld met haaientanden en RVV-bord B06. Plaat eventueel op enige afstand voor de (turbo)rotonde RVV-borden B02 en/of J09.
V De verhouding tussen capaciteit en intensiteit op een enkelstrooksrotonde of turborotonde is dusdanig dat het aanvullend regelen van de verkeersstromen met verkeerslichten niet noodzakelijk is. Indien verkeer aan meer dan twee rijstroken op de turborotonde voorrang moet verlenen, is het vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk zo’n rotonde wel met verkeerslichten te regelen en (brom)fietsers ongelijkvloers de rotonde te laten passeren (mensen kunnen drie rijstroken waaraan voorrang verleend moet worden niet overzien). Bij zeer hoge intensiteiten bij een turborotonde is, vanuit het oogpunt van de verbetering van de verkeersafwikkeling en doorstroming een ‘rotondedoseerinstallatie' (RDI) een optie. Er moeten ter hoogte van de rotonde zebrapaden zijn als langs het toeleidende wegvak voor de rotonde trottoirs liggen. De fietser op het fietspad rijdt in de voorrang mee.
W Bij enkelstrooksrotondes komen geen voorsorteervakken voor om richting te kiezen. Bij turborotondes is dit basiskenmerk altijd aan de orde; afhankelijk van het aantal noodzakelijke rijstroken op de toeleidende tak.
X Kenmerk van een (turbo)rotonde is de relatief lage snelheid waarmee de (turbo)rotonde wordt op- en afgereden. Daardoor is snelheidsreductie ter hoogte van de rotonde in principe niet noodzakelijk. In de oksels van de aansluitende takken zorgen de bochtbeschermingsblokken (zoals basaltblokken) voor een snelheidsreductie voor personenauto’s. Bij een tweerichtingsfietspad of bij een fietspad bij een turborotonde zorgt een plateau voor snelheidsreductie (zie hiervoor bij basiskenmerk I fietsvoorzieningen).
Y Bewegwijzering is bij een enkelstrooksrotonde gewenst; bij een eenvoudige rotonde of een rotonde in een gebiedsontsluitingsweg met minder belangrijke erftoegangswegen kan bewegwijzering achterwege blijven. Bij een grootschaliger of drukkere enkelstrooksrotonde is bewegwijzering gewenst. Bij een turborotonde is altijd bewegwijzering aanwezig vanwege de complexiteit en het voorsorteren voor de turborotonde. Plaats de bewegwijzering in het wegvak voor de (turbo)rotonde.
Z Doorzicht over het middeneiland is bij een (turbo)rotonde niet aanwezig. Hierdoor valt de (turbo)rotonde goed op en wordt voorkomen dat weggebruikers illegaal linksom gaan rijden. Voorkom het doorzicht door het aanbrengen van een terp op het middeneiland (1,10 meter hoogte [10.18]) of via bebording en bebakening. Er moet wel voldoende zicht zijn op verkeer op de voet- en fietspaden en rijstroken waaraan voorrang verleend moet worden. Op de rotonde zelf is zicht naar links nodig. Bij een tweerichtingsfietspad is het zicht op naderend/afrijdend verkeer noodzakelijk. Beperk het doorzicht minimaal door beplanting wanneer op een enkelstrooksrotonde geen ‘terp’ mogelijk is. Plaats grote rotondeschilden (D01_BB18r) in de zichtlijn van de automobilist om achtergrond te creëren. Zo is ook misleidend zicht op koplampen bij duisternis te voorkomen.