Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

ASVV 2021
Deze tekst is gepubliceerd op 28-10-12

Uitritten 

Van oudsher wordt de aansluiting van een particulier terrein op een voor het openbaar verkeer openstaande weg een uitrit genoemd. In burgerrechtelijke zin is de uitrit steeds sterk gekoppeld geweest aan het eigendomsrecht. In het burgerlijk recht is altijd opgenomen geweest dat men vanaf een particulier terrein of vanuit een particulier gebouw de openbare weg moet kunnen bereiken. Zolang uitritten alleen worden toegepast voor de ontsluiting van particuliere woningen en terreinen en de beperkte bestemming onomstotelijk vast ligt, is de vormgeving ervan van minder belang. De reden tot het aanbrengen van een dergelijke uitrit is het bestemmingscriterium.


Het bestemmingscriterium houdt in dat van een uitrit wordt gesproken als de bestemming beperkt is, zoals een woning, een garagebox of bedrijfsunit. Het particuliere karakter is dan duidelijk aanwezig.
Steeds meer is er bij de wegbeheerders de behoefte gegroeid om ook van gebieden de beperkte bestemming te accentueren. Denk hierbij aan parkeerterreinen, erven en 30 km/h-gebieden. Als dergelijke gebieden met een uitrit worden ontsloten, dan krijgt deze al gauw het karakter van wegaansluiting en is de status ervan veel minder duidelijk. De status van de uitrit is niet af te leiden uit de omgevingskenmerken en moet dus onmiskenbaar duidelijk worden gemaakt met de constructie van de uitrit. Bij de toepassing van uitritten voor de ontsluiting van parkeerterreinen, erven en 30 km/h-gebieden, is de vormgeving van de uitrit bepalend of de situatie ook daadwerkelijk als uitrit kan worden aangemerkt. Omdat het hier meer gaat om de vormgeving van het kruispunt, wordt de reden tot het aanbrengen van een dergelijke uitrit het constructiecriterium genoemd.
In de praktijk en uit jurisprudentie blijkt dat toepassing van een uitritconstructie duidelijkheid schept over de status van een uitrit. Dit komt door de uniformiteit en de herkenbaarheid van de vormgeving ervan. Hoe een juridisch juiste uitritconstructie eruit moet zien, is beschreven in [10.14]. De voordelen van een uitritconstructie zijn:
  • Er is een duidelijke overgang gecreëerd tussen gebieden of ruimten met een verschillend karakter (verblijfsgebieden en verkeersruimten).
  • Het achterliggende gebied met een sterke verblijfsfunctie en een beperkte toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer is geaccentueerd.
  • Er ontstaat voor voetgangers een ononderbroken looproute langs de doorgaande weg.
Voor de aanleg van een uitritconstructie is geen verkeersbesluit vereist en er zijn geen aanvullende verkeersmaatregelen nodig. Als echter in een bestaande situatie een voorrangsweg of voorrangskruispunt wordt vervangen door een uitritconstructie, dan is een verkeersbesluit noodzakelijk vanwege het opheffen van de voorrangsregeling [10.14].
C
Het constructiecriterium stelt de vormgeving van de uitrit centraal. Van belang is of de weggebruiker aan de hand van de vormgeving de situatie direct herkent als uitrit. Dit is het geval als een uitrit de volgende aanbevolen uitritconstructie heeft waarmee geheel aan het constructiecriterium wordt voldaan:
  • Het trottoir en/of fietspad langs de doorgaande weg loopt op nagenoeg dezelfde hoogte in dezelfde kleur en structuur door over de aansluitende weg.
  • Er zijn zogenaamde inritblokken toegepast, de helling van de blokken moet 1 : 6 zijn (of flauwer).
  • De aansluiting van de rijbaan/wegverharding op het inritblok moet vlak zijn (dus, geen aansluitbogen aanwezig).

Mogelijke uitvoeringsvormen zijn:
  1. (Met niveauverschil) met gebruik van inritblokken (paragraaf 13.2.5).
  2. (Met niveauverschil) met gebruik van hoekelementen of een verlaagde trottoirband (paragraaf 13.2.6). Deze uitvoeringsvorm biedt bij toepassing in de openbare weg geen juridische garantie omdat onduidelijkheid kan ontstaan over de voorrang.
Gebruik uitvoeringsvorm 1 voor alle nieuw te maken situaties. Uitvoeringsvorm 2 is aanvaardbaar in bestaande situaties; er moet dan wel een trottoir en/of fietspad aanwezig zijn. 'Uitritten' zonder dat sprake is van een niveauverschil worden sterk ontraden.
Vanuit verkeerskundig oogpunt geldt dat als de constructie niet voldoet aan de kenmerken, er dan geen sprake is van een uitrit. De algemene regel zoals op kruispunten geldt is van toepassing: verkeer van rechts heeft voorrang (RVV 1990). Vervang de uitrit door een voorrangsmaatregel als om welke reden dan ook geen van de vermelde uitvoeringsvormen gewenst of mogelijk.
Voor bedrijventerreinen geldt een ‘bedrijfsuitritcriterium’: de uitrit van een bedrijventerrein wordt extra geaccentueerd door een brede witte, doorgetrokken streep om de bestemming aan te geven. In dit geval is er geen sprake van een trottoir dat doorloopt. Deze situatie geldt zowel binnen als buiten de bebouwde kom en alleen op erftoegangswegen.
De wettelijke bepalingen rondom uitritten zijn opgenomen in:
  • Wegenverkeerswet (WVW 1994);
  • Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels 1990 (RVV 1990);
  • Besluit administratieve bepalingen (BABW);
  • Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens.