Voetpad

• bij aanliggend pad, niveauverschil van 0,08 à 0,12 m met rijbaan aanbrengen (trottoir)
• trottoirband bij gemengd verkeer in beginsel (nagenoeg) verticaal (tegen parkeren en rijden op trottoir)
• trottoirband bij fietspad en -strook in beginsel vergevingsgezind aanleggen (zie paragraaf 17.3.8)
• op plaatsen waar mensen oversteken trottoirop-/afritten aanbrengen. (zie paragraaf 14.1.2)
• verharding (en afwatering)

• v ≥2,00 m, afhankelijk van:
  • beschikbare totale wegbreedte
  • intensiteit voetgangersverkeer
  • gewenste kwaliteit (vanaf een breedte van 1,80 m kan een rolstoel een tegemoetkomende rolstoel, scootmobiel of kinderwagen passeren)
  • > 1,20 m, bij vernauwingen korter dan 10 m
  • > 0,90 m, bij 'harde' puntenvernauwingen (lichtmasten, verkeersborden)
• oppervlakoneffenheden ≤ 0,005 m
• keerplekken (scootmobiel) ≥ 2,1 m om de 100 m
• vrije hoogte 2,30 m zie paragraaf 14.1.19 obstakelvrij (zonneschermen, reclameborden, verlichting, verkeersborden)
• dwarshelling ≤ 1 : 50

• voldoende manoeuvreerruimte, ook voor mensen met een mobiliteitsbeperking, met zware bagage of kinderwagens
• biedt veilige loopmogelijkheid voor ouderen en mensen met een mobiliteitsbeperking en ook speelruimte voor kinderen

Zie [14.1] en [14.2]

n.v.t.