Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Analyse klimaatadaptatieprojecten ten behoeve van aanpassing richtlijnen
Deze tekst is gepubliceerd op 01-04-19

Doorgroeibare (elementen)verharding

Factsheet*Factsheet*
Categorie

(Doorlatende) verharding

Benaming

Open verharding, groene verharding

Doel(en) en functie(s)

Voor het beperken van wateroverlast als gevolg van hevige neerslag, vasthouden van water om het rioolstelsel of het watersysteem te ontlasten, vasthouden van water om verdroging tegen te gaan, vermindering van hittestress doordat opgeslagen water via de openingen en/of de vegetatie kan verdampen.

Systemen / uitvoeringen

Doorgroeibare verharding bestaat vaak uit (beton)elementen of kunststofplaten, waar in de openingen gras kan groeien.

Toepassingscriteria
Toepassingsgebied

Plein, trottoir, parkeerplaats en terras. Combinatie van doorgroeibare verharding met deze functies is goed mogelijk en kost geen extra (bovengrondse) ruimte.

Beperkingen in toepassing

Over het algemeen minder geschikt voor toepassing bij zwaar verkeer, bij sterke verontreiniging van het regenwater (eventueel wel met extra zuiverende voorziening). Aandachtspunten zijn (bereikbaarheid) kabels en leidingen, doorlatendheid van de bodem, grondwaterstand, bomen en boomwortels, strooibeleid.

Eisen en richtlijnen
Functie-eis

Functie: afwikkelen verkeer (auto’s, fietsers, voetgangers, et cetera)
Eis: doorgroeibare verhardingen moeten aan de functie-eisen voldoen van de toepassing waarin ze worden gebruikt, dus als parkeerplaats, voetpad, et cetera. Het gaat onder meer om: vlakheid, hoeveelheid parkeerbewegingen, stroefheid, afwatering en sterkte-eigenschappen. Zie hiervoor de ASVV paragraaf 17.3.

Functie: infiltratiecapaciteit
Eis: de doorlatendheid van de verharding dient zodanig te zijn dat het water van de ontwerpbui kan infiltreren zonder dat de primaire functie van de verharding wordt belemmerd. De te hanteren ontwerpbui hangt sterk samen met mogelijke noodoverlopen van het systeem alsmede de mate van hinder, overlast of schade die in de omgeving kan ontstaan. In de literatuur worden veelal infiltratiecapaciteiten van de verharding aanbevolen van 210 tot 410 l/s.ha (STOWA, 2007), (MUNLV, 2005), (ICPI, 2006).

Aspecteis

Aspect: infiltratiecapaciteit bodem
Eis: voor infiltratie in de ondergrond moet de doorlatendheid bij voorkeur groter zijn dan 1 m/dag. Bij lagere doorlatendheden wordt een afvoermogelijkheid (drain) richting oppervlaktewater aanbevolen (STOWA, 2007). Aanbrengen van noodoverlopen of -afvoeren die het water afvoeren indien de infiltratiecapaciteit van de bodem niet voldoende is.

Aspect: afstand tot grondwater
Eis: de onderzijde van de bergingslaag bevindt zich minimaal 0,3 m boven de GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) of RHG (Representatieve Hoogste Grondwaterstand) bij erftoegangswegen (STOWA, 2007) (ASCE, 2013).

Aspect: afschot
Eis: de verharding dient zo veel mogelijk vlak te worden aangelegd. Bij te veel afschot verzamelt het water zich op enkele lage punten waardoor de kans op dichtslibbing vergroot wordt. Volgens buitenlandse literatuur is een afschot tot 5% toegestaan. Voor Nederlandse omstandigheden wordt een maximum afschot van 2% aanbevolen.

Aspect: vulling elementen
Eis: de vulling van de elementen moet gebeuren met grond/substraat dat voldoende voedingsstoffen en lucht bevat en in staat is water vast te houden. De ruimte tussen de elementen moet tot onder de bovenzijde van de elementen worden afgevuld. Voorkomen moet worden dat de beworteling van de vegetatie boven de elementen uitkomt waardoor deze teveel te lijden heeft van het berijden van de verharding. Voor de fundering is het van belang dat de holle ruimte minstens 20-30% moet zijn, afhankelijk van benodigde berging en verkeersbelasting.
Groenbestrating vullen met substraat tot 1 cm onder bovenzijde van de verharding.

Aspect: materialisatie
Eis: het materiaal van de roosters tussen doorgroeibare verharding is verschillend. Dit is afhankelijk van het type weggebruikers dat de verharding gebruikt.

Raakvlakeis

Voor aanleg dienen de doorlatendheid van de bodem en de fluctuatie van de grondwaterstanden goed in beeld te worden gebracht. Deze zijn van belang om inzicht te krijgen of het regenwater in de bodem geïnfiltreerd kan worden dan wel afgevoerd moet worden.

Zettingen in de ondergrond kunnen de werking van de doorgroeibare verharding verminderen, omdat dan hoogteverschillen ontstaan en het water niet goed verdeeld wordt. Onderzoek naar zettingsgevoeligheid van de ondergrond en het eventueel treffen van maatregelen is daarom noodzakelijk.

Strooien bij gladheid dient zo min mogelijk plaats te vinden en zeker niet met zout.

Het is aan te bevelen om een voorziening te maken die zorgt voor een goede afvoer in het geval dat de verharding onvoldoende infiltratiecapaciteit heeft. Een dergelijke voorziening kan een overloop naar een groenvoorziening of watergang zijn.

Werking
Rendement

Wateroverlast
Belangrijk hierin zijn de doorlatendheid van het groen en de ondergrond, het percentage groen ten opzichte van de opsluitende constructie (elementen, roosters, et cetera), het eventueel aanwezige bergingspakket onder de constructie waarin het water geborgen kan worden en de bui-intensiteit en duur die verwerkt moeten worden. Hierdoor is 10 tot meer dan 100 mm neerslag aan berging mogelijk. Dit kan dus aanzienlijk meer zijn dan bij de traditionele riolering waarin vaak niet meer dan 20 mm neerslag kan worden verwerkt.

Hittestress
Een groot deel van het verhardingsoppervlak is vervangen door vegetatie. Hiermee worden twee doelen bereikt: het verminderen van verhard oppervlak en meer groen. Vermindering van verhard oppervlak betekent minder afstromend regenwater en minder opwarming en uitstraling van warmte. Meer vegetatie leidt tot meer verdamping en dus een betere luchtvochtigheid met een aangenamer verblijfsklimaat tot gevolg.

Verdroging
Doorgroeibare verharding draagt bij aan het beperken van de verdroging, omdat water de ruimte krijgt om te infiltreren in de ondergrond.

Directe bouwkosten

Klasse A (< €50/m2)

Beheer

Het onderhoud bestaat uit het bewateren van de vegetatie in droge perioden, het maaien van de vegetatie en bemesting in het voor- en najaar. Het benodigde onderhoud en de frequentie is afhankelijk van de vegetatie en de resultaten van de inspecties. Het moment van zaaien/planten is belangrijk. Verschillende soorten vegetatie toepassen en bij voorkeur zes weken na aanplanten de verharding in gebruik nemen in verband met wortelen.

Mogelijkheden en risico’s
Kans

Het aanbrengen van doorgroeibare verharding leidt tot minder afvoer van regenwater via de riolering en dus tot kleinere riooldiameters (bij vervanging of nieuw aanleg).
Door mogelijkheden te bieden dat het grondwater wordt aangevuld, kan dit nuttig worden gebruikt voor onder andere bomen of overige groenvoorzieningen.
Doorgroeibare verhardingen kosten geen extra bovengrondse ruimte, ze worden gecombineerd met bestaande functies (rijweg, pleinen, parkeerplaatsen).

Risico (faalfactoren)

Het strooien met zout voor gladheidsbestrijding kan leiden tot schade aan de vegetatie, maar ook tot (extra) bodem- en grondwaterverontreiniging. In eerste instantie door het zout en de additieven, maar ook doordat vastgelegde stoffen weer mobiel worden.
De aanleg en het onderhoud van de vegetatie behoeven veel aandacht omdat anders de kwaliteit van de vegetatie snel achteruitgaat.

Tevens is de grondwaterkwaliteit in relatie tot onder meer de kwaliteit van het te infiltreren water en strooizout van belang. Indien nodig zuiverende voorzieningen treffen.

Toepassing is afhankelijk van de hoeveelheid parkeerbewegingen. Doorgroeibare verharding is daarom minder geschikt voor drukbezochte parkeerplaatsen zoals bij winkelcentra.

Versterkende aanvullende voorziening(en)

Door het plaatsen van (iets verhoogde) kolken of andere overloopvoorzieningen wordt de afhankelijkheid van infiltratie in de bodem minder.

Alternatieve voorziening(en)

De verharding op één oor leggen zodat deze afwatert naar de berm, een wadi of een greppel en daar berging en/of afvoermogelijkheid aanbrengen.

Bronnen en afbeeldingen
Bronnen en literatuur

Zie literatuurlijst in hoofdstuk 7

Afbeeldingen

Kunststof uitvoering
[ link ]

Stalen uitvoering
[ link ]

Beton uitvoering
[ link ]

Klinker uitvoering
[ link ]