Waterinfiltrerende verharding
Factsheet | *Factsheet* |
Categorie | (Doorlatende) verharding |
Benaming | Open verharding, elementenverharding, waterdoorlatende verharding, waterpasserende verharding, waterinfiltrerende verharding. |
Doel(en) en functie(s) | Voor het beperken van wateroverlast als gevolg van hevige neerslag, vasthouden van water om het rioolstelsel of het watersysteem te ontlasten, vasthouden van water om verdroging tegen te gaan, vermindering van hittestress doordat opgeslagen water via de voegen of het materiaal kan verdampen. |
Systemen / uitvoeringen | Er zijn verschillende soorten systemen: |
Toepassingscriteria | |
Toepassingsgebied | Erftoegangsweg, plein, trottoir, parkeerplaats en terras. Combinatie van waterinfiltrerende verharding met deze functies is goed mogelijk en kost geen extra (bovengrondse) ruimte. |
Beperkingen in toepassing | Extra aandacht is nodig bij toepassing van waterinfiltrerende verharding bij zwaar verkeer, bij groene omgeving, hellend gebied en bij sterke verontreiniging van het regenwater (eventueel wel met extra zuiverende voorziening). Aandachtspunt zijn (bereikbaarheid) kabels en leidingen, bladval, onkruid, bomen en boomwortels, erosie en grote waterstromen. |
Eisen en richtlijnen | |
Functie-eis | Functie: afwikkelen verkeer (auto’s, fietsers, voetgangers, et cetera) Functie: infiltratiecapaciteit |
Aspecteis | Aspect: berging Aspect: afstand tot grondwater Functie: infiltratiecapaciteit bodem Aspect: afschot Aspect: ontvangst afstromend water Aspect: vulling voegen Aspect: geotextiel Aspect: opsluiting Aspect: materialisatie |
Raakvlakeis | Voor aanleg dienen de doorlatendheid van de bodem en de fluctuatie van de grondwaterstanden goed in beeld te worden gebracht. Deze is van belang om inzicht te krijgen of het regenwater in de bodem geïnfiltreerd kan worden dan wel afgevoerd moet worden. Zettingen in de ondergrond kunnen de werking van de waterinfiltrerende verhardingen verminderen, omdat dan hoogteverschillen ontstaan en het water niet goed verdeeld wordt. Onderzoek naar zettingsgevoeligheid van de ondergrond en het eventueel treffen van maatregelen is daarom noodzakelijk. Versmering van het oppervlak van de stenen en voegen door bijvoorbeeld bouwverkeer, grondopslag op de verharding of door vegetatie (bladeren, bloesem, bessen) in de nabijheid moet zo veel mogelijk voorkomen worden. Strooien bij gladheid dient zo min mogelijk plaats te vinden en zeker niet met zand of split. Een goed ontworpen en aangelegde waterinfiltrerende verharding is overigens minder gevoelig voor gladheid (CIRIA C582, 2002). Het is aan te bevelen om een voorziening te maken die zorgt voor een goede afvoer in het geval dat de verharding onvoldoende infiltratiecapaciteit heeft. Een dergelijke voorziening kan een overloop naar een groenvoorziening of watergang zijn, maar ook een kolk die het water afvoert naar het (waterbergende) pakket onder de verharding. |
Werking | |
Rendement | Wateroverlast Hittestress Verdroging Directe bouwkosten |
Beheer | Het onderhoud bestaat uit het vegen/zuigen van het oppervlak, het verwijderen van het bovenste deel van de voegen en deze weer aanvullen alsmede het preventief verwijderen van bladeren en bloesem (RIONED, 2018). De frequentie van het onderhoud hangt sterk af van de omstandigheden en moet door regelmatige inspectie, bij voorkeur eenmaal per jaar (RIONED, 2018), worden bepaald en eventueel bijgesteld. Indien in de nabijheid van de verharding bladverliezende bomen en/of bomen met bloesem staan, dan dient aandacht te worden besteed aan het tijdig verwijderen van bladeren en bloesem als dit nadelig kan zijn voor het functioneren van de waterinfiltrerende verharding. Aanbevolen wordt om in het najaar en voorjaar de verharding van blad- en bloesemval alsmede ander vuil te ontdoen met een veeg-zuigwagen (CIRIA C582, 2002) (STOWA, 2007). Sediment en ander vuil vermindert de doorlatendheid van de verharding en/of de voegen. Naast het preventief reinigen zal daarom ook af en toe een diepreiniging moeten worden uitgevoerd waarbij ook een deel van het voegmateriaal wordt uitgezogen en weer aangevuld. De frequentie hiervan hangt van veel (omgevings)factoren af, maar varieert gemiddeld van eenmaal per vijf tot tien jaar (STOWA, 2007 ) tot eenmaal per vijftien tot twintig jaar (CIRIA C582, 2002). |
Mogelijkheden en risico’s | |
Kans | Het aanbrengen van waterinfiltrerende verharding leidt tot minder afvoer van regenwater via de riolering en dus tot kleinere riooldiameters (bij vervanging of nieuw aanleg). Door het water onder de waterinfiltrerende verharding vast te houden, kan dit nuttig worden gebruikt voor onder andere bomen of overige groenvoorzieningen. Waterinfiltrerende verhardingen zijn goed toepasbaar bij hoge grondwaterstanden. Waterinfiltrerende verhardingen kosten geen extra bovengrondse ruimte, ze worden gecombineerd met bestaande functies (rijweg, pleinen, parkeerplaatsen). |
Risico (faalfactoren) | Het ontwerp van waterinfiltrerende verharding komt vrij nauw. Er kunnen snel problemen ontstaan als gevolg van te brede of smalle voegen, verkeerd gegradeerd voegmateriaal, niet goed strak gestrate stenen, et cetera. Bij een te lange onderhoudsinterval kan de doorlatendheid van voegen en/of stenen snel achteruitgaan waardoor niet meer aan de doelstellingen kan worden voldaan. Versmering van voegen en stenen door onder andere bouwverkeer of grondopslag op de stenen leidt tot een snelle afname van de infiltratiecapaciteit. Het strooien met zout voor gladheidsbestrijding kan leiden tot (extra) bodem- en grondwaterverontreiniging. In eerste instantie door het zout en de additieven, maar ook doordat vastgelegde stoffen weer mobiel worden. Zettingen kunnen de werking verminderen. Onderzoek is nodig naar de zettingsgevoeligheid van de ondergrond. Maatregelen treffen wanneer sprake is van zetting. |
Versterkende aanvullende voorziening(en) | Door het plaatsen van (iets verhoogde) kolken of andere overloopvoorzieningen wordt de afhankelijkheid van infiltratie via de voegen minder. Maak een noodoverloop of noodafvoer zodat het water bij hevige neerslag naar een plek kan worden geleid waar het niet of tot minder schade of hinder leidt. |
Alternatieve voorziening(en) | Waterbergende weg waarbij het water rechtstreeks (bijvoorbeeld via kolken of lijngoten) naar de bufferlaag onder de rijweg wordt gebracht (waterbergende verharding). Daardoor kan het wegdek uit elk willekeurig materiaal bestaan. Andere alternatieve voorzieningen: de verharding op één oor leggen zodat deze afwatert naar de berm, een wadi of een greppel en daar berging en/of afvoermogelijkheid aanbrengen. |
Bronnen en afbeeldingen | |
Bronnen en literatuur | Zie literatuurlijst in hoofdstuk 7 |
Afbeeldingen | Waterdoorlatende verharding [ link ] Opbouw bergingspakket onder doorlatende verharding [ link ] Waterpasserende verharding [ link ] Waterpasserende verharding [ link ] Reinigingsvoertuig waterdoorlatende verharding [ link ] |