Begripsbepaling
Om een programma van eisen voor bebouwdekomgrenzen te kunnen opstellen, moet de vraag worden beantwoord waar een komgrens aan moet voldoen om door de weggebruiker ook als zodanig te worden herkend en ervaren. Het ligt voor de hand om daarvoor eerst na te gaan wat een bebouwdekomgrens precies is. En om die vraag te kunnen beantwoorden, is het nodig vast te stellen wat onder een bebouwde kom moet worden verstaan.
Wat is een bebouwde kom?
In CROW-publicatie 91 ‘Van A-nummer tot Zweepmast - Standaardbegrippen voor wegontwerp, wegbeheer en verkeer’ [15] wordt het begrip ‘bebouwde kom’ als volgt omschreven:
‘Overwegend bebouwd gebied waarvan de grenzen voor het verkeer met daartoe voorgeschreven borden worden aangegeven.
Toelichting: Het begrip ‘bebouwde kom’ wordt gehanteerd in verschillende wetten, waarbij niet altijd hetzelfde gebied wordt bedoeld.
In CROW-publicatie 91 ‘Van A-nummer tot Zweepmast - Standaardbegrippen voor wegontwerp, wegbeheer en verkeer’ [15] wordt het begrip ‘bebouwde kom’ als volgt omschreven:
‘Overwegend bebouwd gebied waarvan de grenzen voor het verkeer met daartoe voorgeschreven borden worden aangegeven.
Toelichting: Het begrip ‘bebouwde kom’ wordt gehanteerd in verschillende wetten, waarbij niet altijd hetzelfde gebied wordt bedoeld.
In deze op zichzelf correcte omschrijving en de herkenbare toelichting blijft het perspectief van de weggebruiker buiten beschouwing. Ook het RVV 1990 en de Uitvoeringsvoorschriften BABW blijken in dit opzicht geen uitsluitsel te bieden. Vandaar dat ook enkele woordenboeken voor de Nederlandse taal zijn geraadpleegd.
Van Dale beschrijft het begrip ‘bebouwde kom’ als:
‘het deel van een dorp of stad waar huizen en erven aan elkaar grenzen’
Ook deze omschrijving is in dit verband weinig bruikbaar. Dat geldt echter niet voor de omschrijving uit Kramers Woordenboek Nederlands. Deze luidt:
‘het binnenste, dichtst bebouwde deel van een gemeente’
Hieruit wordt duidelijk dat de bebouwingsdichtheid een belangrijke factor is. Omdat een gemeente echter kan bestaan uit diverse kernen (wat in toenemende mate ook het geval is), kan de term ‘gemeente’ beter worden vervangen door ‘kern’.
‘het deel van een dorp of stad waar huizen en erven aan elkaar grenzen’
Ook deze omschrijving is in dit verband weinig bruikbaar. Dat geldt echter niet voor de omschrijving uit Kramers Woordenboek Nederlands. Deze luidt:
‘het binnenste, dichtst bebouwde deel van een gemeente’
Hieruit wordt duidelijk dat de bebouwingsdichtheid een belangrijke factor is. Omdat een gemeente echter kan bestaan uit diverse kernen (wat in toenemende mate ook het geval is), kan de term ‘gemeente’ beter worden vervangen door ‘kern’.
Wat is een komgrens?
De dichtheid van de bebouwing komt ook naar voren in de omschrijving die de Uitvoeringsvoorschriften BABW geven van het begrip komgrens (zie ook bijlage I):
‘De grens van de bebouwde kom, aangegeven door bord H1 en H2, wordt gekenmerkt door het begin van een langs de weg gelegen aaneengesloten bebouwing van zodanige omvang en dichtheid, dat een voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar verschil in het karakter van de wegomgeving aanwezig is met een buiten de bebouwde kom gelegen weg. Ter plaatse van de komgrens moet een zodanige wijziging van wegkenmerken voorkomen dat het verschil in karakter van de weg voor en na bord H1 of H2 aldaar zoveel mogelijk benadrukt wordt.’
De dichtheid van de bebouwing komt ook naar voren in de omschrijving die de Uitvoeringsvoorschriften BABW geven van het begrip komgrens (zie ook bijlage I):
‘De grens van de bebouwde kom, aangegeven door bord H1 en H2, wordt gekenmerkt door het begin van een langs de weg gelegen aaneengesloten bebouwing van zodanige omvang en dichtheid, dat een voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar verschil in het karakter van de wegomgeving aanwezig is met een buiten de bebouwde kom gelegen weg. Ter plaatse van de komgrens moet een zodanige wijziging van wegkenmerken voorkomen dat het verschil in karakter van de weg voor en na bord H1 of H2 aldaar zoveel mogelijk benadrukt wordt.’
Kenmerkend in deze omschrijving zijn de volgende aspecten:
- aaneengesloten bebouwing;
- de omvang van de bebouwing;
- de dichtheid van de bebouwing;
- het verschil in karakter van de weg voor en na bord H1 of H2.
Al deze aspecten zijn gerelateerd aan het perspectief van de weggebruiker.
In de literatuur worden ook andere aspecten genoemd die medebepalend zijn voor de karakterisering als bebouwde kom, zoals:
- de functie van de bebouwing;
- de afstand van de bebouwing tot de as van de weg;
- de aanwezigheid van eenzijdige of tweezijdige bebouwing;
- de lengte van de bebouwing;
- de afstand tussen twee bebouwde kommen.
Waar moet een komgrens aan voldoen?
Uit het voorgaande blijkt dat een komgrens, als overgang naar een bebouwde omgeving, aan verschillende eisen moet voldoen om door de weggebruiker daadwerkelijk als zodanig te worden ervaren. Kenmerkend voor de bebouwde omgeving is dat er veel meer activiteiten plaatsvinden dan in het buitengebied, waardoor er ook meer onverwachte situaties kunnen optreden. Van de weggebruiker wordt daarom binnen de bebouwde kom een ander (snelheids)gedrag verwacht dan daarbuiten. Dit gedrag is een afgeleide van het samenspel tussen mens, voertuig, weg en omgevingskenmerken. In figuur 3 is deze interactie schematisch weergegeven. Hieruit blijkt dat de wegbeheerder in relatie tot de komgrens alleen invloed heeft op de omgeving en op de weg- en verkeerskenmerken (waaronder de locatie van de komgrens).
Uit het voorgaande blijkt dat een komgrens, als overgang naar een bebouwde omgeving, aan verschillende eisen moet voldoen om door de weggebruiker daadwerkelijk als zodanig te worden ervaren. Kenmerkend voor de bebouwde omgeving is dat er veel meer activiteiten plaatsvinden dan in het buitengebied, waardoor er ook meer onverwachte situaties kunnen optreden. Van de weggebruiker wordt daarom binnen de bebouwde kom een ander (snelheids)gedrag verwacht dan daarbuiten. Dit gedrag is een afgeleide van het samenspel tussen mens, voertuig, weg en omgevingskenmerken. In figuur 3 is deze interactie schematisch weergegeven. Hieruit blijkt dat de wegbeheerder in relatie tot de komgrens alleen invloed heeft op de omgeving en op de weg- en verkeerskenmerken (waaronder de locatie van de komgrens).
[ link ]
Figuur 3. Factoren die het rijgedrag beïnvloeden
Op basis van het voorgaande is de volgende definitie voor het begrip komgrens opgesteld:
Een (verkeers)technische inrichting op de weg, bedoeld om weggebruikers duidelijk te maken dat een aangepast (snelheids)gedrag noodzakelijk is vanwege het binnengaan of verlaten van de bebouwde omgeving.
Een (verkeers)technische inrichting op de weg, bedoeld om weggebruikers duidelijk te maken dat een aangepast (snelheids)gedrag noodzakelijk is vanwege het binnengaan of verlaten van de bebouwde omgeving.