Binnen de bebouwde kom
Op rotondes waar de fietser in de voorrang is, dient de voetganger bij voorkeur hetzelfde recht te hebben. In gevallen waarin het voetpad of het trottoir tot de rotonde behoort, heeft de overstekende voetganger juridisch gezien al vrije doorgang ten opzichte van het verkeer dat de rotonde verlaat. Teneinde de voetganger ook voor te laten gaan op het oprijdende verkeer, moet een voetgangersoversteekplaats worden aangebracht.
Het uitgangspunt is dat fietsverkeer in één richting om de rotonde rijdt. Ook situaties waarbij het fietsverkeer in twee richtingen rijdt, kunnen echter in de voorrang worden afgewikkeld. Zie ook hoofdstuk 6.3.1. De ontwerper dient van het gedrag van de fietser uit te gaan. Voor alle aspecten geldt dat geadviseerd wordt de richtlijnen voor de vormgeving consequent door te voeren.
Het is uit het oogpunt van uniformiteit gewenst om op vergelijkbare situaties een vergelijkbare verschijningsvorm en een op hoofdlijnen vergelijkbare inrichting toe te passen. Geadviseerd wordt om bestaande rotondes binnen de bebouwde kom met fietsers uit de voorrang aan te passen.