Fietsers in twee richtingen

Het toelaten van fietsers in twee richtingen op de fietspaden rond rotondes is, ten opzichte van een in één richting bereden fietspad, nadelig voor de verkeersveiligheid. Indien deze oplossing wordt gekozen, dient rekening te worden gehouden met het volgende.
Het bij de rotonde geplaatste bord D1, bijlage 1 RVV1990, heeft ook als consequentie dat het (brom)fietsverkeer op het fietspad - indien dat niet voldoende is uitgebogen - de verplichte rijrichting moet volgen. Bij fietsers in de voorrang in combinatie met fietsverkeer in twee richtingen is het noodzakelijk om het bord D1 op het middeneiland te voorzien van het onderbord 101 of 103 (uitgezonderd fietsers c.q. bromfietsers). Tevens dient, ter attendering van het naderende gemotoriseerde verkeer op (brom)- fietsverkeer in tweerichtingen, op de toeleidende wegen voor de fietsoversteek onder het bord B6 het onderbord OV455 (fietsers in twee richtingen) of het onderbord OV456 (fietsers en bromfietsers in twee richtingen) te worden aangebracht, conform de Uitvoeringsvoorschriften BABW (zie uitsnede figuur 1).
Eventueel kan, indien daar behoefte aan bestaat, de combinatie B6 met onderbord OV455 of OV456 ook voor van de rotonde afrijdende bestuurders voor de fietsoversteek worden geplaatst.
Indien fietspaden tot dezelfde weg behoren als de hoofdrijbaan van de toeleidende weg betekent dit dat de borden B6 (verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg) ook gelden voor het fietspad. Om die reden dient ook de voorrangsregeling op het fietspad ondersteund te worden met haaientanden.
Aandachtspunten voor de veiligheid zijn: voldoende afstand van het fietspad tot de hoofdrijbaan (minimaal 5 meter), de vormgeving van de fietspaden en voldoende zicht op de (brom)fietsers. Bromfietsers rijden binnen de bebouwde kombij voorkeur op de rijbaan.