Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Langzaam rijden gaat sneller
Deze tekst is gepubliceerd op 16-01-13

Oversteekvoorzieningen

Routes voor fietsers en voetgangers moeten comfortabel, veilig en direct zijn. Een kleine omweg betekent voor een voetganger al snel een grote verliestijd. Aparte voetgangersroutes zijn vooral zinvol bij zware voetgangersstromen (bijvoorbeeld naar het station, school of centrum). Aparte routes voor fietsers zijn al wenselijk bij minder zware verkeersstromen. Door het concentreren van oversteekvoorzieningen kunnen continue langzame routes dwars door de stad worden aangelegd. De wens van fietsers en voetgangers om directe routes te hebben, leidt tot een structuur die fijnmaziger is dan die voor het autoverkeer. De langzaam-verkeerroutes zullen de routes van het autoverkeer dus vaker kruisen dan alleen op de kruispunten.
Bij intensiteiten hoger dan 400 mvt/h verslechtert de oversteekbaarheid op wegen met verkeer in twee richtingen. Opknippen van een oversteek in twee etappes is de meest effectieve manier om de oversteekbaarheid te verbeteren (zie paragraaf 3.2.1). Dat kan door middel van een middeneiland of een plaatselijke verbreding van de middenberm. Deze moet voor fietsers minimaal 2,50 meter breed zijn, maar bij voorkeur breder. Een klein middeneiland leidt ertoe, dat ofwel een geforceerde stop wordt gemaakt, ofwel een (te) krap hiaat wordt geaccepteerd. Met een breder middeneiland (3,00-3,50 m) kan de fietser comfortabeler stoppen en kan hij een weloverwogen keuze maken.
De oversteekvoorziening voor voetgangers moet ten minste 1,50 m lang zijn. Afhankelijk van de kenmerken van het overstekende verkeer kan het ontwerp aangepast worden. Bij kenmerken valt te denken aan bepaalde leeftijdsgroepen (kinderen, ouderen, mensen met een handicap) of de wijze van oversteken (te voet, met de fiets, met een rolstoel). CROW-publicatie 177 (Richtlijn integrale toegankelijkheid openbare ruimte, 2002) geeft inzicht in de mogelijkheden om in de eerste ontwerpfase direct tegemoet te komen aan de behoeften van mensen met functiebeperkingen [16]. Ook de intensiteit van het overstekende langzaam verkeer is een kenmerk waarmee bij het ontwerp rekening gehouden moet worden.
Maatregelen voor snelheidsbeheersing
Op gebiedsontsluitingswegen geldt een wettelijk toegestane snelheid van 50 km/h. Bij overstekend verkeer (op oversteekpunten voor langzaam verkeer en bij kruispunten), is het van belang dat de snelheid laag is: 30 à 35 km/h. Belangrijk is dat het autoverkeer op een ruime afstand voor het oversteekpunt (15 à 20 m) wordt afgeremd. De overstekende fietser of voetganger baseert zijn inschatting van het benodigde hiaat niet alleen op zijn eigen snelheid, maar ook op de snelheid van de naderende auto. Wordt de auto ruim voor het oversteekpunt afgeremd, dan kan de voetganger/fietser het benodigde hiaat tijdig inschatten. Maatregelen voor snelheidsbeheersing die bij een oversteekvoorziening kunnen worden gebruikt, zijn het plateau en de asverspringing (meander). Deze maatregelen worden ook toegepast om op kruispunten de snelheid te beheersen (paragraaf 4.3).
[ link ]

Figuur 34. Plateau

Attentieverhogende maatregelen
Uit ervaring met het toepassen van middenbermen blijkt dat ook vitale verkeersdeelnemers er op gewezen moeten worden dat zij moeten blijven opletten, ook al is de situatie nog zo overzichtelijk. Om zowel automobilisten als overstekende fietsers en voetgangers duidelijk te maken dat extra attentie gewenst is, kan gekozen worden voor het toepassen van een lichte verhoging (plateau) of een andere kleur van het wegdek ter hoogte van de oversteek (zie figuur 35). Ook goed aangebrachte beplanting of juist het ontbreken daarvan maakt het oversteekpunt duidelijk zichtbaar. Bij de keuze voor de beplanting moet rekening gehouden worden met seizoensinvloeden. Een kale haag in de winter heeft een andere uitstraling en een andere attentiewaarde in de zomer, wanneer de haag vol blad is. Groenvoorzieningen die goed zijn ingepast in de omgeving dragen bij aan een levendige woonomgeving. Ook (afwijkende) openbare verlichting kan de oversteekpunten extra onder de aandacht brengen.
[ link ]

Figuur 35. Een afwijkende kleur van het wegdek geeft aan dat extra oplettendheid van de bestuurder gewenst is


[ link ]

Figuur 36. Beplanting maakt automobilisten alert op een oversteekpunt [6]


Hiaatdetector
Oversteken vraagt een aanzienlijke inspanning van overstekende verkeersdeelnemers. Zij moeten inschatten of zij de overkant van de weg kunnen bereiken in de tijd dat deze vrij is. Daarvoor moeten zij een inschatting maken van de snelheid van de naderende auto, hun eigen loopsnelheid en de afstand die moet worden overgestoken. Vooral ouderen hebben hier moeite mee. Zij vertrouwen graag op het groene licht als teken dat ze veilig kunnen oversteken. Verkeerslichten bieden een gevoel van zekerheid. Om tegemoet te komen aan mensen die behoefte hebben aan zekerheid, kan een hiaatdetector worden geplaatst. Zoals de naam aangeeft detecteert het een hiaat in de verkeersstroom. Het licht op de voorrangsweg wordt op rood gezet en de voetganger krijgt met een groen licht het signaal dat het veilig is om over te steken. De doorstroming van het verkeer op de voorrangsweg wordt in de meeste gevallen niet beïnvloed, aangezien het licht alleen bij een voldoende groot hiaat tijdelijk rood wordt. Ook kunnen met behulp van de hiaatdetector bijna bruikbare hiaten opgerekt worden tot bruikbare hiaten. Alleen wanneer het te lang duurt voor een bruikbaar hiaat wordt gedetecteerd, wordt de verkeersstroom onderbroken om de overstekende voetganger te laten oversteken. Op dit principe zijn de huidige verkeerslichten bij solitaire oversteken al gebaseerd. Deze oversteeklichten impliceren echter ook een schijnveiligheid. Zeker wanneer het drukker is en voetgangers moeilijk kunnen oversteken. Het groene licht kan voetgangers het gevoel geven dat zij veilig kunnen oversteken, terwijl zij geen rekening houden met voertuigen die het rode licht negeren. Daarom is een fysieke maatregel om de snelheid te verlagen altijd wenselijk. Een tweede belangrijk aandachtspunt bij de hiaatdetector is de afhankelijkheid van de techniek. Ook als de hiaatdetector buiten werking is moet de veiligheid van de verkeersdeelnemers zo veel mogelijk gegarandeerd worden. Beide aandachtspunten pleiten dan ook voor aanvullende attentieverhogende maatregelen ter hoogte van de oversteek, zodat automobilisten erop geattendeerd worden dat ze een plek naderen waar ze voetgangers kunnen verwachten.
Hiaatmaker
De oversteekbaarheid bij hoge intensiteiten (meer dan 700 mvt/h per richting) is gebaseerd op clustervorming van voertuigen waartussen voldoende grote hiaten ontstaan om over te steken. Bij heel hoge verkeersintensiteiten (> 25.000 mvt/etmaal) en bij het voortdurend ‘uit elkaar vallen’ van treintjes (door in- en uitvoegen) neemt het aantal bruikbare hiaten af. Dit aantal is op te voeren door op enkele tientallen meters van een oversteekpunt of kruispunt een doseerlicht te plaatsen dat het verkeer een paar seconden ophoudt. Dit wordt een hiaatmaker genoemd. Deze maatregel is eventueel achteraf nog te nemen en vraagt geen aanpassing van de vormgeving. Wanneer het niet mogelijk is om voldoende hiaten in de verkeersstroom te creëren, zal moeten worden gezocht naar alternatieve oplossingen. Langzaam-sneller is dan geen optie meer.