Handhaving
De meeste fietsers zijn bereid hun fiets geordend en zonder hinder voor anderen te parkeren. Wanneer voldoende fietsparkeervoorzieningen aanwezig zijn - als de basis dus op orde is - kan handhaving een effectief middel zijn tegen fout geparkeerde fietsen, fietsen die de parkeerduur overschrijden en fietswrakken. Ook gedragsmaatregelen werken beter als daarnaast ook handhaving plaatsvindt. Wanneer overtredingen geen consequenties hebben, hebben de gedragsmaatregelen minder effect.
Handhaving kan betekenen dat het bevoegd gezag ter plekke optreedt. Dit is zeer arbeidsintensief en kostbaar.
Het is doorgaans efficiënter de handhavingsinspanning te richten op die fietsen die daadwerkelijk hinderlijk of gevaarlijk zijn geparkeerd. Periodiek kunnen dan foutgeparkeerde of parkeerduuroverschrijdende fietsen en fietswrakken worden verwijderd. Dit draagt ook bij aan het realiseren van goede en nette gelegenheden voor het stallen. De gemeente Delft voert bijvoorbeeld handhaving uit die gericht is op vriendelijke handhaving. Fietscoaches helpen de fietsers om op een goede manier te parkeren. In de binnenstad worden alleen fietsen verwijderd wanneer de veiligheid in het geding is of wanneer het gaat om weesfietsen of fietswrakken. Deze aanpak is volgens de gemeente effectiever en goedkoper dan strikte handhaving (CROW-Fietsberaad, 2020c).
[ link ]
Figuur 4.11. Voorbeeld van fietswrakken
Voordat een gemeente kan handhaven, moet de wet- en regelgeving op orde zijn. Het uitvoeren van handhaving via de APV is nagenoeg hetzelfde voor de verschillende typen overtredingen (gevaarlijk parkeren, foutparkeren, parkeerduur en fietswrak) (CROW-Fietsberaad, 2012b).
- Het identificeren van de gevaarlijk geparkeerde, foutgeparkeerde of te lang geparkeerde fiets, of het fietswrak. Zie figuur 4.12. Gebruik hiervoor monitorings- of onderzoeksdata, zie hoofdstuk 5. [ link ]
Figuur 4.12. De rode fietsen zijn fout- en/of gevaarlijk geparkeerde fietsen
- Het aankondigen van bestuursdwang. Het toepassen van bestuursdwang (artikel 5.3.1 Awb) is een van de handhavingsinstrumenten die bestuursorganen hebben tegen illegale situaties en overtredingen van de wet. Bij bestuursdwang moet de overtreder van een wettelijk voorschrift de overtreding ongedaan kunnen maken. Als dat niet lukt, doet de overheid dat. Bestuursdwang gebeurt in het algemeen op kosten van de overtreder. De aankondiging van bestuursdwang gebeurt vaak met een sticker of label aan de fiets. Per type overtreding moet een specifieke sticker of label worden toegepast. Daar moet de volgende informatie op staan:
- datum;
- aard van de overtreding;
- begunstigingstermijn (of hersteltermijn);
- naam van de gemandateerde toezichthouder en bijbehorende website.
- Begunstigingstermijn (of hersteltermijn). De eigenaar van de fiets krijgt de gelegenheid om de overtreding te herstellen voordat een fiets wordt verwijderd en afgevoerd. Deze termijn verschilt per type overtreding.
- Het verwijderen van de fiets. Een slot mag hierbij worden opengebroken.
- Opslag van de fiets, meestal op een depot. De fiets moet zodanig zijn geregistreerd, dat deze aan de eigenaar kan worden teruggegeven. Denk hierbij aan de oorspronkelijke locatie, een omschrijving, of en hoe de fiets op slot stond, datum, reden van verwijdering en opslaglocatie. Controleer de fietsen op diefstal. De termijn voor opslag hangt af van de waarde van de fiets en ligt tussen de 2 en 13 weken, beginnend op het moment van verwijderen.
- Bij overschrijding van de opslagtermijn zijn er drie mogelijkheden: het vernietigen, verkopen of overdragen van de fiets, bijvoorbeeld aan sociale werkplaats.
Begunstigingstermijn per type overtreding
De duur van de begunstigings-/hersteltermijn verschilt per type overtreding van de fietsparkeerregels (CROW-Fietsberaad, 2019d):
- Bij gevaarlijk geparkeerde fietsen geldt geen begunstigingstermijn. De situatie is spoedeisend en om het gevaar weg te nemen, moet de fiets direct verwijderd worden. Er hoeft bij gevaarlijk geparkeerde fietsen vooraf ook geen beschikking uitgereikt te worden, maar wel achteraf.
- Bij een foutgeparkeerde fiets, waarbij er geen noodzaak is voor spoedeisende verwijdering, moet de begunstigingstermijn enerzijds lang genoeg zijn om de eigenaar van de fiets in staat te stellen de overtreding ongedaan te maken en de fiets op de daarvoor aangewezen plaats neer te zetten. Anderzijds moet de begunstigingstermijn niet zo lang zijn dat er eigenlijk sprake is van het gedogen van het foutparkeren van de fiets of dat dit voor anderen de aanleiding kan zijn om hun fiets ook buiten de daarvoor aangewezen voorzieningen of plaatsen te parkeren. Er is nog weinig jurisprudentie over een begunstigingstermijn voor een foutgeparkeerde fiets, waardoor daar nog geen eenduidig advies over te geven is. Het lijkt redelijk om in een stationsgebied een begunstigingstermijn van minimaal 1 tot maximaal 24 uur aan te houden.
- Voor een weesfiets heeft de rechter een begunstigingstermijn van 1 tot 2 dagen tot nu toe acceptabel gevonden.
- Voor een fietswrak is ook een begunstigingstermijn van 1 tot 2 dagen acceptabel. Op grond van de Afvalstoffenverordening kunnen fietswrakken direct worden verwijderd en (eventueel na controle op diefstal) vernietigd.
Een andere manier van handhaving is het verplaatsen van foutgeparkeerde fietsen naar beschikbare rekken elders in het (stations)gebied. De ervaring leert dat met deze aanpak het aantal foutgeparkeerde fietsen vanzelf afneemt. Voorwaarde is wel dat er in het gebied nog vrije plekken beschikbaar zijn. Communiceer wel goed (bijvoorbeeld met bebording) dat fietsen verplaatst zijn of kunnen worden. Vanuit juridisch oogpunt kan het verplaatsen van een fiets als bestuursdwang worden gezien en moet dat ook als zodanig behandeld worden (CROW-Fietsberaad, 2019d).
[ link ]
Figuur 4.13. Voorbeeld van het aankondigen van bestuursdwang door middel van een label aan de fiets
Handhaving op fietsparkeerovertredingen
De handhaving op fietsparkeerovertredingen kan efficiënter, effectiever en klantvriendelijker zijn als handhavers meer weten over de eigenaar en/of de fietsparkeerduur van individuele fietsen. Mogelijk kan de moderne technologie daar (in de toekomst) bij helpen.
In dit verband is de opkomst van de ‘abonnementsfiets’ een interessante ontwikkeling. SWAP-fiets is hiervan het bekendste voorbeeld. Mogelijk dempt deze ontwikkeling de aanwas van nieuwe weesfietsen, omdat de aanbieder van de abonnementsfiets zorgdraagt voor de reparatie van defecte fietsen en de fietsen waarvan het contract is beëindigd, terugneemt. Bovendien is van de meeste abonnementsfietsen de eigenaar bekend.
Hierop voortbordurend heeft CROW-Fietsberaad in het kader van de Tour de Force ideeën voor een Dynamisch Anoniem Fietsregister (DAF) ontwikkeld, waarbij een handhaver/medewerker in het fietsdepot via een anoniem register berichten verstuurt aan (mogelijke) eigenaren van een fiets die in overtreding is.
Handhaving deelmobiliteit
De mogelijkheden om te handhaven op (geparkeerde) lichte deelvoertuigen, hangen sterk af van de keuzes die gemaakt zijn in het gemeentelijk beleid. Er zijn drie ‘sporen’ voor handhaving (CROW-Fietsberaad, 2021).
[ link ]
In spoor A (vrijheid geven aan de markt) is er geen verschil tussen ‘privé’ (brom)fietsen en deel(brom)fietsen. Fietsparkeerverboden gelden ook voor de geparkeerde deelvoertuigen. De handhaving is vergelijkbaar. Nadeel van dit spoor is dat de gemeente moeilijker en minder snel kan optreden tegen eventuele overlast, zoals deelfietsen die nauwelijks gebruikt worden en op willekeurige ongewenste plekken staan.Figuur 4.14. De drie sporen voor gemeenten om te sturen op het aanbod van lichte deelvoertuigen
Spoor B is bedoeld voor gemeenten die het aanbod van lichte deelvoertuigen in de openbare ruimte willen reguleren met vergunningen of ontheffingen. Meestal is (angst voor) wildgroei in de schaarse openbare ruimte de belangrijkste aanleiding, maar er kunnen ook andere redenen zijn om het aanbod van lichte deelvoertuigen in de openbare ruimte te willen reguleren. In spoor B wordt eerst een verbod in de APV opgenomen om lichte deelvoertuigen in de openbare ruimte aan te bieden voor gebruik door derden. Vervolgens kan de gemeente met de vergunningverlening sturen op allerlei zaken, zoals het maximumaantal deelvoertuigen (eventueel per type), de maximale parkeerduur van voertuigen die te huur zijn, de locaties waar de voertuigen aangeboden mogen worden, de afhandeling van klachten over geparkeerde voertuigen, of de levering van data over het gebruik (zie (CROW-Fietsberaad, 2021) voor mogelijke vergunningsvoorwaarden). De vergunning biedt tevens een goede basis voor een periodiek overleg tussen gemeente en exploitanten, zodat eventuele problemen tijdig gesignaleerd en opgepakt kunnen worden door de aanbieder zelf. Daarbij kan de gemeente gebruikmaken van het CROW-dashboard deelmobiliteit ( [ link ] ). Bij overtreding van de vergunningsvoorwaarden kunnen gemeenten handhavend optreden tegen geparkeerde deelvoertuigen en/of de vergunning (deels) intrekken.
In spoor C wil de gemeente het aanbod van lichte deelmobiliteit actief stimuleren met subsidies of opdrachtverleningen. In vergelijking tot spoor B zijn er dan nog meer mogelijkheden om eisen te stellen en handhavend op te treden.
Handhaving exclusieve plekken voor deelvoertuigen
In bepaalde situaties is het wenselijk om exclusieve plekken te reserveren voor deelvoertuigen, die vaak gunstig gelegen zijn. Bijvoorbeeld op een stationsplein, waar een verbod voor het parkeren van (brom-)fietsen geldt. Dit bevordert het gebruik van deelmobiliteit. Met een kleine omweg is het ook mogelijk om de exclusiviteit juridisch te regelen via de APV. Kort gezegd komt het erop neer dat het college eerst een (brom-)fietsparkeerverbod instelt voor de betreffende vakken en vervolgens ontheffing verleent aan voertuigen van de aanbieders met een vergunning. Voor inpandige stallingen zijn de huisregels het aangewezen instrument.
Op enkele plekken is praktijkervaring opgedaan met exclusieve plekken, bijvoorbeeld in een pilot van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor deelvoertuigen in stationsstallingen. De achilleshiel is zoals zo vaak de handhaving. Alleen als handhavers of stallingsmedewerkers toezien op de naleving heeft de exclusiviteit kans van slagen. In een bewaakte stallingen is dat (veel) eenvoudiger dan in een onbewaakte stalling.
Bij de keuze voor exclusieve vakken of rekken is het wenselijk om dit ook duidelijk kenbaar te maken met bebording en/of markering. Dit heeft een tweeledig doel:
- Enerzijds om aan gebruikers duidelijk te maken dat ze hier hun deelvoertuig kunnen achterlaten.
- Anderzijds benadrukken dat hier geen privé-voertuigen geparkeerd mogen worden.
Het eerste sluit aan bij het uniforme logo autodelen (figuur 4.15), zoals dat door de Green Deal Autodelen is vastgesteld. Ook in het buitenland wordt het logo al gehanteerd. Het tweede voorbeeld is ontwikkeld door de Vervoerregio Amsterdam (figuur 4.16).
[ link ]
Figuur 4.15. Bebording naar voorbeeld Green Deal Autodelen
[ link ]
Figuur 4.16. Bebording naar voorbeeld Vervoerregio Amsterdam