V13 Luie trap met fietsgoot
Beschrijving
Fietsenstallingen kunnen onder of boven maaiveld liggen of meerdere verdiepingen hebben. Met een luie trap met fietsgoot is het hoogteverschil te overbruggen.
Toepassingsgebied
- verdiepte of verhoogde stalling
- indien hellingbaan niet mogelijk is
Uitvoering
- goten aan beide zijden van de trap
- bij voorkeur uitgevoerd in beton
- bovenkant goot gelijk met bovenkant traptrede
- eventuele trapleuning dicht tegen de muur, om te voorkomen dat stuur tegen de leuning komt
- leuning aan uiteinden niet in krul naar de grond
- trap aan beide zijden voorzien van leuning
- voorzie trap hoger dan 1,80 m van tussenbordes/rustplateau
- zorg (ook bij regen) voor slipvrije treden (minimale waarde 65 volgens NEN 7909:2022)
- pas markering op uiteinden traptreden toe (LMS, 2021)
- geen treden met een scherpe rand of overstekende tredeneuzen
- gesloten treden (niet in roosters uitvoeren)
- zo mogelijk stootborden toepassen, bij voorkeur gesloten stootbord onder 15°
- trapbreedte afstemmen op gebruiksfrequentie (onder andere capaciteit van de fietsenstalling), traplengte en gebruikersdynamiek
Maatvoering
- trap:
- hellingshoek ideaal = 18% (10 graden)
- hellingshoek maximaal = 25% (14 graden)1)
- a1 = 0,50 – 0,60 m (aantrede)
- a2 = begin- en eindpunt en tussenbordes, zie V12
- h1 = 0,09 – 0,10 m (optrede)
- h2 = maximaal 3,5 m met minstens 1 onderbreking per 2 m hoogteverschil
- breedte trap:
- ≥ 2,00 m (bij kleine fietsenstalling)2)
- ≥ 2,50 m (bij grote fietsenstalling)2)
- goot:
- a3 ≥ 0,40 m3)
- a4 = 0,08 à 0,12 m (0,10 m bij metalen goot)
- a5 = 0,03 à 0,05 m
- B = 0,31 à 0,37 m
- h3 = 0,03 m (0,04 m bij metalen goot)
Overwegingen
- voor een trap is minder ruimte nodig dan voor een hellingbaan
- afstappen is nodig
- bij een steile trap een fietsgoot met ondersteuning door transportbandsysteem en borstels toepassen
- afhankelijk van de grootte en gebruiksintensiteit eventueel vanwege betere doorstroming een bijkomende goot in het midden van de trap aanbrengen
Opmerkingen
1) Bij gebruik van fietsgoot met ondersteuning. Hierbij dient een onderbreking in de trap aanwezig te zijn per 2 m hoogteverschil.
2) Exclusief de goten.
3) Minimale afstand tussen het midden van de goot en de muur.