Heeft u vragen? U kunt ons ook bellen op tel: 0318-695315

Mobiliteit en gedrag
Deze tekst is gepubliceerd op 17-12-14

Momenten van meten: voormeting, effectmeting en nameting

Om het effect van een maatregel goed in te schatten, is het verstandig om de situatie vooraf te meten, tijdens de maatregel en na afloop van de maatregel. Hiervoor worden verschillende termen gebruikt. Bijvoorbeeld voormeting, effectmeting en nameting, maar ook: 0-meting, 1-meting, 2-meting. De nameting maakt inzichtelijk of het effect duurzaam is.
Deze vorm van onderzoek begint met een meting van het gedrag van de doelgroep in de ‘probleemsituatie’: de voormeting (of 0-meting).
Na het inzetten van de maatregel (interventie) wordt het gedrag nogmaals gemeten: de effectmeting (of 1-meting). Om te meten of het gedrag standhoudt na afloop van de interventie (duurzaamheid van het gedrag), wordt enige tijd na afloop van de interventie nogmaals gemeten: de nameting (of 2-meting).
In een Spitsmijdenproject wordt het reisgedrag van deelnemers gemeten vooraf aan de beloningsperiode (maatregel). Hiermee wordt vastgesteld hoe vaak de deelnemers over een bepaald traject rijden. Tijdens de maatregel (beloningsperiode) wordt eveneens vastgesteld hoe vaak de deelnemers over het traject reizen. Aan de hand hiervan wordt een mijdingspercentage bepaald. Dit kan gezien worden als het effect van de proef.
Als vervolgens het project is afgelopen en de beloning wordt stopgezet, wordt een nameting uitgevoerd. In Spitsmijden is waargenomen dat deelnemers dan weer iets vaker in de spits gaan reizen, maar veel minder dan doorgaans gedacht wordt en minder dan tijdens de voormeting (zie hoofdstuk 10). Door de voormeting te vergelijken met de nameting ontstaat een beeld van wat het effect is van de beloning op de lange termijn.
De afname in ritten hoeft echter niet geheel vanwege de beloning te zijn. Het kan zijn dat deelnemers een ander reispatroon krijgen bijvoorbeeld doordat ze op een andere vestiging gaan werken of verhuizen. Het komt zelfs voor dat er deelnemers zijn die meer gaan reizen dan hun referentieniveau. Het is niet aannemelijk dat de belofte een beloning te ontvangen als er minder in de spits gereden wordt ertoe leidt dat mensen juist meer in de spits gaan reizen. Om het effect van de beloning goed in te schatten, wordt doorgaans in dit type projecten gecontroleerd voor deze mogelijkheden. Echter, zelfs dan nog blijft het moeilijk om precies in te schatten welk deel van een gevonden effect komt door de beloning.

Het verschil tussen de voormeting en de effectmeting (ervan uitgaande dat er geen verstorende effecten zijn) is het effect van de maatregel als deze actief is. Door de gegevens van de nulmeting en de nameting met elkaar te vergelijken, kan een conclusie worden getrokken welke gedragsverandering er door de maatregel is ingezet.
De voormeting is erg belangrijk. Zonder deze meting is het niet mogelijk om te bepalen wat het effect is geweest van een maatregel. Met alleen een effectmeting kan een uitspraak niet verder gaan dan: in de situatie met de maatregel nemen we bepaald gedrag waar. Wat de bijdrage van de maatregel is, blijft onbekend. Het mag duidelijk zijn dat een voormeting aan het einde van een project meestal niet mogelijk is. Hier zijn uitzonderingen op. Er zijn projecten waarbij na de maatregel gevraagd kan worden wat het gedrag vooraf aan de maatregel was. Dergelijk retrospectief onderzoek kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden bij een project waar gratis openbaar vervoer aangeboden wordt. In de nameting een vraag stellen of zes maanden geleden ook al met de bus werd gereisd levert betrouwbare gegevens op. Echter, retrospectief vragen hoe vaak iemand zes maanden geleden met de bus reisde levert een veel minder betrouwbaar antwoord op. Vroegtijdig de onderzoeksopzet en de indicatoren bepalen waarmee het effect van de maatregel aangetoond wordt is dus erg belangrijk.
Overigens, kunnen er ook veranderingen in gedrag zijn opgetreden door andere factoren die niets met de maatregel te maken hebben. Het weer bijvoorbeeld. Een voorbeeld. Als de voormeting in de winter heeft plaatsgevonden en de nameting in de zomer, zal de uitkomst hoogstwaarschijnlijk zijn dat meer ouders hun kind op de fiets naar school hebben gebracht.